Regeling uitvoering enige bepalingen Besluit radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten 1993

31 mei 1996

CSZ/BenO-963808

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 2, eerste en vijfde lid, 3, derde lid, 4, tweede lid, 6, tweede lid, 21, eerste lid, onder d, 24, eerste lid, onder c, 32, eerste lid, onder d, 35, eerste lid, onder c, van het Besluit radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten 1993;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt onder ’besluit’ verstaan: het Besluit radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten 1993.

Artikel 2

De bewijzen van bevoegdheid van radiodiagnostisch laborant en radiotherapeutisch laborant, bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit, worden opgemaakt overeenkomstig het desbetreffende model, opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 1.

Artikel 3

De bewijzen van bevoegdheid van radiodiagnostisch laborant en radiotherapeutisch laborant, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het besluit, worden opgemaakt overeenkomstig het desbetreffende model, opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 2.

Artikel 4

1. Uitreiking van de bewijzen van bevoegdheid van radiodiagnostisch laborant en radiotherapeutisch laborant, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het besluit, geschiedt op aanvrage van degene die met gunstig gevolg het eindexamen van de opleiding medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken heeft afgelegd.

2. De aanvrage om uitreiking van de in het eerste lid genoemde bewijzen van bevoegdheid wordt gericht tot de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onder overlegging van het getuigschrift, verkregen na het afleggen van het eindexamen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het besluit.

3. Het afleggen van de belofte van geheimhouding, genoemd in artikel 3, eerste lid, van het besluit, geschiedt door inzending van een eigenhandig ondertekende en gedagtekende tekst van die belofte aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

4. De uitreiking van de beide bewijzen van bevoegdheid vindt plaats door toezending bij aangetekende brief.

Artikel 5

De herkenningstekens zijn een draagspeld in de vorm van een cirkel met een middellijn van 28 mm, waarin zich een concentrische cirkel met een middellijn van 22 mm bevindt. Binnen de binnenste cirkel bevindt zich een kruis met een balkbreedte van 11 mm. In het kruis is een röntgenbuis getekend, waaruit uit de onderkant een divergerende stralenbundel treedt, die de binnenste cirkel raakt over een breedte van 5 mm. In het bovenste gedeelte van de cirkelrand komt, voor zover het betreft de radiodiagnostisch laborant, voor het woord ’radiodiagnostisch’ of, voor zover het betreft de radiotherapeutisch laborant, het woord ’radiotherapeutisch’ en in het onderste gedeelte het woord ’laborant’ met een letterhoogte van 2 mm. De ondergrond is zilverkleurig, de röntgenbuis is blauw en de stralenbundel rood.

Artikel 6

De voorzitter van de examencommissie doet binnen een week na afloop van het examen voor radiodiagnostisch of radiotherapeutisch laborant aan de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg een opgave van de voor het desbetreffende examen geslaagde kandidaten onder vermelding van hun naam, geboortedatum en -plaats alsmede hun woonadres.

Artikel 7

Voor het afleggen van het examen voor radiodiagnostisch laborant of radiotherapeutisch laborant is een examengeld van f 125,- verschuldigd. Dit bedrag wordt in ’s Rijks schatkist gestort.

Artikel 8

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. De artikelen 3 en 4 werken terug tot en met 1 juli 1993.

3. De artikelen 2 en 5 werken terug tot en met 20 april 1994.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Bijlagen liggen ter inzage bij de bibliotheek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers.

Toelichting

In het Besluit radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten 1993 is onder meer bepaald dat de minister de modellen van de aan de voor het desbetreffende examen geslaagde kandidaten uit te reiken bewijzen van bevoegdheid dient vast te stellen. Door middel van de onderhavige regeling wordt hieraan uitvoering gegeven (artikelen 2 en 3).

In tegenstelling tot degene die het examen voor radiodiagnostisch laborant of radiotherapeutisch laborant met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt degene die het examen voor medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken met goed gevolg heeft afgelegd een getuigschrift, op basis waarvan door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de beide bewijzen van bevoegdheid worden verstrekt (op aanvrage van de houder van het getuigschrift die bij zijn verzoek een kopie van het getuigschrift dient over te leggen). Hier wordt dezelfde procedure gevolgd als ter zake van de uitreiking van de bewijzen van bevoegdheid van diëtist, ergotherapeut, fysiotherapeut en logopedist (eveneens paramedische beroepen waarvoor de opleiding onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ressorteert). Betrokkene dient de minister een eigenhandig getekende en gedagtekende tekst van de belofte van geheimhouding, zoals omschreven in het eerste lid van artikel 3 van bovenbedoeld besluit, te doen toekomen. De tekst op de beide bewijzen van bevoegdheid luidt in dit geval uiteraard anders (de bewijzen worden immers niet door de voorzitter van de examencommissie uitgereikt).

Tevens vindt in de onderhavige regeling (opnieuw) de vaststelling van het herkenningsteken voor de beide beroepen in kwestie plaats (artikel 5). Deze herkenningstekens waren al eerder vastgesteld, te weten bij gelegenheid van de wettelijke regeling van de betrokken beroepen (de modellen zijn vanzelfsprekend ongewijzigd gebleven).

Artikel 6 strekt tot uitvoering van het tweede lid van artikel 6 van bovengenoemd besluit dat de voorzitter van de examencommissie opdraagt de Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid (nu: Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg) een nominatieve opgave te doen met betrekking tot de geslaagde kandidaten; ook in dit opzicht is er niets veranderd in vergelijking met de oude situatie.

Artikel 7 heeft betrekking op het verschuldigde examengeld. Het bedrag hiervan is (ongewijzigd) op f 100,- bepaald.

In het tweede en derde lid van artikel 8 ten slotte wordt aan een aantal bepalingen terugwerkende kracht verleend.

De artikelen 3 en 4 werken terug tot en met 1 juli 1993, de datum waarop het getuigschrift medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken voor het eerst werd uitgereikt (vgl. artikel 39, tweede lid, van bovenbedoeld besluit).

Aangezien de bepalingen inzake de modellen van de bewijzen van bevoegdheid van radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laborant, uit te reiken aan de voor het desbetreffende examen geslaagden, en de beide herkenningstekens in het oude uitvoeringsbesluit zijn ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van bovenbedoeld besluit (20 april 1994), werken de artikelen 2 en 5 terug tot en met genoemde datum.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven