Regeling contingentering tong en schol 1996

28 december 1995

Nr. J. 9517761

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op de artikelen 3, 4 en 6 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Na overleg met het Produktschap Vis;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

vissersvaartuig: vaartuig ten aanzien waarvan een licentie als bedoeld in de Regeling visserijlicentie is toegekend;

ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het centraal visserij-register, bedoeld in het Registratiebesluit vissersvaartuigen 1964, is geregistreerd;

deelgebied: zeegebied als zodanig omschreven in bijlage 1 van de Regeling vangstbeperking;

contingent tong: in kilogrammen uitgedrukte in deelgebied II en deelgebied IV tezamen in het kalenderjaar 1996 te vangen hoeveelheid tong in levend gewicht die per vissersvaartuig ten hoogste mag worden aangeland;

contingent schol: in kilogrammen uitgedrukte in deelgebied II en deelgebied IV tezamen in het kalenderjaar 1996 te vangen hoeveelheid schol in levend gewicht die per vissersvaartuig ten hoogste mag worden aangeland;

minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

groepscontingent: groepscontingent als bedoeld in artikel 10;

individueel aandeel tong: het door een ondernemer in een groepscontingent ingebrachte contingent tong vermeerderd met door hem gekochte en in gebruik gekregen hoeveelheden tong en verminderd met door hem verkochte en in gebruik gegeven hoeveelheden tong waarover hij gedurende een kalenderjaar als deelnemer aan een groepscontingent kan beschikken;

individueel aandeel schol: het door een ondernemer in een groepscontingent ingebrachte contingent schol vermeerderd met door hem gekochte en in gebruik gekregen hoeveelheden schol en verminderd met door hem verkochte en in gebruik gegeven hoeveelheden schol waarover hij gedurende een kalenderjaar als deelnemer aan een groepscontingent kan beschikken;

vrijstelling: de door de minister op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling vangstbeperking te verlenen vrijstelling voor de visserij op tong en schol in deelgebied II en deelgebied IV.

2. Voor de toepassing van deze regeling vindt het aanlanden van tong of schol plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

Artikel 2

1. Het is verboden met een vissersvaartuig in deelgebied II of deelgebied IV tong of schol te vangen, dan wel in deze gebieden gevangen tong of schol aan te landen of aan boord te houden indien:

a. de minister de vrijstelling heeft ingetrokken;

b. aan dit vissersvaartuig geen contingenten tong en schol zijn toegekend, of

c. de documenten, bedoeld in artikel 18, niet aan boord aanwezig zijn.

2. Het is verboden in deelgebied II of deelgebied IV gevangen tong of schol aan te landen met, of aan boord te houden van, een ander vaartuig dan waarmee deze tong of schol is gevangen.

3. Het is verboden met een vissersvaartuig een grotere hoeveelheid tong of schol in deelgebied II of deelgebied IV te vangen, dan wel een grotere hoeveelheid van in deze gebieden gevangen tong of schol aan te landen of aan boord te houden, dan overeenkomt met de voor dat vissersvaartuig toegekende contingenten tong en schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol.

4. Het is verboden met een vissersvaartuig tong in deelgebied II of deelgebied IV te vangen, dan wel tong uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien het voor dat vissersvaartuig toegekende contingent schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden schol, is opgevist.

5. Het is verboden met een vissersvaartuig waarvan de toegekende contingenten tong en schol met andere contingenten tong en schol zijn samen- gevoegd tot een groepscontingent, in deelgebied II of deelgebied IV:

a. tong of schol te vangen, dan wel tong of schol uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien het betreffende groepscontingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 12 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, is opgevist;

b. tong te vangen dan wel tong uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden indien het betreffende groepscontingent schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 12 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden schol, is opgevist.

6. Het is verboden met de vissersvaartuigen waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 9, is verleend in deelgebied II of deelgebied IV:

a. tong of schol te vangen dan wel tong of schol uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien het samengevoegde contingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, is opgevist;

b. tong te vangen dan wel tong uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien het samengevoegde contingent schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden schol, is opgevist.

7. Het is verboden, indien voor meer dan één vissersvaartuig van één ondernemer contingenten tong en schol zijn toegekend, met één van deze vissersvaartuigen in deelgebied II of deelgebied IV:

a. tong of schol te vangen, dan wel tong of schol uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien de som van de toegekende contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, is opgevist;

b. tong te vangen, dan wel tong uit deze gebieden aan te landen of aan boord te houden, indien de som van de toegekende contingenten schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden schol, is opgevist.

Paragraaf 2. Toekenning contingenten

Artikel 3

De minister kent aan een ondernemer voor wie op 31 december 1995 op 24.00 uur voor zijn vissersvaartuig op grond van de Regeling contingentering tong en schol 1995 contingenten tong en schol waren vastgesteld, contingenten tong en schol toe volgens de artikelen 4 en 16.

Artikel 4

1. Onverminderd artikel 16, eerste tot en met derde lid, is het contingent tong 75,38% en het contingent schol 59,15% van het voor 1995 op grond van artikel 4, eerste tot en met derde lid, van de Regeling contingentering tong en schol 1995 vastgestelde contingent tong respectievelijk contingent schol. 2. Bij de vaststelling van de contingenten voor 1996 wordt het percentage waarmee de contingenten voor 1995 overeenkomstig artikel 4, tweede en derde lid, van de Regeling contingentering tong en schol 1995 zijn verhoogd meegerekend, ongeacht of voor 1995 de contingenten niet met dit percentage zijn verhoogd als gevolg van overschrijding van contingenten in 1995.

3. Tenzij de vrijstelling is ingetrokken, kan de minister ten behoeve van een ondernemer die het aan hem toegekende contingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet heeft overschreden, de in het eerste lid genoemde percentages wijzigen indien:

a. de voor de gezamenlijke Nederlandse vissers beschikbare hoeveel heid tong respectievelijk schol daartoe ruimte biedt, of

b. ten gevolge van een ruil van quota als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (PbEG L 389), wijziging optreedt in de voor de gezamenlijke Nederlandse vissers beschikbare hoeveelheid tong respectievelijk schol.

Artikel 5

1. In afwijking van artikel 4, eerste lid, kan de minister op verzoek van een ondernemer, die meer dan één vissersvaartuig in eigendom heeft waarvoor contingenten tong en schol zijn toegekend, die contingenten volgens een door de ondernemer aangegeven andere verdeling voor deze vissersvaartuigen opnieuw toekennen.

2. De minister willigt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, slechts in indien:

a. de contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, van de betrokken vissersvaartuigen nog niet voor 90% zijn opgevist danwel niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16 zijn vastgesteld op nul op het moment van ontvangst van het verzoek, en

b. de vrijstelling nog niet is ingetrokken.

Paragraaf 3. Ingebruikgeving en overdracht van contingenten

Artikel 6

1. De minister kan een ondernemer op diens verzoek toestaan dat de contingenten tong of schol die voor zijn vissersvaartuig zijn toegekend of waarvan de kennisgeving van de toekenning ingevolge artikel 8 is aangehouden, in 1996 geheel of voor een door de ondernemer gelijktijdig op te geven gedeelte worden opgevist, aan boord gehouden en aangeland door:

a. een met name genoemde ondernemer met één of meer vissersvaartuigen waarvan het toegekende contingent tong of schol inclusief eventueel reeds op grond van dit artikel of artikel 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, op het moment van ontvangst van het verzoek nog niet voor 90% is opgevist;

b. ondernemers die hun contingenten tong en schol met andere contingenten tong en schol hebben samengevoegd tot een groepscontingent, indien het groepscontingent tong of schol, vermeerderd met eventueel reeds op grond van dit artikel of artikel 12 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, op het moment van ontvangst van het verzoek nog niet voor 90% is opgevist.

2. De minister verleent de toestemming, bedoeld in het eerste lid, niet indien:

a. het verzoek betrekking heeft op de ingebruikgeving voor een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvan de voor 1996 toegekende contingenten tong of schol, als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16, zijn vastgesteld op nul, of

b. de vrijstelling is ingetrokken.

3. Onverminderd het eerste lid dient op het moment van het verzoek de periode waarvoor de kennisgeving van de toekenning van de contingenten tong of schol is aangehouden ten minste gelijk te zijn aan de periode waarvoor de contingenten tong of schol waarvan de kennisgeving van de toekenning is aangehouden geheel of gedeeltelijk in gebruik worden gegeven.

Artikel 7

1. De aan een ondernemer toegekende contingenten tong en schol zijn op verzoek geheel of gedeeltelijk overdraagbaar aan één of meer ondernemers.

2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van de documenten, bedoeld in artikel 18.

3. Indien ten behoeve van de ondernemer een pandrecht op contingenten tong en schol is verleend, gaat een verzoek als bedoeld in het tweede lid vergezeld van een verklaring dat de pandhouder met de

overdracht instemt.

4. De instemming, bedoeld in het derde lid, is slechts vereist indien de pandhouder de minister door middel van een afschrift van de akte van verpanding in kennis heeft gesteld van het gevestigde pandrecht.

5. De overdracht vindt plaats door kennisgeving van de minister aan de ondernemer aan wie de contingenten tong of schol worden overgedragen, dat voor een door de ondernemer aangewezen vissersvaartuig of vissersvaartuigen op zijn naam een contingent tong of schol is toegekend, gelijk aan de eerder voor de ondernemer die overdraagt toegekende contingenten tong en schol en dat deze contingenten zijn of zullen worden verminderd met het eventueel reeds opgeviste deel daarvan en de hoeveelheden, bedoeld in artikel 16.

6. Indien de ondernemer aan wie de kennisgeving, bedoeld in het vijfde lid, is gericht meer dan één vissersvaartuig heeft aangewezen, geeft hij voor elk van deze vissersvaartuigen aan op welk deel van het contingent tong of schol de overdracht betrekking heeft.

7. Een overdracht van een gedeelte van een contingent als bedoeld in het eerste lid of een overdracht aan meer dan één vissersvaartuig als bedoeld in het zesde lid, kan alleen betrekking hebben op vissersvaartuigen waarvoor reeds contingenten tong en schol zijn toegekend.

8. Een kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid vindt voor het lopende jaar slechts plaats:

a. voor zover aan een ondernemer wordt overgedragen ten behoeve van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvoor contingenten tong en schol zijn vastgesteld, de voor dat jaar aan de ondernemer aan wie wordt overgedragen toegekende contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet voor 90% zijn opgevist, op het moment van ontvangst van een verzoek als bedoeld in het tweede lid;

b. voor zover aan een ondernemer wordt overgedragen ten behoeve van een vissersvaartuig waarvoor geen contingenten tong en schol zijn vastgesteld, in 1996 met dat vissersvaartuig geen hoeveelheden tong of schol uit deelgebied II of deelgebied IV zijn aangeland;

c. voor zover niet aan een ondernemer wordt overgedragen ten behoeve van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvoor de voor 1996 toegekende contingenten tong of schol, als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16, zijn vastgesteld op nul, en

d. indien de minister de vrijstelling nog niet heeft ingetrokken.

Artikel 8

1. De minister kan voor een periode van maximaal twee jaar:

a. de toekenning van de contingenten tong en schol, bedoeld in artikel 4, eerste lid, ten behoeve van een nader door de ondernemer aan te wijzen vissersvaartuig of vissersvaartuigen aanhouden;

b. op verzoek van de ondernemer aan wie de contingenten tong of schol op grond van artikel 7 worden overgedragen, de kennisgeving van de toekenning van contingenten tong of schol, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, ten behoeve van een door de ondernemer aan te wijzen vissersvaartuig of vissersvaartuigen, aanhouden.

2. Indien de ondernemer binnen de door de minister vastgestelde periode, bedoeld in het eerste lid, geen vissersvaartuig of vissersvaartuigen heeft aangewezen, vervalt na afloop van deze periode de toekenning van de contingenten tong en schol.

3. Indien de ondernemer overeenkomstig het eerste lid meer dan één vissersvaartuig heeft aangewezen, geeft hij voor elk van deze vaartuigen aan voor welk deel van de aangehouden contingenten tong of schol hij de toekenning wenst.

4. De toekenning, bedoeld in het derde lid, kan alleen betrekking hebben op vissersvaartuigen waarvoor reeds contingenten tong en schol zijn toegekend.

5. De toekenning van contingenten tijdens de periode, bedoeld in het eerste lid, kan slechts plaatsvinden:

a. voor zover de ondernemer één of meer vissersvaartuigen heeft aangewezen waarvoor contingenten tong en schol zijn vastgesteld, de contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet voor 90% zijn opgevist op het moment van ontvangst van het verzoek tot toekenning;

b. indien de contingenten, bedoeld in onderdeel a, niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16, zijn vastgesteld op nul;

c. voor zover de ondernemer een vissersvaartuig heeft aangewezen waarvoor geen contingenten tong en schol zijn vastgesteld, in 1996 met dat vissersvaartuig geen hoeveelheden tong of schol uit deelgebied II of deelgebied IV zijn aangeland, en

d. indien de minister de vrijstelling nog niet heeft ingetrokken.

Paragraaf 4. Rederijcontingenten

Artikel 9

1. De minister kan de ondernemer die meer dan één vissersvaartuig in eigendom heeft op diens verzoek toestaan het totaal van de voor zijn vissersvaartuigen toegekende contingenten tong en schol samen te voegen en op andere wijze met die vissersvaartuigen te vangen, aan te landen of aan boord te houden, dan ingevolge artikel 2 is toegestaan.

2. De minister verleent slechts de toestemming, bedoeld in het eerste lid, indien:

a. de contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, van de betrokken vissersvaartuigen nog niet voor 90% zijn opgevist danwel niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16 zijn vastgesteld op nul op het moment van ontvangst van het verzoek;

b. hij de vrijstelling nog niet heeft ingetrokken, en

c. het verzoek, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op alle aan de ondernemer toegekende contingenten tong en schol.

3. De samenvoeging van contingenten tong en schol, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het hele jaar 1996.

De minister kan echter toestemming verlenen één of meer van de samengevoegde contingenten aan het samengevoegde contingent te onttrekken in het geval van:

a. definitieve bedrijfsbeëindiging;

b. faillissement van de ondernemer of

c. overdracht van één of meer van de betreffende vissersvaartuigen.

4. Indien een ondernemer aan wie de toestemming, bedoeld in het eerste lid, is verleend gedurende het kalenderjaar 1996 een contingent tong of schol verwerft, wordt dit contingent toegevoegd aan de reeds ingevolge het eerste lid samengevoegde contingenten tenzij de samengevoegde contingenten tong of schol voor meer dan 90% zijn opgevist.

5. In geval van ontbinding van een samenwerkingsverband, opgericht vóór 1 januari 1981, dat een vissersvaartuig in exploitatie heeft waarvoor contingenten tong en schol zijn toegekend, kan de minister op verzoek van de deelnemers in het samenwerkingsverband gedeelten van bedoelde contingenten tong en schol overschrijven voor een ander vissersvaartuig dat door één van de gewezen deelnemers in het samenwerkingsverband in eigendom is of zal worden verkregen, indien:

a. het contingent tong of schol dat is toegekend voor het vissersvaartuig waarop de overschrijving betrekking heeft, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet voor 90% is opgevist danwel niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16 is vastgesteld op nul op het moment van ontvangst van het verzoek, en

b. de minister de vrijstelling nog niet heeft ingetrokken.

Paragraaf 5. Groepscontingenten

Artikel 10

1. Indien ondernemers de voor hun vissersvaartuigen toegekende contin-

genten tong en schol voor het kalenderjaar 1996 ten behoeve van de vorming van een groepscontingent tong en schol samenvoegen, kent de minister, mits hij vóór 1 februari 1996 het daartoe strekkende verzoek heeft ontvangen, groepscontingenten tong en schol toe gelijk aan de som van de gezamenlijke ingebrachte contingenten tong en schol voor zoveel deze niet reeds zijn opgevist en aangeland en verminderd met de hoeveelheden, bedoeld in artikel 16, en met inachtneming van het bepaalde in deze paragraaf.

2. Een groepscontingent wordt alleen toegekend aan een groep:

a. die bestaat uit ten minste 15 en ten hoogste 100 ondernemers die lid zijn van één en dezelfde producentenorganisatie als bedoeld in artikel 4 van verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten en produkten van de aquacultuur (PbEG L 388);

b. die rechtspersoonlijkheid bezit;

c. die onder leiding staat van een voorzitter wiens benoeming door het Produktschap Vis moet zijn goedgekeurd, en

d. waarvan het secretariaat door of vanwege het Produktschap Vis wordt gevoerd.

3. Een ondernemer kan slechts deelnemen aan een groepscontingent indien:

a. hij alle aan hem toegekende, en gedurende het kalenderjaar 1996 eventueel nog toe te kennen, contingenten tong en schol ten titel van beheer in de groep inbrengt;

b. hij zijn contingenten tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet voor 90% heeft opgevist op het tijdstip van ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, en

c. de voor 1996 aan zijn vissersvaartuig of vissersvaartuigen toe gekende contingenten tong of schol als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16 niet zijn vastgesteld op nul.

4. De ondernemer aan wie in 1996 voor zijn vissersvaartuig naast contingenten tong en schol tevens contingenten kabeljauw en wijting zijn toegekend, kan met zijn vissersvaartuig hetzij aan een groepscontingent als bedoeld in deze regeling hetzij aan een groepscontingent als bedoeld in artikel 10 van de Regeling contingentering kabeljauw en wijting 1996 deelnemen.

5. Indien een ondernemer, die deelneemt aan een groepscontingent, gedurende het kalenderjaar 1996 een contingent tong of schol verwerft, wordt dit contingent toegevoegd aan het reeds ingevolge het eerste lid gevormde groepscontingent tenzij het groepscontingent tong of schol voor meer dan 90% is opgevist.

6. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt door de groep ingediend waarbij de volgende bescheiden worden overlegd:

a. een door het Produktschap Vis goedgekeurd visplan;

b. de statuten van de groep waarin in ieder geval is bepaald dat de leden van de groep alle aan te voeren vis via bemiddeling van visafslagen moeten verhandelen en dat bij niet-naleving van de door de groep opgestelde bepalingen een sanctiesysteem zal worden toegepast en op welke wijze de geïnde boetes door de groep zullen worden besteed;

c. het huishoudelijk reglement van de groep;

d. een ondertekende verklaring van alle leden van de groep waaruit blijkt dat zij de voor 1996 toegekende contingenten aan de groep in beheer hebben gegeven.

7. In het visplan, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, moet ten minste worden aangegeven:

a. de spreiding van de aanvoer van het beschikbare groepscontingent;

b. welke maatregelen genomen zijn of zullen worden genomen om de visserij-inspanning van de deelnemers aan het groepscontingent af te stemmen op de groepscontingenten tong en schol;

c. de spreiding van het voor de groep beschikbare aantal zeedagen per kwartaal.

8. De minister willigt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, niet in indien:

a. de stukken, bedoeld in het zesde lid, niet zijn overgelegd, of

b. naar zijn oordeel de naleving van deze regeling en van de af spraken die binnen de groep zijn gemaakt onvoldoende is verzekerd.

9. De minister kent een groepscontingent toe op naam van de groep en ten gunste van de vissersvaartuigen waarvan de betreffende contingenten tong en schol aan de groep in beheer zijn gegeven.

Artikel 11

Het groepsbestuur is verplicht om:

a. een visplan op te stellen en toe te zien op de naleving daarvan;

b. erop toe te zien dat de leden van de groep het groepscontingent tong of schol niet overschrijden;

c. teneinde overschrijding van het groepscontingent te voorkomen, bij benutting van 80% van het groepscontingent tong of schol bijzondere maatregelen te treffen;

d. de visserij op tong of schol te verbieden indien het groepscontingent tong of schol is opgevist;

e. in geval van overschrijding van het individuele aandeel of van het groepscontingent sanctiemaatregelen toe te passen;

f. huur- en verhuurtransacties te registreren en administreren;

g. een deugdelijke administratie te voeren waaruit te allen tijde de omvang van het groepscontingent tong en schol blijkt alsmede welke hoeveelheden tong of schol per vissersvaartuig, per deelgebied of sector als bedoeld in bijlage 1 van de Regeling vangstbeperking zijn aangeland;

h. elke wijziging van de statuten en huishoudelijke reglementen, bedoeld in artikel 10, zesde lid, onverwijld aan de minister en aan het Produktschap Vis over te leggen, en

i. de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en het Produktschap Vis te allen tijde inzage in de gegevens, bedoeld in onderdeel g, te verlenen.

Artikel 12

1. De minister kan op verzoek van een groepsbestuur dat een groepscontingent tong en schol beheert, een gedeelte van dit groepscontingent voegen bij een ander groepscontingent tong en schol.

2. Een samenvoeging als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien het groepscontingent tong of schol, vermeerderd met eventueel eerder op grond van het eerste lid en artikel 6 voor 1996 in gebruik gekregen gedeelten van een ander groepscontingent tong en schol, beheerd door een groepsbestuur aan wie in gebruik wordt gegeven, nog niet voor 90% is opgevist op het moment van ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, en de minister de vrijstelling nog niet heeft ingetrokken.

3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid dient voor 1 december 1996 bij de minister te worden ingediend.

Artikel 13

1. De minister kan op verzoek van een groepsbestuur toestaan dat een gedeelte van het groepscontingent tong of schol in 1996 wordt opgevist, aan boord gehouden en aangeland door een of meer met name genoemde ondernemers met een vissersvaartuig dat niet deelneemt aan een groepscontingent en waarvoor het toegekende contingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van dit artikel of artikel 6 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, nog niet voor 90% is opgevist op het moment van ontvangst van het verzoek.

2. De minister verleent de toestemming, bedoeld in het eerste lid, niet indien:

a. het verzoek betrekking heeft op de ingebruikgeving aan een ondernemer of ondernemers, aan wie de voor 1996 voor hun vissersvaartuig of vissersvaartuigen toegekende contingenten tong of schol als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 16, zijn vastgesteld op nul, of

b. hij de vrijstelling heeft ingetrokken.

Artikel 14

1. De ten behoeve van een groepscontingent samengevoegde contingenten tong en schol kunnen gedurende een kalenderjaar niet aan het groepscontingent worden onttrokken.

2. Onverminderd het eerste lid kan de minister toestemming verlenen één of meer van de tot een groepscontingent samengevoegde contingenten tong en schol aan het groepscontingent te onttrekken in het geval van:

a. definitieve bedrijfsbeëindiging;

b. faillissement van een ondernemer;

c. overdracht van één of meer van de betreffende vissersvaartuigen.

3. Indien de minister de toestemming, bedoeld in het tweede lid, verleent, worden de te onttrekken contingenten tong en schol verminderd met de vangsten die tot de datum van onttrekking op basis van die contingenten zijn gerealiseerd.

Artikel 15

1. De minister kan op verzoek van het Produktschap Vis en het betreffende groepsbestuur een deelnemer aan een groepscontingent van verdere deelname uitsluiten indien de deelnemer de binnen de groep geldende regels niet naleeft.

2. De minister kent aan de uitgesloten deelnemer, bedoeld in het eerste lid, voor zijn vissersvaartuig contingenten tong en schol toe die gelijk zijn aan de op grond van artikel 4, eerste lid, toegekende contingenten tong en schol verminderd met de tot de datum van uitsluiting met dat vissersvaartuig gerealiseerde vangsten of, indien deze hoger zijn, verminderd met het evenredig aandeel van de vangsten gerealiseerd door de deelnemers aan het groepscontingent.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

Artikel 16

1. Het volgens artikel 4, eerste lid, berekende contingent tong of schol wordt voor het kalenderjaar 1996 verminderd met de overschrijding van het voor 1995 toegekende contingent tong of schol inclusief de eventueel op grond van de Regeling contingentering tong en schol 1995 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, alsmede met de overschrijding van het voor 1994 toegekende contingent tong of schol inclusief de eventueel op grond van de Regeling contingentering tong en schol 1994 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, voorzover deze overschrijding het voor 1995 toegekende contingent tong of schol te boven gaat.

2. Indien aan de ondernemer in 1995 toestemming is verleend voor het samenvoegen van de contingenten tong en schol, bedoeld in artikel 9 van de Regeling contingentering tong en schol 1995, dan wordt het volgens artikel 4, eerste lid, berekende contingent tong of schol voor het kalenderjaar 1996 verminderd met de hoeveelheid tong of schol, die de ondernemer in 1995 heeft aangeland nadat het samengevoegde contingent tong of schol inclusief de eventueel op grond van de Regeling contingentering tong en schol 1995 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, is opgevist.

3. Indien in 1995 een groepscontingent tong en schol als bedoeld in artikel 10 van de Regeling contingentering tong en schol 1995, vermeerderd met eventueel in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol is overschreden, wordt het volgens artikel 4, eerste lid, berekende contingent tong of schol voor een ondernemer die in 1995 heeft deelgenomen aan dat groepscontingent tong en schol, voor het kalenderjaar 1996 verminderd met de hoeveelheid tong of schol waarmee hij in 1995 zijn individuele aandeel tong of schol in dit groepscontingent heeft overschreden.

4. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kan de minister op verzoek van de ondernemer de overschrijding van:

a. het contingent schol of van het individuele aandeel schol, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, geheel of gedeeltelijk in mindering brengen op het contingent tong, bedoeld in artikel 4, eerste lid, waarbij voor elke 5 kg schol 1 kg tong in mindering wordt gebracht;

b. het contingent tong of van het individueel aandeel tong, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, geheel of gedeeltelijk in mindering brengen op het contingent schol, bedoeld in artikel 4, eerste lid, waarbij voor elke kg tong 5 kg schol in mindering wordt gebracht.

Artikel 17

1. Indien de ondernemer het voor het kalenderjaar 1996 toegekende contingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 13 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, overschrijdt, wordt het voor 1997 toe te kennen contingent tong of schol overeenkomstig gekort. Indien de hoeveelheid tong of schol waarmee het voor 1996 toe te kennen contingent tong of schol wordt overschreden groter is dan de omvang van het voor 1997 toe te kennen contingent tong of schol, wordt het voor de jaren na 1997 toe te kennen contingent tong of schol overeenkomstig gekort.

2. Indien de hoeveelheid tong of schol waarmee het voor 1992, 1993, 1994 of 1995 toegekende contingent tong of schol werd overschreden groter is dan de omvang van het voor 1993, 1994, 1995, respectievelijk 1996 toegekende contingent tong of schol, wordt het voor het jaar 1994, 1995, 1996, respectievelijk 1997 en volgende jaren toe te kennen contingent tong of schol overeenkomstig gekort.

3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de ondernemer in 1996 de som van de voor zijn vissersvaartuigen toegekende contingenten overschrijdt.

4. Indien het voor het kalenderjaar 1996 gevormde groepscontingent tong of schol, vermeerderd met eventueel op grond van de artikelen 6 of 12 voor 1996 in gebruik gekregen hoeveelheden tong of schol, wordt overschreden, wordt de hoeveelheid tong of schol waarmee het groepscontingent is overschreden op de voor 1997 toe te kennen contingenten tong of schol van die deelnemers in mindering gebracht die in 1996 hun individuele aandeel tong of schol in dit groepscontingent hebben overschreden.

Indien de hoeveelheid tong of schol waarmee het individuele aandeel in het groepscontingent in 1996 wordt overschreden groter is dan de omvang van het voor 1997 toe te kennen contingent tong of schol, wordt het voor de jaren na 1997 toe te kennen contingent tong of schol overeenkomstig gekort.

5. Indien de hoeveelheid tong of schol waarmee het individuele aandeel tong of schol in het groepscontingent in 1995 werd overschreden groter is dan de omvang van het voor 1996 toe te kennen contingent tong of schol wordt het voor het jaar 1997 en volgende jaren toe te kennen contingent tong of schol overeenkomstig gekort.

6. Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemer die de toestemming, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, heeft verkregen.

Artikel 18

1. De minister reikt bij de toekenning van contingenten tong en schol voor 1996 aan de ondernemer een document voor tong en een document voor schol uit, die ondermeer de volgende gegevens bevatten:

a. de naam van de ondernemer op wiens naam het vissersvaartuig, waarop het document betrekking heeft, staat geregistreerd;

b. de lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a.

2. Indien na ontbinding van een samenwerkingsverband dat een vissersvaartuig in exploitatie heeft, één of meer van de deelnemers van dit samenwerkingsverband de exploitatie van dat vissersvaartuig voortzetten, kan op verzoek van alle deelnemers van het samenwerkingsverband de tenaamstelling van het document, bedoeld in het eerste lid, worden gewijzigd.

3. Een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt bij de minister ingediend.

Artikel 19

1. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste en derde lid, 9, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 16, vierde lid en 18, tweede lid, wordt ingediend op een formulier dat bij de minister verkrijgbaar is.

2. Een verzoek op grond van de in het eerste lid genoemde artikelen wordt slechts in behandeling genomen indien aan het eerste lid, en voor zover het een verzoek op grond van artikel 7, eerste lid, betreft, aan artikel 7, tweede en derde lid, is voldaan.

3. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 13, eerste lid, en 16, vierde lid, wordt vóór 1 maart 1996 bij de minister ingediend.

Artikel 20

Het bepaalde in de artikelen 5, tweede lid, aanhef en onderdeel a, 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, 7, achtste lid, aanhef en onderdeel a, 8, vijfde lid, aanhef en onderdeel a, 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vijfde lid, aanhef en onderdeel a, 10, derde lid, aanhef en onderdeel b, en 13, eerste lid, is voor zover het betreft het nog niet voor 90% hebben opgevist van het contingent tong of schol niet van toepassing voor de ondernemer voor wie als gevolg van de korting, bedoeld in artikel 16, minder dan 10% van het op grond van artikel 4 toegekende contingent tong of schol resteert, onder de voorwaarde dat het contingent tong of schol nog niet is overschreden op het tijdstip van ontvangst van het verzoek.

Artikel 21

De minister kan bij een in de Staatscourant bekend te maken regeling een tijdstip vaststellen waarna verzoeken als bedoeld in de artikelen 7 en 9 niet meer kunnen worden ingediend.

Artikel 22

1.De Regeling contingentering tong en schol 1995 wordt ingetrokken.

2. De Regeling contingentering tong en schol 1995 blijft evenwel van toepassing op verzoeken als bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13 en 18, tweede lid, van die regeling, waarop op 1 januari 1996 nog niet onherroepelijk is beslist.

3. De op grond van artikel 18 van de Regeling contingentering tong en schol 1995 afgegeven documenten worden ingetrokken.

Artikel 23

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 24

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling contingentering tong en schol 1996.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 28 december 1995. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

Toelichting

De Regeling contingentering tong en schol 1996 betreft een actualisering van de regeling voor 1995. Op slechts een enkel punt wijkt de regeling voor 1996 af van die van 1995. Dit betreft met name de bepaling dat een verzoek tot overdracht van een gedeelte van een contingent tong of schol vóór 15 april moet zijn ingediend. Gelet op de ervaringen die met gedeeltelijke overdracht zijn opgedaan, kan deze bepaling worden versoepeld, in die zin, dat wordt aangesloten bij het regime voor gehele overdracht van een contingent tong of schol. Daarnaast is slechts sprake van een aantal technische wijzigingen.

Het Produktschap Vis kan instemmen met de regeling.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven