Instelling Landelijk overleg- platform groene ruimte

19 juni 1996

Nr. J. 966167

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder ’minister’: de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 2

1. Er is een Landelijk overlegplatform groene ruimte, verder te noemen overlegplatform.

2. In het overlegplatform voert het Rijk overleg met maatschappelijke organisaties, provincies, gemeenten en waterschappen met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde aangelegenheden.

Artikel 3

1. Het overlegplatform heeft tot taak overleg te plegen over aangelegenheden van landelijke betekenis met betrekking tot de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering inzake inrichting en beheer en grondverwerving van de groene ruimte.

2. Als aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval aangemerkt het landelijk meerjarenprogramma groene ruimte en het interprovinciaal meerjarenprogramma landelijk gebied.

Artikel 4

Het overlegplatform bestaat uit dertien leden, te weten:

a. de directeur-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die tevens voorzitter is;

b. de (plv.) directeur van de Directie Groene Ruimte en Recreatie;

c. zes leden van maatschappelijke organisaties aan te wijzen door de minister, waarvan:

- één lid op voordracht van de Stichting Natuur en Milieu;

- één lid op voordracht van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

- twee leden op voordracht van de Federatie van Land - en Tuinbouworganisaties in Nederland;

- één lid op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB;

- één lid op voordracht van de Federatie Particulier Grondbezit;

d. twee leden aan te wijzen door de minister op voordracht van de gezamenlijke provincies;

e. één lid aan te wijzen door de minister op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

f. één lid aan te wijzen door de minister op voordracht van de Unie van Waterschappen;

g. één door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu aan te wijzen lid.

2. De directeur Landinrichting en Beheer Landbouwgronden is adviserend lid van het overlegplatform.

3. Het overlegplatform wijst uit zijn midden een vice-voorzitter aan.

Artikel 5

De voorzitter van het overlegplatform is bevoegd anderen dan de leden van het overlegplatform uit te nodigen aan het overleg over bepaalde aangelegenheden deel te nemen.

Artikel 6

Een lid kan zich, na voorafgaand overleg met de voorzitter, ter vergadering doen vervangen.

Artikel 7

De minister wijst een secretaris aan uit de Directie Groene Ruimte en Recreatie.

Artikel 8

De secretaris stelt in overleg met de voorzitter een ontwerp-agenda op. Elk lid kan tot uiterlijk tien dagen vóór de vergadering onderwerpen ter bespreking toevoegen. De definitieve agenda wordt door de voorzitter vastgesteld.

Artikel 9

Het overlegplatform kan zijn inrichting en werkwijze regelen.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 28 juni 1996.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 19 juni 1996. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Voor deze,
De directeur-generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.F. de Leeuw.

Toelichting

Op 17 januari 1995 is door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij overeenstemming bereikt met de gedeputeerde staten, verenigd in het Interprovinciaal Overleg, over de uitwerking van het DI-akkoord dat in 1993 tussen LNV en het IPO werd gesloten.

De instelling van het onderhavige overlegplatform is één van de onderdelen ter implementatie van dat akkoord. Hiermee wordt vooruit gelopen op wettelijke regeling ervan.

Het overlegplatform treedt in de plaats van de Centrale Landinrichtingscommissie (CLC) en de Commissie Beheer Landbouwgronden (CBL) voor zover het voeren van overleg tot de taken van die twee commissies behoort. De adviestaken van de CLC en CBL vervallen in het kader van de herziening van het adviesstelsel.

De CLC en de CBL zullen formeel ophouden te bestaan zodra dat genoemd akkoord bij wet geregeld is.

In het Landelijk overlegplatform zal het Rijk overleg voeren met maatschappelijke organisaties, provincies, gemeenten en waterschappen over aangelegenheden van landelijke betekenis met betrekking tot de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering inzake inrichting en beheer en grondverwerving van de groene ruimte.

Aan de orde kunnen bijvoorbeeld zaken komen als de programmering van de inrichting, beheer en grondverwerving van de groene ruimte, evaluatie van het gevoerde beleid en het subsidiebeleid terzake.

Een slagvaardig overlegplatform is gebaat bij een zo beperkt mogelijke vertegenwoordiging van de maatschappelijke organisaties evenals van de overheden.

In het platform hebben de meest relevant geachte organisaties zitting.

Daarnaast voorziet de regeling er in dat, in voorkomende gevallen, ook anderen - op uitnodiging - aan het overleg kunnen deelnemen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Voor deze,

De directeur-generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.F. de Leeuw.

Naar boven