Controlevoorschriften Ziektewet

Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven

30 december 1994

nr. 946571

/

De Sociale Verzekeringsraad,

Gelezen een verzoek van de Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven;

Gelet op artikel 39, tweede lid van de Ziektewet;

Besluit:

Goed te keuren het bijgevoegde besluit van 13 december 1994 van het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven.

Zoetermeer, 30 december 1994.
De Sociale Verzekeringsraad,
W.J.P.M. Fase, voorzitter.
N. van Veen, algemeen secretaris.

Bijlage

Het Bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven BV TAB;

Gelet op artikel 39, tweede lid van de Ziektewet;

Besluit de navolgende controlevoorschriften vast te stellen:

1. Definities

Artikel 1

Voor de toepassing van de controlevoorschriften wordt verstaan onder:

a. bedrijfsvereniging: de Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven, gevestigd te 's-Gravenhage;

b. verzekerde: degene die op grond van de Ziektewet verplicht verzekerd is alsmede degene die toegelaten is tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet;

c. verzekeringsgeneeskundige: een door de bedrijfsvereniging aangewezen geneeskundige;

d. rapporteur: een door de bedrijfsvereniging aangewezen beambte;

e. ongeschiktheid: de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, bedoeld in artikel 19 van de Ziektewet.

2. Werkingssfeer

Artikel 2

1. Deze voorschriften zijn van toepassing op de verzekerde die:

a. een melding, als bedoeld in artikel 38, eerste lid van de Ziektewet heeft gedaan, behoudens gedurende de periode dat aanspraak op ziekengeld bestaat op grond van artikel 29a, vijfde lid van de Ziektewet;

b. nadat het recht op ziekengeld in verband met bevalling is geëindigd aansluitend wegens ziekte ongeschikt is tot werken;

zolang die ongeschiktheid duurt.

2. In afwijking van het eerste lid zijn deze voorschriften niet van toepassing op de verzekerde die een werkgever heeft die op grond van artikel 10a van de Organisatiewet Sociale Verzekering het risico van de ziekengeldverzekering draagt, tenzij de bedrijfsvereniging ziekengeld uitkeert op grond van artikel 39c, derde lid van de Ziektewet en naleving van de controlevoorschriften heeft opgelegd.

3. De artikelen 3, 4, 8, derde lid, en 10, derde lid van deze voorschriften zijn niet van toepassing op de verzekerde die in het buitenland verblijft.

3. Verplichting om thuis te blijven

Artikel 3

1. De verzekerde blijft thuis tot het eerste bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

2. Na het eerste bezoek blijft de verzekerde thuis:

– 's-morgens tot 10.00 uur;

– 's-middags van 12.00 tot 14.30 uur.

Buiten deze uren mag de verzekerde zijn woning verlaten.

3. Indien de ongeschiktheid langer dan 2 weken duurt, vervalt de verplichting om thuis te blijven, tenzij door de bedrijfsvereniging anders wordt bepaald.

4. De verplichting om thuis te blijven geldt niet van 's-middags 17.00 uur tot 18.00 uur of indien de verzekerde een bezoek brengt aan de behandelende arts, de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur, dan wel indien hij zijn arbeid hervat of passende arbeid gaat verrichten.

5.De bedrijfsvereniging kan op verzoek van de verzekerde vrijstelling verlenen van de verplichting om thuis te blijven.

4. Controle mogelijk maken

Artikel 4

De verzekerde is verplicht controle door de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur, die zich met een daartoe strekkende machtiging als zodanig kunnen legitimeren, mogelijk te maken. Daartoe dient hij op zijn woon- of verblijfplaats bereikbaar te zijn, of er zorg voor te dragen, dat de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur kunnen vernemen waar hij bereikbaar is.

Artikel 5

Indien de verzekerde verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, of na een tijdelijk verblijf elders weer thuis verblijft, meldt hij dit tevoren doch uiterlijk binnen 24 uur aan de bedrijfsvereniging.

5. Verblijf in het buitenland

Artikel 6

De verzekerde heeft voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming van de bedrijfsvereniging nodig.

Artikel 7

Op verzoek van de bedrijfsvereniging wordt bij ziekmelding of op een door de bedrijfsvereniging te bepalen tijdstip, door of namens de in het buitenland verblijvende verzekerde, een door de behandelend arts afgegeven bewijs van ongeschiktheid overgelegd.

6. De verplichting om op het spreekuur te verschijnen

Artikel 8

1. De verzekerde die zijn arbeid niet heeft hervat geeft gevolg aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur.

2. Indien de verzekerde verhinderd is aan een oproep, bedoeld in het eerste lid, te voldoen deelt hij dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging, onder opgave van de reden van de verhindering.

3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, blijft de verzekerde thuis tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

7. Hervatten bij herstel

Artikel 9

1. De verzekerde hervat zijn arbeid zodra hij zich hiertoe instaat acht.

2. Indien de verzekerde andere arbeid dan zijn arbeid gaat verrichten, meldt hij dit tevoren doch uiterlijk binnen 24 uur aan de bedrijfsvereniging.

3. De verzekerde, die weer in staat is tot werkhervatting maar geen werk heeft, dient dit aan de bedrijfsvereniging mede te delen.

4. Op de verzekerde, die binnen drie dagen na werkhervatting het werk opnieuw staakt omdat hij meent niet tot het werk in staat te zijn, is artikel 10 van overeenkomstige toepassing.

8. Niet hervatten ondanks hersteldverklaring

Artikel 10

1. De verzekerde die op de dag, met ingang waarvan de verzekeringsgeneeskundige hem geschikt heeft geacht zijn arbeid te verrichten, meent niet tot hervatting in staat te zijn, deelt dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging en verschijnt op het eerstvolgende spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige.

2. Indien de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, verhinderd is op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige te verschijnen, deelt hij dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging, onder opgave van de reden van de verhindering.

3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, blijft de verzekerde thuis tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

9. Slotbepalingen

Artikel 11

De controlevoorschriften van de Bedrijfsvereniging voor Tabakverwerkende en Agrarische Bedrijven d.d. 23 juni 1992 worden ingetrokken.

Artikel 12

Deze controlevoorschriften treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin ze worden geplaatst.

Artikel 13

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als:

Controlevoorschriften Ziektewet 1994 van de BV TAB

Aldus vastgesteld door het Bestuur op 13 december 1994.

Toelichting

Algemeen deel

De wijzigingen in de Ziektewet als gevolg van de invoering van de Wet terugdringing ziekteverzuim zijn aanleiding om de controlevoorschriften Ziektewet opnieuw vast te stellen.

In de controlevoorschriften staan de verplichtingen waaraan de verzekerde moet voldoen, teneinde de bedrijfsvereniging in staat te stellen controle op het bestaan van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte mogelijk te maken. Voorschriften die reeds expliciet bij wet zijn geregeld, zijn niet langer in de controlevoorschriften opgenomen. Dit betreft de verplichtingen om de huisarts te raadplegen (artikel 44, eerste lid onderdeel c van de Ziektewet) en de genezing niet te belemmeren (artikel 44, eerste lid, onderdeel d van de Ziektewet).

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2

Artikel 2 geeft aan op welke verzekerden de controlevoorschriften van toepassing zijn.

Op grond van artikel 39, eerste lid van de Ziektewet verricht de bedrijfsvereniging bij verzekerden van wie aangifte van ziekte of een ziekmelding is ontvangen, controle op het bestaan van ongeschiktheid tot werken. In die situatie zijn de controlevoorschriften van toepassing zolang de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte duurt.

Echter, in de situatie dat een werkgever zich op grond van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van zijn controle- en verzuimbegeleidingstaak laat ondersteunen door een gecertificeerde Arbodienst en een afschrift van de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 18, derde lid van de Arbeidsomstandighedenwet, aan de bedrijfsvereniging heeft verstrekt, kan de bedrijfsvereniging op grond van artikel 39a, eerste lid van de Ziektewet, gedurende de eerste twee of zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot werken de verzekerde niet verplichten de controlevoorschriften na te leven. De controlevoorschriften zijn in die situatie van toepassing eerst na afloop van de periode van twee of zes weken.

Indien de verzekerde evenwel een geschil heeft met de werkgever over de ongeschiktheid tot werken, kan de verzekerde de bedrijfsvereniging verzoeken een onderzoek in te stellen en een oordeel te geven over het bestaan van de ongeschiktheid tot werken (artikel 39c, eerste lid van de Ziektewet; second opinion). Indien in deze situatie ziekengeld wordt uitgekeerd, kan de bedrijfsvereniging beslissen dat op de verzekerde de verplichtingen in de controlevoorschriften van toepassing zijn.

In gevallen waar aanspraak op ziekengeld in verband met bevalling bestaat, is controle op het bestaan van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte niet nodig. Aan het recht op dat ziekengeld kan een periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte vooraf gaan, waarvoor wel een ziekmelding heeft plaatsgevonden. In verband daarmee is nadrukkelijk bepaald dat gedurende de periode waarin recht op ziekengeld in verband met bevalling bestaat, de controlevoorschriften niet van toepassing zijn.

Indien de vrouwelijke verzekerde aansluitend na het recht op ziekengeld in verband met bevalling ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid, dan is wel controle nodig. De bedrijfsvereniging dient in die situatie te beoordelen of de ongeschiktheid zijn oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap. Reden hiervoor is, dat op grond van artikel 29a, zevende lid van de Ziektewet een uitkering ter hoogte van het dagloon wordt verstrekt. Teneinde misverstanden te voorkomen zijn de controlevoorschriften voor die situatie nadrukkelijk van toepassing verklaard.

In het tweede lid van artikel 2 wordt bepaald dat de controlevoorschriften niet van toepassing zijn op de verzekerde die in dienst is van een eigen-risicodrager. Van belang is hierbij of de verzekerde bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid tot werken in dienst is van een eigen-risicodrager. Ook als daarna het dienstverband verbroken wordt, zijn de controlevoorschriften niet van toepassing.

Als de verzekerde, in dienst zijnde bij een eigen-risicodrager, een second opinion aanvraagt en de bedrijfsvereniging keert op zijn verzoek ziekengeld uit, dan kan de bedrijfsvereniging de controlevoorschriften van toepassing verklaren.

In het derde lid van artikel 2 wordt een aantal artikelen van de controlevoorschriften uitgesloten ten aanzien van in het buitenland verblijvende verzekerden. Dit geldt zowel ten aanzien van verzekerden die pas na 2 of 6 weken ziekengeld van de bedrijfsvereniging ontvangen als voor verzekerden die reeds op de eerste werkdag van de ongeschiktheid tot werken van de bedrijfsvereniging ziekengeld ontvangen.

De genoemde artikelen betreffen de verplichting om thuis te blijven en controle aan huis mogelijk te maken. Aangezien de controle op het verblijfadres in het buitenland niet plaats zal vinden, zijn deze verplichtingen niet aan de bedoelde verzekerden opgelegd.

De verplichting om te voldoen aan de oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur (zie artikelen 8, eerste lid en 10, eerste lid) is niet uitgezonderd. In een aantal gevallen blijft de bedrijfsvereniging namelijk bevoegd de in het buitenland verblijvende verzekerde voor het spreekuur in Nederland op te roepen. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat de verzekerde verblijft in een land waarmee geen verdrag is afgesloten of waarin het afgesloten verdrag deze bevoegdheid uitdrukkelijk aan de bedrijfsvereniging toekent.

Artikel 3

In dit artikel is de verplichting opgenomen om op bepaalde tijden thuis te blijven. Soortgelijke verplichtingen waren ook opgenomen in artikel 1 van de ouder controlevoorschriften.

Na het eerste bezoek geldt een beperkte thuisblijfplicht. Tijdens de genoemde uren moet de verzekerde in beginsel bereikbaar zijn. Buiten die uren kan hij zich vrijelijk buitenshuis begeven.

Overigens is de verzekerde wel op grond van artikel 44, eerste lid onder c van de Ziektewet verplicht de aanwijzingen van de behandelend arts op te volgen.

Onder de term behandelend arts kunnen ook meerdere artsen worden begrepen. Te denken valt aan een huisarts alsmede specialisten uit de curatieve sector.

Het wordt niet wenselijk geacht om de verplichting om thuis te blijven langer dan twee weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot werken te laten voortduren. De bedrijfsvereniging kan echter, indien zij dit noodzakelijk acht, beslissen na de hier bedoelde periode van 2 weken alsnog een thuisblijfplicht op te leggen. Dit kan bijvoorbeeld aangewezen zijn in de situatie dat het gaat om een bezoek op afspraak.

De gevallen waarin de verzekerde zijn woning mag verlaten zijn ook anderszins uitgebreid. Indien er een thuisblijfplicht geldt mag de verzekerde in bepaalde gevallen toch zijn woning verlaten.

Zo mag de verzekerde ook vóór dat het eerste bezoek heeft plaatsgehad zijn woning verlaten tussen 17.00 uur en 18.00 uur. Deze uitbreiding is opgenomen om de verzekerde in staat te stellen bijvoorbeeld om boodschappen te doen.

Daarnaast werd in de oude controlevoorschriften geen uitzondering op de verplichting gemaakt om thuis te blijven voor een bezoek aan de rapporteur. Uit de praktijk blijkt dat de verzekerde ook door de rapporteur opgeroepen kan worden voordat een eerste bezoek heeft plaatsgehad.

Voorts mag de verzekerde zijn woning verlaten om passende arbeid te gaan verrichten. Deze verruiming is opgenomen in verband met artikel 30 van de Ziektewet, zoals dit artikel sinds 1 maart 1992 luidt.

Tenslotte is gehandhaafd de mogelijkheid om aan de bedrijfsvereniging vrijstelling te vragen van de verplichting thuis te blijven.

Artikel 4

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 2 van de oude controlevoorschriften.

De verzekerde moet er voor zorg dragen dat controle door de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur mogelijk is.

In de situatie dat er iets bijzonders aan de hand is, bijvoorbeeld een defecte bel, of er is niemand thuis die de deur kan opendoen, moet de verzekerde maatregelen treffen, waardoor controle toch mogelijk is.

Opgemerkt wordt, dat dit voorschrift alleen geldt gedurende de tijdstippen waarop de verzekerde verplicht is thuis te blijven.

Artikel 5

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 3 van de oude controlevoorschriften.

De verzekerde moet er voor zorgen dat de bedrijfsvereniging op de hoogte is van zijn verblijfadres. Bij verhuizingen, veranderingen van verblijf- of verpleegadres (hierbij kan gedacht worden aan opname/ontslag uit een ziekenhuis, sanatorium of een andere inrichting), dient de verzekerde dit tijdig aan de bedrijfsvereniging mede te delen. Door in de bepaling er op aan te sturen dat de verzekerde tevoren een wijziging van zijn (verblijf)adres aan de bedrijfsvereniging meedeelt, wordt getracht te voorkomen dat de rapporteur of de verzekeringsgeneeskundige het onjuiste adres bezoekt.

Artikel 6

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 4 van de oude controlevoorschriften.

De toestemming voor een meerdaags verblijf in het buitenland is onder meer noodzakelijk ten einde te kunnen beoordelen of een dergelijk verblijf de genezing van de verzekerde niet belemmert.

Artikel 7

Voor de verzekerde die verblijft in een land dat tot de EG behoort of een land waarmee een verdrag is afgesloten, geldt bij ziekmelding een vastgestelde procedure waardoor controle op het bestaan van de ongeschiktheid mogelijk is.

Indien de verzekerde zich ziek meldt vanuit een land dat niet tot de EG behoort en waarmee Nederland geen verdrag heeft afgesloten, is controle op het bestaan van de ongeschiktheid vrijwel onmogelijk. Om die reden kan van de verzekerde worden verlangd dat hij het bestaan van ongeschiktheid op andere wijze aannemelijk maakt. Daartoe kan een verklaring van een behandelend arts dienen.

Artikel 8

Hoewel de verplichting om te voldoen aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur bij de wet is geregeld, wordt deze verplichting toch in de controlevoorschriften opgenomen.

Er is wettelijk bepaald dat de bedrijfsvereniging een sanctie kan opleggen wanneer zonder deugdelijke grond niet aan de oproep wordt voldaan. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een deugdelijke grond, is het noodzakelijk dat de betrokkene de reden van verhindering doorgeeft. Nu de verplichting om de reden van verhindering op te geven niet bij wet is geregeld, is dit expliciet in de controlevoorschriften opgenomen.

Artikel 8 komt inhoudelijk overeen met artikel 5 van de oude controlevoorschriften. In dit artikel werd onder meer bepaald dat een verzekerde verplicht was aan een oproep van een door de bedrijfsvereniging aangewezen specialist te voldoen. In het huidige artikel 8 wordt niet langer over een door de bedrijfsvereniging aangewezen specialist gesproken aangezien deze onder de definitie van verzekeringsgeneeskundige valt. De verzekeringsgeneeskundige is een door de bedrijfsvereniging aangewezen geneeskundige.

De verplichtingen als neergelegd in artikel 8 gelden niet als verzekerde volledig gaat hervatten in zijn eigen werk. Verricht verzekerde passende arbeid, dan zijn de in artikel 8 genoemde verplichtingen wel op hem van toepassing.

Bij het verrichten van passende arbeid c.q. gedeeltelijk hervatten in eigen werk kan er immers nog steeds sprake zijn van ongeschiktheid voor het (volledig) verrichten van het eigen werk.

Artikel 9

Zodra de verzekerde zich in staat acht zijn arbeid te hervatten, dient hij dit, zonder daartoe een speciale opdracht af te wachten, daadwerkelijk te doen.

In alle andere gevallen waarin de verzekerde arbeid gaat verrichten dient hij hiervan mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging. De verzekerde behoeft derhalve niet vooraf toestemming van de bedrijfsvereniging te krijgen.

Op grond van artikel 30 van de Ziektewet is de verzekerde immers verplicht om, zodra hij daartoe in staat is, 'passende arbeid' te gaan verrichten.

Gelet op het feit dat de werknemer niet altijd zelf in staat is te beoordelen of er medisch gezien sprake is van passende arbeid is hij verplicht ook hiervan mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging. De bedrijfsvereniging zal vervolgens beoordelen of er inderdaad sprake is van passende arbeid.

Als een verzekerde weer in staat is/zich weer in staat acht om aan het werk te gaan maar geen werk heeft, dient hij dit te melden bij de bedrijfsvereniging.

Heeft een verzekerde het werk hervat omdat hij zichzelf daartoe in staat achtte danwel omdat de verzekeringsgeneeskundige hem hersteld heeft verklaard per datum werkhervatting, doch staakt de verzekerde het werk binnen drie dagen opnieuw wegens ziekte, dan dient hij te handelen zoals in artikel 10 is omschreven.

Deze procedure kan voorkomen dat controle op het ziektegeval uitblijft en dientengevolge te lang ziekengeld wordt verstrekt aan de verzekerde.

Artikel 10

Dit artikel geeft aan hoe een verzekerde dient te handelen wanneer hij op de dag, met ingang waarvan de verzekeringsgeneeskundige hem geschikt heeft geacht zijn arbeid te verrichten, meent niet tot hervatting in staat te zijn.

Overigens betekent de verplichting om op het spreekuur te verschijnen niet dat er ook recht op ziekengeld bestaat.

Is verzekerde verhinderd om op het spreekuur te verschijnen, dan geldt voor hem het voorschrift om tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur thuis te blijven.

Tot dit bezoek mag de verzekerde zijn woning slechts verlaten voor een bezoek aan de behandelend arts, aan de verzekeringsgeneeskundige of aan de rapporteur, danwel om zijn arbeid te hervatten of passende arbeid te verrichten.

Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking', Bedrijfsvereniging voor het Slagers- en Vleeswarenbedrijf, de Groothandel in Vlees en de Pluimveeslachterijen

30 december 1994/nr. 946573

De Sociale Verzekeringsraad,

Gelezen een verzoek van Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking', Bedrijfsvereniging voor het Slagers- en Vleeswarenbedrijf, de Groothandel in Vlees en de Pluimveeslachterijen;

Gelet op artikel 39, tweede lid van de Ziektewet;

Besluit:

Goed te keuren het bijgevoegde besluit van 27 oktober 1994 van het bestuur van Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking', Bedrijfsvereniging voor het Slagers- en Vleeswarenbedrijf, de Groothandel in Vlees en de Pluimveeslachterijen;

Zoetermeer, 30 december 1994.

De Sociale Verzekeringsraad,

W.J.P.M. Fase, voorzitter.

N. van Veen, algemeen secretaris.

Bijlage

Het Bestuur van de Bedrijfsvereniging 'de Samenwerking', Bedrijfsvereniging voor het Slagers- en Vleeswarenbedrijf, de Groothandel in Vlees en de Pluimveeslachterijen;

Gelet op artikel 39, tweede lid van de Ziektewet;

Besluit de navolgende controlevoorschriften vast te stellen:

1. Definities

Artikel 1

Voor de toepassing van de controlevoorschriften wordt verstaan onder:

a. bedrijfsvereniging: de Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking', Bedrijfsvereniging voor het Slagers- en Vleeswarenbedrijf, de Groothandel in Vlees en de Pluimveeslachterijen, gevestigd te 's-Gravenhage;

b. verzekerde: degene die op grond van de Ziektewet verplicht verzekerd is alsmede degene die toegelaten is tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet;

c. verzekeringsgeneeskundige: een door de bedrijfsvereniging aangewezen geneeskundige;

d. rapporteur: een door de bedrijfsvereniging aangewezen beambte;

e. ongeschiktheid: de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, bedoeld in artikel 19 van de Ziektewet.

2. Werkingssfeer

Artikel 2

1. Deze voorschriften zijn van toepassing op de verzekerde die:

a. een melding, als bedoeld in artikel 38, eerste lid van de Ziektewet heeft gedaan, behoudens gedurende de periode dat aanspraak op ziekengeld bestaat op grond van artikel 29a, vijfde lid van de Ziektewet;

b. nadat het recht op ziekengeld in verband met bevalling is geëindigd aansluitend wegens ziekte ongeschikt is tot werken;

zolang die ongeschiktheid duurt.

2.In afwijking van het eerste lid zijn deze voorschriften niet van toepassing op de verzekerde die een werkgever heeft die op grond van artikel 10a van de Organisatiewet Sociale Verzekering het risico van de ziekengeldverzekering draagt, tenzij de bedrijfsvereniging ziekengeld uitkeert op grond van artikel 39c, derde lid van de Ziektewet en naleving van de controlevoorschriften heeft opgelegd.

3. De artikelen 3, 4, 8, derde lid, en 10, derde lid van deze voorschriften zijn niet van toepassing op de verzekerde die in het buitenland verblijft.

3. Verplichting om thuis te blijven

Artikel 3

1. De verzekerde blijft thuis tot het eerste bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

2. Na het eerste bezoek blijft de verzekerde thuis:

– 's-morgens tot 10.00 uur;

– 's-middags van 12.00 tot 14.30 uur.

Buiten deze uren mag de verzekerde zijn woning verlaten.

3. Indien de ongeschiktheid langer dan 2 weken duurt, vervalt de verplichting om thuis te blijven, tenzij door de bedrijfsvereniging anders wordt bepaald.

4. De verplichting om thuis te blijven geldt niet van 's-middags 17.00 uur tot 18.00 uur of indien de verzekerde een bezoek brengt aan de behandelende arts, de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur, dan wel indien hij zijn arbeid hervat of passende arbeid gaat verrichten.

5. De bedrijfsvereniging kan op verzoek van de verzekerde vrijstelling verlenen van de verplichting om thuis te blijven.

4. Controle mogelijk maken

Artikel 4

De verzekerde is verplicht controle door de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur, die zich met een daartoe strekkende machtiging als zodanig kunnen legitimeren, mogelijk te maken. Daartoe dient hij op zijn woon- of verblijfplaats bereikbaar te zijn, of er zorg voor te dragen, dat de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur kunnen vernemen waar hij bereikbaar is.

Artikel 5

Indien de verzekerde verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, of na een tijdelijk verblijf elders weer thuis verblijft, meldt hij dit tevoren doch uiterlijk binnen 24 uur aan de bedrijfsvereniging.

5. Verblijf in het buitenland

Artikel 6

De verzekerde heeft voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming van de bedrijfsvereniging nodig.

Artikel 7

Op verzoek van de bedrijfsvereniging wordt bij ziekmelding of op een door de bedrijfsvereniging te bepalen tijdstip, door of namens de in het buitenland verblijvende verzekerde, een door de behandelend arts afgegeven bewijs van ongeschiktheid overgelegd.

6. De verplichting om op het spreekuur te verschijnen

Artikel 8

1. De verzekerde die zijn arbeid niet heeft hervat geeft gevolg aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur.

2. Indien de verzekerde verhinderd is aan een oproep, bedoeld in het eerste lid, te voldoen deelt hij dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging, onder opgave van de reden van de verhindering.

3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, blijft de verzekerde thuis tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

7. Hervatten bij herstel

Artikel 9

1. De verzekerde hervat zijn arbeid zodra hij zich hiertoe instaat acht.

2. Indien de verzekerde andere arbeid dan zijn arbeid gaat verrichten, meldt hij dit tevoren doch uiterlijk binnen 24 uur aan de bedrijfsvereniging.

3. De verzekerde, die weer in staat is tot werkhervatting maar geen werk heeft, dient dit aan de bedrijfsvereniging mede te delen.

4. Op de verzekerde, die binnen drie dagen na werkhervatting het werk opnieuw staakt omdat hij meent niet tot het werk in staat te zijn, is artikel 10 van overeenkomstige toepassing.

8. Niet hervatten ondanks hersteldverklaring

Artikel 10

1. De verzekerde die op de dag, met ingang waarvan de verzekeringsgeneeskundige hem geschikt heeft geacht zijn arbeid te verrichten, meent niet tot hervatting in staat te zijn, deelt dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging en verschijnt op het eerstvolgende spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige.

2. Indien de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, verhinderd is op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige te verschijnen, deelt hij dit onverwijld mede aan de bedrijfsvereniging, onder opgave van de reden van de verhindering.

3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, blijft de verzekerde thuis tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad.

Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

9. Slotbepalingen

Artikel 11

De controlevoorschriften van de Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking' d.d. 18 mei 1967 worden ingetrokken.

Artikel 12

Deze controlevoorschriften treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin ze worden geplaatst.

Artikel 13

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als:

Controlevoorschriften Ziektewet 1994 van Bedrijfsvereniging 'De Samenwerking'.

Aldus vastgesteld door het Bestuur op 27 oktober 1994.

Toelichting

Algemeen deel

De wijzigingen in de Ziektewet als gevolg van de invoering van de Wet terugdringing ziekteverzuim zijn aanleiding om de controlevoorschriften Ziektewet opnieuw vast te stellen.

In de controlevoorschriften staan de verplichtingen waaraan de verzekerde moet voldoen, teneinde de bedrijfsvereniging in staat te stellen controle op het bestaan van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte mogelijk te maken. Voorschriften die reeds expliciet bij wet zijn geregeld, zijn niet langer in de controlevoorschriften opgenomen. Dit betreft de verplichtingen om de huisarts te raadplegen (artikel 44, eerste lid onderdeel c van de Ziektewet) en de genezing niet te belemmeren (artikel 44, eerste lid, onderdeel d van de Ziektewet).

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2

Artikel 2 geeft aan op welke verzekerden de controlevoorschriften van toepassing zijn.

Op grond van artikel 39, eerste lid van de Ziektewet verricht de bedrijfsvereniging bij verzekerden van wie aangifte van ziekte of een ziekmelding is ontvangen, controle op het bestaan van ongeschiktheid tot werken. In die situatie zijn de controlevoorschriften van toepassing zolang de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte duurt.

Echter, in de situatie dat een werkgever zich op grond van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van zijn controle- en verzuimbegeleidingstaak laat ondersteunen door een gecertificeerde Arbodienst en een afschrift van de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 18, derde lid van de Arbeidsomstandighedenwet, aan de bedrijfsvereniging heeft verstrekt, kan de bedrijfsvereniging op grond van artikel 39a, eerste lid van de Ziektewet, gedurende de eerste twee of zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot werken de verzekerde niet verplichten de controlevoorschriften na te leven. De controlevoorschriften zijn in die situatie van toepassing eerst na afloop van de periode van twee of zes weken.

Indien de verzekerde evenwel een geschil heeft met de werkgever over de ongeschiktheid tot werken, kan de verzekerde de bedrijfsvereniging verzoeken een onderzoek in te stellen en een oordeel te geven over het bestaan van de ongeschiktheid tot werken (artikel 39c, eerste lid van de Ziektewet; second opinion). Indien in deze situatie ziekengeld wordt uitgekeerd, kan de bedrijfsvereniging beslissen dat op de verzekerde de verplichtingen in de controlevoorschriften van toepassing zijn.

In gevallen waar aanspraak op ziekengeld in verband met bevalling bestaat, is controle op het bestaan van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte niet nodig. Aan het recht op dat ziekengeld kan een periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte vooraf gaan, waarvoor wel een ziekmelding heeft plaatsgevonden. In verband daarmee is nadrukkelijk bepaald dat gedurende de periode waarin recht op ziekengeld in verband met bevalling bestaat, de controlevoorschriften niet van toepassing zijn.

Indien de vrouwelijke verzekerde aansluitend na het recht op ziekengeld in verband met bevalling ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid, dan is wel controle nodig. De bedrijfsvereniging dient in die situatie te beoordelen of de ongeschiktheid zijn oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap. Reden hiervoor is, dat op grond van artikel 29a, zevende lid van de Ziektewet een uitkering ter hoogte van het dagloon wordt verstrekt. Teneinde misverstanden te voorkomen zijn de controlevoorschriften voor die situatie nadrukkelijk van toepassing verklaard.

In het tweede lid van artikel 2 wordt bepaald dat de controlevoorschriften niet van toepassing zijn op de verzekerde die in dienst is van een eigen-risicodrager. Van belang is hierbij of de verzekerde bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid tot werken in dienst is van een eigen-risicodrager. Ook als daarna het dienstverband verbroken wordt, zijn de controlevoorschriften niet van toepassing.

Als de verzekerde, in dienst zijnde bij een eigen-risicodrager, een second opinion aanvraagt en de bedrijfsvereniging keert op zijn verzoek ziekengeld uit, dan kan de bedrijfsvereniging de controlevoorschriften van toepassing verklaren.

In het derde lid van artikel 2 wordt een aantal artikelen van de controlevoorschriften uitgesloten ten aanzien van in het buitenland verblijvende verzekerden. Dit geldt zowel ten aanzien van verzekerden die pas na 2 of 6 weken ziekengeld van de bedrijfsvereniging ontvangen als voor verzekerden die reeds op de eerste werkdag van de ongeschiktheid tot werken van de bedrijfsvereniging ziekengeld ontvangen.

De genoemde artikelen betreffen de verplichting om thuis te blijven en controle aan huis mogelijk te maken. Aangezien de controle op het verblijfadres in het buitenland niet plaats zal vinden, zijn deze verplichtingen niet aan de bedoelde verzekerden opgelegd.

De verplichting om te voldoen aan de oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur (zie artikelen 8, eerste lid en 10, eerste lid) is niet uitgezonderd. In een aantal gevallen blijft de bedrijfsvereniging namelijk bevoegd de in het buitenland verblijvende verzekerde voor het spreekuur in Nederland op te roepen. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat de verzekerde verblijft in een land waarmee geen verdrag is afgesloten of waarin het afgesloten verdrag deze bevoegdheid uitdrukkelijk aan de bedrijfsvereniging toekent.

Artikel 3

In dit artikel is de verplichting opgenomen om op bepaalde tijden thuis te blijven. Soortgelijke verplichtingen waren ook opgenomen in artikel 1 van de ouder controlevoorschriften.

Na het eerste bezoek geldt een beperkte thuisblijfplicht. Tijdens de genoemde uren moet de verzekerde in beginsel bereikbaar zijn. Buiten die uren kan hij zich vrijelijk buitenshuis begeven.

Overigens is de verzekerde wel op grond van artikel 44, eerste lid onder c van de Ziektewet verplicht de aanwijzingen van de behandelend arts op te volgen.

Onder de term behandelend arts kunnen ook meerdere artsen worden begrepen. Te denken valt aan een huisarts alsmede specialisten uit de curatieve sector.

Het wordt niet wenselijk geacht om de verplichting om thuis te blijven langer dan twee weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot werken te laten voortduren. De bedrijfsvereniging kan echter, indien zij dit noodzakelijk acht, beslissen na de hier bedoelde periode van 2 weken alsnog een thuisblijfplicht op te leggen. Dit kan bijvoorbeeld aangewezen zijn in de situatie dat het gaat om een bezoek op afspraak.

De gevallen waarin de verzekerde zijn woning mag verlaten zijn ook anderszins uitgebreid. Indien er een thuisblijfplicht geldt mag de verzekerde in bepaalde gevallen toch zijn woning verlaten.

Zo mag de verzekerde ook vóór dat het eerste bezoek heeft plaatsgehad zijn woning verlaten tussen 17.00 uur en 18.00 uur. Deze uitbreiding is opgenomen om de verzekerde in staat te stellen bijvoorbeeld om boodschappen te doen.

Daarnaast werd in de oude controlevoorschriften geen uitzondering op de verplichting gemaakt om thuis te blijven voor een bezoek aan de rapporteur. Uit de praktijk blijkt dat de verzekerde ook door de rapporteur opgeroepen kan worden voordat een eerste bezoek heeft plaatsgehad.

Voorts mag de verzekerde zijn woning verlaten om passende arbeid te gaan verrichten. Deze verruiming is opgenomen in verband met artikel 30 van de Ziektewet, zoals dit artikel sinds 1 maart 1992 luidt.

Tenslotte is gehandhaafd de mogelijkheid om aan de bedrijfsvereniging vrijstelling te vragen van de verplichting thuis te blijven.

Artikel 4

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 2 van de oude controlevoorschriften.

De verzekerde moet er voor zorg dragen dat controle door de verzekeringsgeneeskundige en de rapporteur mogelijk is.

In de situatie dat er iets bijzonders aan de hand is, bijvoorbeeld een defecte bel, of er is niemand thuis die de deur kan opendoen, moet de verzekerde maatregelen treffen, waardoor controle toch mogelijk is.

Opgemerkt wordt, dat dit voorschrift alleen geldt gedurende de tijdstippen waarop de verzekerde verplicht is thuis te blijven.

Artikel 5

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 3 van de oude controlevoorschriften.

De verzekerde moet er voor zorgen dat de bedrijfsvereniging op de hoogte is van zijn verblijfadres. Bij verhuizingen, veranderingen van verblijf- of verpleegadres (hierbij kan gedacht worden aan opname/ontslag uit een ziekenhuis, sanatorium of een andere inrichting), dient de verzekerde dit tijdig aan de bedrijfsvereniging mede te delen. Door in de bepaling er op aan te sturen dat de verzekerde tevoren een wijziging van zijn (verblijf)adres aan de bedrijfsvereniging meedeelt, wordt getracht te voorkomen dat de rapporteur of de verzekeringsgeneeskundige het onjuiste adres bezoekt.

Artikel 6

Dit artikel komt inhoudelijk overeen met artikel 4 van de oude controlevoorschriften.

De toestemming voor een meerdaags verblijf in het buitenland is onder meer noodzakelijk ten einde te kunnen beoordelen of een dergelijk verblijf de genezing van de verzekerde niet belemmert.

Artikel 7

Voor de verzekerde die verblijft in een land dat tot de EG behoort of een land waarmee een verdrag is afgesloten, geldt bij ziekmelding een vastgestelde procedure waardoor controle op het bestaan van de ongeschiktheid mogelijk is.

Indien de verzekerde zich ziek meldt vanuit een land dat niet tot de EG behoort en waarmee Nederland geen verdrag heeft afgesloten, is controle op het bestaan van de ongeschiktheid vrijwel onmogelijk. Om die reden kan van de verzekerde worden verlangd dat hij het bestaan van ongeschiktheid op andere wijze aannemelijk maakt. Daartoe kan een verklaring van een behandelend arts dienen.

Artikel 8

Hoewel de verplichting om te voldoen aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur bij de wet is geregeld, wordt deze verplichting toch in de controlevoorschriften opgenomen.

Er is wettelijk bepaald dat de bedrijfsvereniging een sanctie kan opleggen wanneer zonder deugdelijke grond niet aan de oproep wordt voldaan. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een deugdelijke grond, is het noodzakelijk dat de betrokkene de reden van verhindering doorgeeft. Nu de verplichting om de reden van verhindering op te geven niet bij wet is geregeld, is dit expliciet in de controlevoorschriften opgenomen.

Artikel 8 komt inhoudelijk overeen met artikel 5 van de oude controlevoorschriften. In dit artikel werd onder meer bepaald dat een verzekerde verplicht was aan een oproep van een door de bedrijfsvereniging aangewezen specialist te voldoen. In het huidige artikel 8 wordt niet langer over een door de bedrijfsvereniging aangewezen specialist gesproken aangezien deze onder de definitie van verzekeringsgeneeskundige valt. De verzekeringsgeneeskundige is een door de bedrijfsvereniging aangewezen geneeskundige.

De verplichtingen als neergelegd in artikel 8 gelden niet als verzekerde volledig gaat hervatten in zijn eigen werk. Verricht verzekerde passende arbeid, dan zijn de in artikel 8 genoemde verplichtingen wel op hem van toepassing.

Bij het verrichten van passende arbeid c.q. gedeeltelijk hervatten in eigen werk kan er immers nog steeds sprake zijn van ongeschiktheid voor het (volledig) verrichten van het eigen werk.

Artikel 9

Zodra de verzekerde zich in staat acht zijn arbeid te hervatten, dient hij dit, zonder daartoe een speciale opdracht af te wachten, daadwerkelijk te doen.

In alle andere gevallen waarin de verzekerde arbeid gaat verrichten dient hij hiervan mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging. De verzekerde behoeft derhalve niet vooraf toestemming van de bedrijfsvereniging te krijgen.

Op grond van artikel 30 van de Ziektewet is de verzekerde immers verplicht om, zodra hij daartoe in staat is, 'passende arbeid' te gaan verrichten.

Gelet op het feit dat de werknemer niet altijd zelf in staat is te beoordelen of er medisch gezien sprake is van passende arbeid is hij verplicht ook hiervan mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging. De bedrijfsvereniging zal vervolgens beoordelen of er inderdaad sprake is van passende arbeid.

Als een verzekerde weer in staat is/zich weer in staat acht om aan het werk te gaan maar geen werk heeft, dient hij dit te melden bij de bedrijfsvereniging.

Heeft een verzekerde het werk hervat omdat hij zichzelf daartoe in staat achtte danwel omdat de verzekeringsgeneeskundige hem hersteld heeft verklaard per datum werkhervatting, doch staakt de verzekerde het werk binnen drie dagen opnieuw wegens ziekte, dan dient hij te handelen zoals in artikel 10 is omschreven.

Deze procedure kan voorkomen dat controle op het ziektegeval uitblijft en dientengevolge te lang ziekengeld wordt verstrekt aan de verzekerde.

Artikel 10

Dit artikel geeft aan hoe een verzekerde dient te handelen wanneer hij op de dag, met ingang waarvan de verzekeringsgeneeskundige hem geschikt heeft geacht zijn arbeid te verrichten, meent niet tot hervatting in staat te zijn.

Overigens betekent de verplichting om op het spreekuur te verschijnen niet dat er ook recht op ziekengeld bestaat.

Is verzekerde verhinderd om op het spreekuur te verschijnen, dan geldt voor hem het voorschrift om tot het bezoek van de verzekeringsgeneeskundige of de rapporteur thuis te blijven.

Tot dit bezoek mag de verzekerde zijn woning slechts verlaten voor een bezoek aan de behandelend arts, aan de verzekeringsgeneeskundige of aan de rapporteur, danwel om zijn arbeid te hervatten of passende arbeid te verrichten.

Naar boven