Waardering loon in natura 1996

21 december 1995

nr. SV/AVF/95/5634

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering;

Besluit:

Artikel 1

1. De waarde van kost en inwoning en van maaltijden wordt gesteld:

a. indien het loon in geld niet meer bedraagt dan f 59.700,- per jaar (f 4.975,- per maand, f 1.148,- per week, f 229,60 per dag) op het bedrag aangegeven in de navolgende tabel:

Waarde van Per maand Per week Per dag

1°. kost en inwoning f 480,- f 110,75 f 22,15

2°. volle kost f 249,- f 57,- f 11,40

3°. warme maaltijd f 124,50 f 28,50 f 5,70

4°. koffiemaaltijd f 62,25 f 14,25 f 2,85

5°. ontbijt f 62,25 f 14,25 f 2,85

b. indien het loon in geld meer bedraagt dan f 59.700,- per jaar (f 4.975,- per maand, f 1.148,- per week, f 229,60 per dag) op het bedrag aangegeven in de navolgende tabel:

Waarde van Per maand Per week Per dag

1°. kost en inwoning f 635,- f 146,50 f 29,30

2°. volle kost f 341,- f 79,- f 15,80

3°. warme maaltijd f 170,50 f 39,50 f 7,90

4°. koffiemaaltijd f 85,25 f 19,75 f 3,95

5°. ontbijt f 85,25 f 19,75 f 3,95

2. In afwijking van het eerste lid wordt de waarde van kost aan boord van schepen en baggermaterieel en op boorplatforms gesteld op f 8,10 per dag.

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt ten aanzien van militairen de waarde van voeding en van huisvesting - uitgezonderd het genot van een

woning - gesteld op het bedrag dat ter zake aan de werknemer in rekening wordt gebracht.

4. De waarde van het genot van een woning wordt gesteld op de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Indien de inspecteur der directe belastingen op grond van artikel 11, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 bij beschikking de waarde van het genot van een woning op een geringer bedrag heeft vastgesteld, wordt de waarde gesteld op het door de inspecteur vastgestelde bedrag.

5. De waarde van huisvesting aan boord van schepen en baggermaterieel, op boorplatforms en in pakwagens van kermisexploitanten wordt gesteld op het bedrag aangegeven in de navolgende tabel:

Waarde van Per maand Per week Per dag

a. aan boord van binnenschepen

- andere dan vissersschepen - en

baggermaterieel;

1°. voor de werknemer die met

zijn gezin aan boord woont

- van een schip van meer

dan 2000 ton: f 211,- f 49,- f 9,80

- van een schip van meer

dan 500, doch niet meer

dan 2000 ton: f 158,25 f 36,75 f 7,35

- van een ander schip of

van baggermaterieel: f 105,50 f 24,50 f 4,90

2°. voor de werknemer die aan

boord woont en geen gezin

heeft: f 86,- f 19,75 f 3,95

b. aan boord van zeeschepen

- andere dan vissersschepen - en op

boorplatforms:

1°. voor de werknemer die met

zijn gezin aan boord woont: f 14,75

2°. voor de werknemer die aan

boord woont en geen gezin

heeft:

- voor een kapitein en voor

een officier: f 6,90

- voor een andere werknemer: f 3,45

c. aan boord van vissersschepen:

voor de werknemer die aan boord

woont en geen gezin heeft: f 4,75

d. in pakwagens van kermis -

exploitanten:

voor de werknemer die in een

pakwagen woont en geen gezin

heeft: f 86,- f 19,75 f 3,95

e. voor de werknemer die niet is

aangeduid in de onderdelen a,

b, c en d: nihil nihil nihil

6. De waarde van bewassing, energie en water wordt, indien het loon in geld niet meer bedraagt dan f 59.700,- per jaar (f 4.975,- per maand, f 1.148,- per week, f 229,60 per dag) gesteld:

a. voor bewassing: op f 25,25 per maand (f 5,75 per week, f 1,15 per dag);

b. voor energie ten behoeve van verwarmingsdoeleinden: op f 46,75 per maand

(f 10,75 per week, f 2,15 per dag);

c. voor energie ten behoeve van kookdoeleinden: op f 26,- per maand (f 6,- per week, f 1,20 per dag);

d. voor energie ten behoeve van andere dan verwarmings- en kookdoeleinden: op f 16,- per maand (f 3,75 per week, f 0,75 per dag);

e. voor water: op f 9,- per maand (f 2,- per week, f 0,40 per dag).

7. In de waarde van huisvesting - uitgezonderd het genot van een woning - dan wel in de waarde van kost en inwoning wordt geacht te zijn begrepen de waarde van bewassing, energie en water.

8. De waarde van kleding wordt voor een kind dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder, indien het loon in geld niet meer bedraagt dan f 59.700,- op jaarbasis, gesteld op f 63,- per maand (f 14,50 per week, f 2,90 per dag).

9. Ingeval aan de werknemer in zijn woning een telefoon ter beschikking wordt gesteld, wordt, indien de waarde in het economische verkeer van het gebruik van die telefoon anders dan ten behoeve van de dienstbetrekking niet meer bedraagt dan f 720,- op jaarbasis, de waarde van dat gebruik gesteld op f 43,70 per maand (f 10,00 per week, f 2,00 per dag).

Artikel 2

Indien de verstrekkingen bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, tevens door de gezinsleden van de werknemer worden genoten, worden de aldaar aangegeven bedragen verhoogd:

a. voor ieder gezinslid dat bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt: met tachtig procent;

b. voor ieder gezinslid dat bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar niet heeft bereikt doch de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt: met vijftig procent;

c. voor ieder gezinslid dat bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt: met dertig procent.

Artikel 3

1. De waarde van kinderopvang wordt gesteld op het bedrag per dag, aangegeven in de navolgende tabel, nadat op het bedrag in de tabel in mindering zijn gebracht de voor rekening van de werknemer blijvende kosten:

Loon in geld (voor niet genoem- Als loon in aanmerking te nemen bedrag ter zake van kinder-

de bedragen treedt het naast opvang gedurende meer dan vijf uur per dag

lagere in de plaats)

Voor het eerste kind Voor elk volgende kind

per per per per per per per per per

maand week dag maand week dag maand week dag

f 0 f 0 f 0 f 71,25 f 16,50 f 3,30 f 71,25 f 16,50 f 3,30

f 2.500,- f 577,- f 115,40 f 138,- f 30,75 f 6,35 f 84,- f 19,50 f 3,90

f 3.000,- f 692,25 f 138,45 f 203,65 f 47,- f 9,40 f 84,- f 19,50 f 3,90

f 4.000,- f 923,- f 184,60 f 333,65 f 77,- f 15,40 f 99,65 f 23,- f 4,60

f 5.000,- f 1.153,75 f 230,75 f 444,75 f 102,75 f 20,55 f 133,10 f 30,75 f 6,15

f 6.000, f 1.384,50 f 276,90 f 558,65 f 129,- f 25,80 f 167,15 f 38,50 f 7,70

f 7.000,- f 1.615,50 f 323,10 f 676,90 f 156,25 f 31,25 f 202,65 f 46,75 f 9,35

f 8.000,- f 1.846,25 f 369,25 f 780,25 f 180,- f 36,- f 233,65 f 54,- f 10,80

f 9.000,- f 2.077,- f 415,40 f 785,25 f 181,25 f 36,25 f 235,50 f 54,25 f 10,85

Loon in geld (voor niet genoem- Als loon in aanmerking te nemen bedrag ter zake van kinder-

de bedragen treedt het naast opvang gedurende vijf uur per dag of minder

lagere in de plaats)

Voor het eerste kind Voor elk volgende kind

per per per per per per per per per

maand week dag maand week dag maand week dag

f 0 f 0 f 0 f 47,50 f 11,- f 2,20 f 47,50 f 11,- f 2,20

f 2.500,- f 577,- f 115,40 f 92,- f 21,25 f 4,25 f 56,00 f 13,- f 2,60

f 3.000,- f 692,25 f 138,45 f 135,80 f 31,25 f 6,25 f 56,00 f 13,- f 2,60

f 4.000,- f 923,- f 184,60 f 222,45 f 51,25 f 10,25 f 66,45 f 15,25 f 3,05

f 5.000,- f 1.153,75 f 230,75 f 296,50 f 68,50 f 13,70 f 88,70 f 20,50 f 4,10

f 6.000,- f 1.384,50 f 276,90 f 372,45 f 86,- f 17,20 f 111,45 f 25,75 f 5,15

f 7.000,- f 1.615,50 f 323,10 f 451,30 f 104,25 f 20,85 f 135,10 f 31,25 f 6,25

f 8.000,- f 1.846,25 f 369,25 f 520,15 f 120,- f 24,- f 155,80 f 36,- f 7,20

f 9.000,- f 2.077,- f 415,40 f 523,50 f 120,75 f 24,15 f 157,00 f 36,25 f 7,25

De waarde van kinderopvang op vier dagen, op drie dagen, op twee dagen of op één dag per week wordt gesteld op onderscheidenlijk viervijfde, drievijfde, tweevijfde en eenvijfde van de bedragen die in de tabel zijn aangegeven.

2. Bij kinderopvang voor meer dan een kind wordt als eerste kind aangemerkt het kind, dan wel een van de kinderen, voor wie de werknemer in het desbetreffende loonbetalingstijdvak het grootste aantal uren kinderopvang pleegt te genieten.

3. Voor de toepassing van het eerste lid dient de werknemer gedagtekende facturen aan de inhoudingsplichtige te overhandigen waarbij een afschrift is gevoegd van de vergunning of de verklaring die door de gemeente aan de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verricht is afgegeven inhoudende dat de instelling of de natuurlijke persoon voldoet aan de door de gemeente gestelde regels met betrekking tot de kwaliteit, en in welke facturen op duidelijke en overzichtelijke wijze is vermeld:

a. de instelling jegens welke of de natuurlijke persoon jegens wie de uitgaven worden gedaan;

b. de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verricht indien deze een andere is dan bedoeld in onderdeel a;

c. naam en leeftijd van de kinderen voor wie kinderopvang pleegt te worden genoten;

d. de perioden waarin en het aantal uren waarvoor kinderopvang pleegt te worden genoten;

e. het adres waar de kinderopvang pleegt plaats te vinden.

Voorts dient de werknemer een afschrift van de overeenkomst met de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verzorgt aan de inhoudingsplichtige te overhandigen, in welke overeenkomst is opgenomen het adres waar de kinderopvang pleegt plaats te vinden.

4. De inhoudingsplichtige bewaart de in het derde lid bedoelde facturen en het aldaar bedoelde afschrift bij de loonadministratie.

5. Voor het geval de kinderopvang bij de werknemer thuis plaats vindt, wordt het niet als loon in aanmerking te nemen bedrag ter zake van kinderopvang gesteld op maximaal 10476,- per jaar, 873,- per maand, 201,50 per week en 40,30 per dag.

Artikel 4

1. De waarde van een aan alle of alle onder een zelfde categorie vallende werknemers van de werkgever ter beschikking gesteld recht op vrij reizen met Nederlands openbaar vervoer dat niet is beperkt tot reizen over een vast traject ten behoeve van woon-werkverkeer wordt per persoon die van dat recht gebruik kan maken, minderjarige eigen kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen van de werknemer daaronder niet begrepen, gesteld op

f 120,- per jaar, dan wel, indien recht bestaat op reizen per 1e klas, op f 180,- per jaar.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het in dat lid bedoelde recht uitsluitend of nagenoeg uitsluitend wordt verstrekt aan werknemers wier jaarloon meer bedraagt dan het in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vermelde bedrag.

Artikel 5

1. De waarde van een niet ter beurze genoteerd aandelenoptierecht wordt gesteld op 7,5 procent van de waarde in het economische verkeer van de aandelen waarop dat recht betrekking heeft op het tijdstip van premie-inhouding.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een aandelenoptierecht verstaan een door de werkgever of een met de werkgever verbonden vennootschap gevestigd recht om een of meer aandelen te verwerven in de vennootschap van de werkgever met een in aandelen verdeeld kapitaal of in een met de werkgever verbonden vennootschap, welk recht kan worden uitgeoefend uiterlijk vijf jaren na het tijdstip van premie-inhouding, tegen een bedrag dat gelijk is aan de waarde in het economische verkeer van de aandelen waarop het recht betrekking heeft op het tijdstip van premie-inhouding.

3. Onder een met de werkgever verbonden vennootschap wordt verstaan:

a. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal welke vennootschap de werkgever voor ten minste een derde gedeelte belang heeft;

b. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal welke voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de werkgever;

c. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal welke vennootschap een derde voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de werkgever.

Artikel 6

1. De waarde van een ten hoogste eenmaal per drie jaren door de werkgever aan een werknemer ten behoeve van woonwerkverkeer in eigendom verstrekte fiets wordt gesteld op f 150,- indien de catalogusprijs niet meer bedraagt dan f 1.500,- (inclusief b.t.w.).

2. De waarde van het genoten voordeel van een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets ten behoeve van woonwerkverkeer met een catalogusprijs van maximaal f 1.500,- (inclusief b.t.w.) wordt, zolang deze niet binnen drie jaar door de werknemer in eigendom wordt verkregen, gesteld op nihil.

Artikel 7

De op de voet van deze regeling in aanmerking te nemen waarde wordt verminderd met het bedrag dat door de werknemer ter zake in rekening wordt gebracht, met dien verstande dat de aldus berekende waarde ten minste op nihil wordt gesteld.

Artikel 8

De ministeriële regeling van 23 december 1994, nr. SZ/SV/W/94/5622 (Stcrt. 1994, 252) wordt ingetrokken. De bepalingen van die regeling blijven van kracht ten aanzien van premiebe-talingstijdvakken welke zijn geëindigd vóór 1 januari 1996.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 december 1995.

De Staatssecretaris voornoemd,

R.L.O. Linschoten.

Toelichting

Deze ministeriële regeling tot waardering van loon in natura 1996 vervangt de voor het jaar 1995 geldende regeling van 23 december 1994, nr. SZ/SV/W/-94/5622 (Stcrt. 1994, 252). In de nieuwe regeling is een aantal vastgestelde geldbedragen ter zake van loon in natura in overeenstemming gebracht met de prijsontwikkeling. Met name betreft dit de bedragen voor kost, inwoning en maaltijden, huisvesting, bewassing, energie en water en kinderopvang.

In artikel 3 zijn enkele wijzigingen aangebracht in samenhang met de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

Daarnaast wordt in het zesde lid het niet als loon aan te merken bedrag in geval van beroepsmatige kinderopvang bij de werknemer thuis gemaximeerd.

In artikel 7 is een waarderingsvoorschrift opgenomen voor het genoten voordeel van het verstrekken of ter beschikking stellen van een fiets ten behoeve van woon-werkverkeer door de werkgever.

Wellicht ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat het eerste en het tweede lid in hun onderlinge samenhang zo gelezen dient te worden dat binnen een periode van drie jaar slechts één fiets op één van de twee beschreven wijzen in beeld is.

Hier is aansluiting gezocht bij een regeling van de Belastingdienst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
R. L. O. Linschoten.

Naar boven