Gemengde Branche en Speelgoedbranche

Sociaal Fonds Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

8436

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de DETAM namens de Vereniging GEBRA als partij te ener zijde mede namens de FNV Dienstenbond en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking zal treden op 1 januari 1996;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart opnieuw algemeen verbindend tot en met 31 december 2000 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds, alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluiten van 30 oktober 1990 (Stcrt. 1990, nr. 216), 8 februari 1991 (Stcrt. 1991, nr. 32), 26 februari 1993 (Stcrt. 1993, nr. 43), 7 januari 1994 (Stcrt. 1994, nr. 9) en 27 februari 1995 (Stcrt. 1995, nr. 44), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen respectievelijk toevoegingen en hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

Artikel 2 sub f wordt gelezen als volgt:

„Artikel 2

  • „f. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de gemengde branche en speelgoedbranche, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening."

Artikel 3 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3

De realisatie van het in artikel 2 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en de reglementen als bijlage I, II en III aan deze overeenkomst zijn gehecht, en daarvan een integrerend deel uitmaken."

Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een percentage van het premieplichtig loon per jaar van alle werknemers in de onderneming, met inbegrip van het premieplichtig loon van degenen bedoeld in artikel 1 lid 3 sub a. Deze bijdrage is voor het jaar 1996 vastgesteld op 0,245% en ingaande 1 januari 1997 op 0,22%."

Artikel 3 sub f van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3

  • f. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de gemengde branche en speelgoedbranche, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening."

Artikel 8 van de statuten wordt gelezen als volgt:

„Artikel 8 Administrateur

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • Voor de eerste maal treedt als administrateur op de Bedrijfsvereniging voor Detailhandel, Ambachten en Huisvrouwen, gevestigd te Utrecht.

  • Ingaande 1 januari 1996 treedt als administrateur op Detam Pensioen Services B.V., gevestigd te Utrecht.

  • 2. De opdracht tot het voeren van administratief en geldelijk beheer wordt schriftelijk verstrekt en door de administrateur schriftelijk aanvaard in een voor dit doel opgestelde administratie-overeenkomst.

  • De rechten en verplichtingen die uit de administratie-overeenkomst voor beide partijen voortvloeien, worden overigens vastgesteld in deze administratie-overeenkomst.

  • 3. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur."

Artikel 12, de leden 1, 3 en 4 van de statuten worden gelezen als volgt:

„Artikel 12

  • 1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der door de werkgevers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.

  • 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.

  • 4. De reglementen, alsmede de wijzigingen in de reglementen, treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage ter inzage is neergelegd ter Griffie van het Kantongerecht te Utrecht."

Artikel 13, lid 3 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 13

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Het voorgaande geldt niet voor de aanvraag voor een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening.

  • Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd."

Artikel 14

In het tweede lid worden in sub b de woorden: „het reglement" vervangen door: „de reglementen".

Artikel 17 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 17 Onvoorziene gevallen

Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in de reglementen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten."

Artikel 2, tweede volzin van lid 1 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Deze bijdrage is voor 1996 vastgesteld op 0,245% en ingaande 1 januari 1997 op 0,22%."

Artikel 3 van het reglement wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3 Realisering doelstelling

  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten, alsmede door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening op de wijze zoals omschreven in het reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (bijlage III).

  • 2. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden – voorzover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal ingaande 1 januari 1997:

    • a. 45,5% worden bestemd voor het A-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a, b, c en d van de statuten worden gefinancierd (1996: 41%);

    • b. 9% worden bestemd voor het B-fonds (Onderwijs- en Opleidingsfonds), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub e van de statuten worden gefinancierd (1996: 8%);

    • c. 45,5% worden bestemd voor het C-fonds (Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub f van de statuten worden gefinancierd (1996: 51%)."

Artikel 4 lid 5 van het reglement wordt gelezen als volgt:

  • „5. De wijze waarop werknemers in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage in de kosten van kinderplaatsen, is nader geregeld in het reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (bijlage III)."

BIJLAGE III WORDT GELEZEN ALS VOLGT:

„BIJLAGE III

REGLEMENT VAN HET FONDS BIJDRAGEREGELING KINDEROPVANG GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds c.q. als bedoeld in artikel 12, lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

  • 1. Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche: de door partijen bij de CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche in artikel 22 van genoemde CAO bedoelde regeling, gericht op het leveren van een financiële bijdrage van de werkgever in de kosten van een kindplaatsvoorziening.

  • 2. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche.

  • 3. BKGS-fonds: het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche, hetwelk als C-gedeelte is geïncorporeerd in het Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche.

  • 4. Kind: een kind dat nog niet de basisschoolleeftijd heeft bereikt.

  • 5. Ouder: een werknemer is ouder van een kind indien:

    • sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de werknemer;

    • geen sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de werknemer, maar de werknemer het kind verzorgt; het kind wordt geacht door de werknemer te worden verzorgd als werknemer en kind, blijkens een uittreksel uit het bevolkingsregister, op hetzelfde adres wonen en de werknemer duurzaam het onderhoud en de opvoeding van het kind op zich heeft genomen.

  • 6. SUK: de Stichting Uitvoering Kinderopvangregelingen, gevestigd te Utrecht.

  • 7. Kindplaatsvoorziening:

    • kinderopvang in kinderdagverblijven, die voldoen aan een door de desbetreffende gemeente opgestelde verordening of, bij gebreke daaraan, voldoen aan de door het bestuur gestelde kwaliteitsnormen;

    • gastouderopvang via een gastouderbureau.

Artikel 2 Regeling kinderopvang

In de CAO is door de Vereniging Gebra enerzijds en de FNV Dienstenbond en de Dienstenbond CNV anderzijds overeengekomen dat een bedrag uit het (C-deel van het) Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche beschikbaar wordt gesteld voor kinderopvang.

Dit bedrag wordt ondergebracht in het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (BKGS-fonds), waaruit de kinderopvang wordt gefinancierd. Het beheer van het BKGS-fonds is opgedragen aan de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche.

De werkgever zal een voorwaardenscheppende rol spelen voor (de uitbreiding van) mogelijkheden van kinderopvang en wel in die zin dat door de werkgever ingaande 1 januari 1996 een financiële bijdrage van 0,125% van het premieplichtig loon zal worden geleverd in de kosten van de kinderopvangregeling.

Artikel 3 Uitvoering BKGS

De uitvoering van deze regeling is opgedragen aan:

  • a. de SUK voor wat betreft het verzorgen van een kindplaatsvoorziening;

  • b. de administrateur voor wat betreft het verzorgen van de financiële bijdragen in de kosten van de SUK.

Artikel 4 Kwaliteitsnormen

Bij gebreke aan een door de desbetreffende gemeente opgestelde verordening zal het bestuur voor de kwaliteitsnormen waaraan een kindplaats moet voldoen, de kwaliteitsnormen conform het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als richtlijn hanteren.

Artikel 5 Wijze van aanvragen van een bijdrage

De ouder dient de aanvraag voor kinderopvang en voor een bijdrage in de kosten daarvan in bij de SUK. Het daartoe strekkende inschrijfformulier is verkrijgbaar bij de SUK.

Artikel 6 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor een bijdrage in de kosten van een kindplaats, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

  • 1. De aanvraag dient door de ouder te worden gedaan ten behoeve van een bijdrage in de kosten van een kindplaats.

  • 2. De aanvraag kan alleen betrekking hebben op kinderen die de basisschoolleeftijd nog niet hebben bereikt.

  • 3. Een bijdrage wordt slechts verstrekt indien de aanvragende ouder in dienstbetrekking werkzaam is waarop de CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds van toepassing is.

  • De bijdrage zal worden stopgezet zodra de ouder niet meer in de Gemengde Branche of Speelgoedbranche werkzaam is. De ouder is verplicht om van de omstandigheid dat hij/zij niet meer in de Gemengde Branche of Speelgoedbranche werkzaam is onverwijld mededeling te doen aan de SUK.

  • 4. De ouder is verplicht een inkomens-afhankelijke eigen bijdrage conform de door de SUK geadviseerde systematiek te betalen, zulks met inachtneming van de door het bestuur gestelde normen. De ouder is verplicht aan de SUK alle gegevens te verstrekken die naar het oordeel van de SUK noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage. Deze bijdrage wordt door de ouder rechtstreeks aan de SUK betaald.

  • 5. De SUK zal een aanvraag slechts kunnen honoreren voorzover de middelen die daartoe door het BKGS-fonds beschikbaar zijn gesteld, toereikend zijn.

  • 6. Indien de partner van de werknemer ook aanspraak kan maken op een vergoeding op basis van een andere (CAO-)regeling voor kinderopvang, dan dient er overleg gevoerd te worden over afstemming tussen beide regelingen. De SUK zal de werkgever van de partner aanschrijven met het verzoek 50% in de kosten voor kinderopvang bij te dragen.

  • 7. Indien de kosten van een full-time-kindplaats meer bedragen dan f 19.500,– per jaar (prijspeil 1996), dan zullen de meerkosten aan de ouder in rekening worden gebracht.

Artikel 7 Toekenning van een bijdrage

  • 1. Een bijdrage in de kosten van een kindplaats kan uit het beschikbare budget worden toegekend aan ouders door indiening van het inschrijfformulier bij de SUK.

  • 2. Nadat door de SUK is vastgesteld dat het BKGS-fonds over voldoende middelen beschikt om de aanvraag te honoreren, zal de SUK in overleg met de administrateur bezien of aan de voorwaarden voor toekenning van een bijdrage is voldaan.

  • 3. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst van de inschrijfformulieren behandeld.

  • 4. Indien de middelen van het BKGS-fonds niet meer toereikend zijn om een aanvraag (volledig) te honoreren, zal een wachtlijst worden aangelegd.

  • 5. In geval van inwilliging van het verzoek om een bijdrage zal de SUK de aanvragende ouder een schriftelijk aanbod doen van een kindplaats. Na acceptatie van het aanbod door de aanvrager sluit de SUK een overeenkomst af met het betrokken kinderdagverblijf voor de plaatsing van het desbetreffende kind. Gedurende de looptijd van deze overeenkomst is de ouder de in artikel 6 lid 4 bedoelde eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 8

  • 1. Het bestuur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden.

  • 2. Het bestuur is gerechtigd om in alle gevallen waarin een bijdrage aan de ouder is verstrekt, doch de ouder niet (meer) voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 6 van dit reglement, het teveel betaalde terzake van die bijdrage terug te vorderen, vermeerderd met de wettelijke rente en eventueel noodzakelijke buitengerechtelijke kosten.

  • 3. In alle zaken betreffende deze regeling waarin het reglement niet voorziet en in gevallen waarin toepassing van dit reglement leidt tot uitkomsten die door één van de betrokkenen in strijd wordt geacht met de bedoeling van deze regeling, beslist het bestuur.

  • 4. De SUK en de administrateur zijn verantwoording verschuldigd aan het bestuur.

Artikel 9 Geheimhouding

Het bestuur, de administrateur en de SUK zijn tot geheimhouding verplicht van de hen terzake van de uitvoering van deze regeling verstrekte gegevens."

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 27 december 1995

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

A. van Dijk.

Naar boven