Regeling jaarrekening en jaarverslag uitvoeringsinstanties

21 december 1995

nr. 955662

Het College van toezicht sociale verzekeringen,

Gelet op artikel 87, zesde lid Organisatiewet sociale verzekeringen;

Besluit:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Osv: Organisatiewet sociale verzekeringen;

b. College: het College van toezicht sociale verzekeringen, genoemd in artikel 2 Osv;

c. Bank: de Sociale Verzekeringsbank, genoemd in artikel 21, Osv;

d. Tica: het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, genoemd in artikel 31 Osv;

e. bedrijfsvereniging: een bedrijfsvereniging als bedoeld in artikel 40 Osv;

f. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 51 Osv;

g. uitvoeringsinstantie: de Bank, het Tica, een bedrijfsvereniging, of een uitvoeringsinstelling;

h. fonds: een van de fondsen als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, Osv alsmede een wachtgeldfonds of ziekengeldkas als bedoeld in artikel 1, onderdelen i en j, Osv;

i. jaarrekening: de balans en de staat van baten en lasten met toelichting;

j. administratiekosten: de kosten van uitvoering van alle wettelijke en niet-wettelijke activiteiten van een uitvoeringsinstantie;

k. uitvoeringskosten: de personele en materiële kosten van de uitvoering van wetten door het College, de Bank, het Tica en de bedrijfsverenigingen;

l. afdelingskas: een afdelingskas genoemd in artikel 43 Osv;

Artikel 2 Reikwijdte

1. Deze regeling is van toepassing op de Bank, het Tica, de bedrijfsverenigingen en de door hen beheerde fondsen, alsmede op de uitvoeringsinstellingen ongeacht hun rechtsvorm.

2. De bepalingen van deze regeling gelden voor jaarrekeningen en hun onderdelen alsmede voor jaarverslagen, zowel in de vorm waarin zij door het bestuur zijn opgemaakt als in de vorm waarin zij door het bevoegde orgaan van de rechtspersoon zijn vastgesteld of goedgekeurd.

Hoofdstuk II Algemene bepalingen omtrent de jaarrekening

Artikel 3 Algemene vereisten jaarrekening

1. De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd met inachtneming van de bepalingen van deze regeling, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de activa en passiva en de baten en lasten, alsmede voorzover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en liquiditeit van de uitvoeringsinstantie of het fonds.

2. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in actief- en passiefposten aan het einde van het boekjaar weer.

3. De staat van baten en lasten met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het voor- of nadelig saldo over het boekjaar en zijn afleiding uit de posten van baten en lasten weer.

4. Indien het verschaffen van het in het eerste lid bedoelde inzicht dit vereist, verstrekt de uitvoeringsinstantie in de jaarrekening gegevens ter aanvulling van hetgeen krachtens deze regeling wordt verlangd. Indien het noodzakelijk is voor het verschaffen van het inzicht, wijkt de uitvoeringsinstantie van deze regeling af; de reden van deze afwijking wordt in de toelichting uiteengezet, voorzover nodig onder opgaaf van de invloed op de reserves en het voor- of nadelig saldo van baten en lasten.

5. De baten en lasten van het boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen onverschillig of zij tot ontvangsten of uitgaven in dat boekjaar hebben geleid.

6. De jaarrekening wordt vastgesteld met inachtneming van hetgeen omtrent de financiële toestand op de balansdatum is gebleken tussen het opmaken van de jaarrekening en de algemene vergadering waarin zij wordt behandeld, voorzover dat onontbeerlijk is voor het in het eerste lid bedoelde inzicht.

Artikel 4 Rubricering in de jaarrekening

1. De samenvoeging, ontleding en rangschikking van de gegevens in de jaarrekening en de toelichting op die gegevens zijn gericht op het inzicht dat de jaarrekening krachtens artikel 3, eerste lid, beoogt te geven. Daarbij wordt het bepaalde in deze regeling en het modelschema in acht genomen.

2. Het is niet geoorloofd in de jaarrekening activa en passiva of baten en lasten tegen elkaar te laten wegvallen.

3. Een post behoeft niet afzonderlijk te worden vermeld, indien deze in het geheel van de jaarrekening van te verwaarlozen betekenis is voor het vereiste inzicht. Bij of krachtens deze regeling vereiste vermeldingen mogen achterwege blijven, voorzover zij op zichzelf genomen en tezamen met soortgelijke vermeldingen voor het inzicht van te verwaarlozen betekenis zouden zijn.

4. De indeling van de balans en van de staat van baten en lasten mag slechts wegens gegronde redenen afwijken van die van het voorafgaande boekjaar; in de toelichting worden de verschillen aangegeven en worden de redenen die tot afwijking hebben geleid, uiteengezet.

5. Zoveel mogelijk wordt bij iedere post van de jaarrekening het bedrag van het voorafgaande boekjaar vermeld. Voorzover nodig wordt het bedrag ter wille van de vergelijkbaarheid herzien en wordt de afwijking ten gevolge van de herziening toegelicht.

6. In de toelichting op de balans en staat van baten en lasten van de bedrijfsvereniging worden - voor zover van toepassing - afzonderlijke balansen en staten van baten en lasten opgenomen van de door de bedrijfsvereniging beheerde fondsen. De in de balansen en staten van baten en lasten op te nemen posten worden conform het bepaalde in deze regeling gespecificeerd en toegelicht.

Artikel 5 Waarderingsgrondslagen

1. Bij de keuze voor een grondslag voor de waardering van de activa en de passiva en voor de bepaling van het voor- of nadelig saldo van baten en lasten neemt de uitvoeringsinstantie het bepaalde in artikel 3 in acht.

2. De materiële vaste activa, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs, verminderd met de afschrijvingen op basis van de verwachte economische of technische levensduur.

3. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

4. De financiële vaste activa, bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden op de grondslag van de verkrijgingsprijs of duurzaam lagere beurs- of marktwaarde gewaardeerd, opgehoogd met eventuele interestaangroei, waarbij een in de verkrijgingsprijs begrepen agio of disagio over de resterende looptijd van het betreffende activum wordt afgeschreven.

5. De vlottende activa, bedoeld in artikel 10, worden op de grondslag van de verkrijgingsprijs of lagere beurs- of marktwaarde gewaardeerd, opgehoogd met eventuele interestaangroei, waarbij een in de verkrijgingsprijs begrepen agio of disagio over de resterende looptijd van het betreffende activum wordt afgeschreven.

6. De toegepaste grondslagen voor de waardering van de activa en passiva en voor de bepaling van het voor- of nadelig saldo van baten en lasten worden in de jaarrekening uiteengezet.

7. Slechts vanwege gegronde redenen mogen de waarderingen van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande boekjaar zijn toegepast. De reden voor deze wijziging wordt in de toelichting uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in de betekenis van deze gewijzigde grondslagen voor reserves en saldo van baten en lasten, aan de hand van aangepaste cijfers voor het boekjaar of voor het voorafgaande boekjaar.

8. Bij de waardering van de materiële vaste activa wordt rekening gehouden met een vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is.

9. De afboeking overeenkomstig het achtste lid wordt ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. De afboeking wordt ongedaan gemaakt, zodra de waardevermindering heeft opgehouden te bestaan. De afboekingen ingevolge het achtste lid, alsmede de terugnemingen, worden afzonderlijk in de staat van baten en lasten of in de toelichting opgenomen.

Hoofdstuk III De balans en de toelichting daarop

Artikel 6 Hoofdindeling van de balans

1. Op de balans worden de activa onderscheiden in vaste en vlottende activa.

2. Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de materiële en financiële vaste activa.

3. Onder de vlottende activa worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen de vorderingen, de beleggingen, de liquide middelen, de rekening-courant-verhoudingen, de afdelingskassen, indien voorkomend, en, voor zover zij niet onder de vorderingen zijn vermeld, de overlopende activa.

4. Onder de passiva worden afzonderlijk opgenomen de reserves, de voorzieningen, de schulden en, voor zover zij niet onder de schulden zijn vermeld, de overlopende passiva.

5. De effecten worden, naar gelang zij al dan niet dienen ter belegging op lange termijn van de beschikbare middelen opgenomen onder de vaste activa dan wel de vlottende activa.

Artikel 7 Materiële vaste activa

1. Onder de materiële vaste activa worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen:

a. terreinen en gebouwen;

b. andere bedrijfsmiddelen.

2. Indien de uitvoeringsinstantie of fonds op of met betrekking tot materiële vaste activa slechts een beperkt zakelijk of persoonlijk genotsrecht heeft, wordt dit vermeld.

3. Het verloop van elk der in het eerste lid bedoelde posten gedurende het boekjaar wordt in een sluitend overzicht als volgt weergegeven:

a. de boekwaarde aan het begin van het boekjaar;

b. de som van de waarden waartegen de in het boekjaar verkregen activa zijn te boek gesteld, en de som van de boekwaarden der activa waarover de uitvoeringsinstantie aan het einde van het boekjaar niet meer beschikt;

c. de afschrijvingen, de waardeverminderingen en de terugneming daarvan over het boekjaar;

d. de boekwaarde aan het einde van het boekjaar.

4. Voor elk der in het eerste lid bedoelde posten wordt opgegeven de som der afschrijvingen en waardeverminderingen op de balansdatum.

Artikel 8 Financiële vaste activa

1.Onder de financiële vaste activa worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen:

a. de vordering uit hoofde van de financiering van de primaire activiteiten;

b. beleggingen.

2. Van de onder de financiële vaste activa opgenomen beleggingen worden afzonderlijk vermeld:

a. de effecten, ingedeeld overeenkomstig de in de officiële prijscourant van de Amsterdamse effectenbeurs opgenomen indeling in hoofdgroepen;

b. de onderhandse leningen.

3. Van de effecten en onderhandse leningen worden opgegeven het nominaal bedrag en de beurs- dan wel marktwaarde op de balansdatum.

Artikel 9 Vorderingen

1. Onder de tot de vlottende activa behorende vorderingen worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen:

a. de vorderingen op aangesloten leden wegens vastgestelde en nog vast te stellen premies indien van toepassing;

b. vorderingen premiebaten, voorzover deze niet vallen onder onderdeel a;

c. de met de fondsen te verrekenen bedragen;

d. het saldo in rekening-courant met de uitvoeringsinstantie, waaraan de uitvoering van de activiteiten geheel of gedeeltelijk is opgedragen;

e. de te verrekenen uitkeringen;

f. de te ontvangen interest;

g. de vooruitbetaalde kosten;

h. de overige vorderingen, met uitzondering van die waarop de artikelen 10 en 11 van toepassing zijn.

2. Door de bedrijfsverenigingen worden in een afzonderlijke staat de in het eerste lid onder c genoemde bedragen gespecificeerd.

3. Voor zover de uitvoeringsinstantie en fondsen vorderingen hebben, die naar hun aard niet in de jaarrekening worden verwerkt, worden deze in de toelichting vermeld.

Artikel 10 Beleggingen

1. Onder de tot de vlottende activa behorende beleggingen worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen:

a. de effecten, ingedeeld overeenkomstig de in de officiële prijscourant van de Amsterdamse effectenbeurs opgenomen indeling in hoofdgroepen;

b. de onderhandse leningen;

c. de overige kortlopende leningen, waaronder begrepen deposito’s.

2. Van de effecten worden opgegeven het nominaal bedrag en de beurswaarde op balansdatum.

Artikel 11 Liquide middelen

1. Onder de liquide middelen worden opgenomen de kasmiddelen en de banktegoeden.

2. Omtrent de tegoeden wordt vermeld, in hoeverre deze niet ter vrije beschikking van de uitvoeringsinstantie en fondsen staan.

Artikel 12 Afdelingskassen

Voor zover aan een bedrijfsvereniging afdelingskassen verbonden zijn, worden de activa en passiva van de gezamenlijke afdelingskassen op de balans verantwoord. In de toelichting wordt daaromtrent een nadere uiteenzetting gegeven, waarbij in ieder geval de specificaties worden gegeven, conform het bepaalde in deze regeling.

Artikel 13 Reserves

1. De reserves worden opgenomen naar de fondsen respectievelijk de activiteiten waarop zij betrekking hebben.

2. Bedrijfsverenigingen vermelden afzonderlijk de reserves van de tot de bedrijfsvereniging behorende afdelingskassen.

3. Bij de onderscheiden reserves wordt aangegeven in hoeverre de omvang van de aanwezige reserves op de balansdatum voldoet aan de wettelijke vereisten.

4. Het verloop van de reserves gedurende het boekjaar wordt weergegeven in een sluitend overzicht, inhoudende:

a. het bedrag van elke post aan het begin van het boekjaar;

b. de toevoegingen en de verminderingen van elke post over het boekjaar, gesplitst naar hun aard;

c. het bedrag van elke post aan het einde van het boekjaar.

Artikel 14 Voorzieningen

1. Op de balans worden voorzieningen opgenomen tegen:

a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs in te schatten;

b. op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

c. kosten welke in een volgend boekjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het boekjaar of in een voorafgaand boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal boekjaren.

2. Waardevermindering van een actief wordt niet door vorming van een voorziening tot uitdrukking gebracht.

3. De voorzieningen worden gesplitst naar de aard der verplichtingen, verliezen en kosten waartegen zij worden getroffen. Zij worden overeenkomstig de aard nauwkeurig omschreven. In ieder geval wordt afzonderlijk opgenomen de voorziening voor pensioenverplichtingen.

4. In de toelichting wordt zoveel mogelijk aangegeven in welke mate de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd.

5. Het verloop van de voorzieningen gedurende het boekjaar wordt weergegeven in een sluitend overzicht, inhoudende:

a. het bedrag van elke post aan het begin van het boekjaar;

b. de toevoegingen en de verminderingen van elke post over het boekjaar, gesplitst naar hun aard;

c. het bedrag van elke post aan het einde van het boekjaar.

Artikel 15 Schulden

1. Onder de schulden worden in ieder geval afzonderlijk opgenomen:

a. de nog te betalen uitkeringen;

b. de met de fondsen te verrekenen bedragen;

c. de vooruitontvangen premies of Rijksbijdragen voor het volgende boekjaar;

d. schulden ter zake van belastingen en premies sociale verzekering;

e. schulden aan kredietinstellingen;

f. overige schulden.

2. De bedrijfsvereniging specificeert in een afzonderlijke staat de in het eerste lid onder b genoemde bedragen.

3. Bij elk in het eerste lid vermelde groep van schulden wordt aangegeven tot welk bedrag de resterende looptijd langer is dan een jaar, met aanduiding van de rentevoet daarover en met afzonderlijke vermelding tot welk bedrag de resterende looptijd langer is dan vijf jaar.

4. Onderscheiden naar de in het eerste lid genoemde groepen, wordt aangegeven voor welke schulden zakelijke zekerheid is gesteld en in welke vorm dat is geschied. Voorts wordt medegedeeld ten aanzien van welke schulden de rechtspersoon zich, al dan niet voorwaardelijk, heeft verbonden tot het bezwaren of niet bezwaren van goederen, voor zover dat noodzakelijk is voor het verschaffen van het in artikel 3 bedoelde inzicht.

5. Aangegeven wordt tot welk bedrag schulden in rang zijn achtergesteld bij de andere schulden; de aard van deze achterstelling wordt toegelicht.

6. Het bedrag wordt vermeld dat de uitvoeringsinstantie en fondsen op leningen die zijn opgenomen onder de schulden met een resterende looptijd van meer dan een jaar, moeten aflossen tijdens het boekjaar, volgend op dat waarop de jaarrekening betrekking heeft.

Artikel 16 Niet uit de balans blijkende verplichtingen

1. Hebben de uitvoeringsinstantie en fondsen zich aansprakelijk gesteld voor schulden en andere verplichtingen van andere instanties, dan worden de daaruit voortvloeiende verplichtingen, voor zover daarvoor op de balans geen voorzieningen zijn opgenomen, vermeld en ingedeeld naar de vorm der geboden zekerheid.

2. Vermeld wordt tot welke belangrijke, niet in de balans opgenomen, financiële verplichtingen de uitvoeringsinstantie en fondsen voor een aantal toekomstige jaren zijn verbonden, zoals die welke uit langlopende overeenkomsten voortvloeien.

3. Artikel 15, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV De staat van baten en lasten en de toelichting daarop

Artikel 17 Hoofdindeling van de staat van baten en lasten

1. Op de staat van baten en lasten worden afzonderlijk opgenomen:

a. de baten en lasten uit wettelijke activiteiten;

b. de baten en lasten uit niet-wettelijke activiteiten.

2. De baten en lasten uit wettelijke activiteiten worden in ieder geval in de staat van baten en lasten van een fonds afzonderlijk gespecificeerd naar:

a. de vastgestelde en nog vast te stellen premies;

b. de rentebaten en behaalde koersresultaten;

c. de buitengewone baten en lasten;

d. de uitkeringen;

e. de overhevelingstoeslag over uitkeringen;

f. de over uitkeringen verschuldigde sociale premies;

g. de uitvoeringskosten;

h. de toevoeging aan de voorziening dubieuze premievorderingen;

i. de rentelasten;

j. het behaalde voor- of nadelig saldo.

3. Baten en lasten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, worden - voor zover zij niet worden verantwoord als in lid 6 aangegeven - afzonderlijk vermeld en toegelicht.

4. Het saldo van de staat van baten en lasten wordt aan de reserves toegevoegd. Van een eventuele verdeling over verschillende onderdelen wordt uitdrukkelijk melding gemaakt.

5. Bij verschillende risicogroepen worden in een afzonderlijk overzicht de baten en lasten per onderscheiden risicogroep weergegeven; hierbij wordt de indeling van lid 2 van dit artikel gevolgd en worden de gegevens van de afdelingskassen en van de eigen-risicodragers afzonderlijk vermeld.

6. Als buitengewone baten en lasten worden aangemerkt de baten en lasten die niet uit de gewone uitoefening van de dienstverlening voortvloeien. Zij worden naar aard en omvang toegelicht.

Artikel 18 Administratiekosten

1. In de toelichting op de staat van baten en lasten van de organisatie wordt op de voor de uitvoeringsinstantie en fondsen toereikende wijze inzicht gegeven in de administratiekosten.

2. Van de wettelijke kosten in eigen beheer worden in ieder geval de personeelskosten, automatiseringskosten, huisvestingskosten, bureaukosten, bestuurskosten afzonderlijk vermeld, alsmede de toegerekende uitvoeringskosten van het Tica en het College. Medegedeeld wordt welk bedrag van de totale administratiekosten aan derden in rekening is gebracht. Tevens wordt de gemiddelde personeelsbezetting in het boekjaar vermeld.

3. De bij een bedrijfsvereniging in rekening gebrachte administratiekostenvergoeding door de uitvoeringsinstellingen wordt gespecificeerd en toegelicht voor zover het noodzakelijk is voor het in het eerste lid bedoelde inzicht.

4. Door de Bank, het Tica en de bedrijfsverenigingen wordt tevens inzicht gegeven in de toerekening van uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 85, Osv, ondermeer door vermelding van de toegerekende bedragen, met een uitsplitsing conform de op grond van artikel 85, vijfde lid, Osv door het College gestelde regels.

Hoofdstuk V Jaarverslag

Artikel 19

1. Het jaarverslag geeft een getrouw beeld omtrent de toestand op de balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar van de uitvoeringsinstantie en fondsen. Het jaarverslag wordt gesteld in de Nederlandse taal.

2. Het jaarverslag bevat mede inlichtingen omtrent de gebeurtenissen van bijzondere betekenis die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden voor zover daarmee in de jaarrekening geen rekening is gehouden.

3. Het jaarverslag vermeldt de effecten van doelmatigheidsbevordering, zowel van de uitvoering van activiteiten in eigen beheer als van de uitvoering van activiteiten opgedragen aan derden.

4. Het jaarverslag vermeldt de handhavingsrisico’s voor de organisatie waarvoor in de balans geen voorzieningen zijn getroffen.

5. Het jaarverslag vermeldt de verwachtingen ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen die van materiële invloed zijn op de dienstverlening door de organisatie.

6. Het jaarverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening.

Hoofdstuk VI Overige gegevens

Artikel 20

1. Aan de jaarrekening en het jaarverslag worden de volgende gegevens toegevoegd:

a. de accountantsverklaring bedoeld in artikel 21, vijfde lid;

b. een opgave van gebeurtenissen met belangrijke financiële gevolgen die na het einde van het boekjaar tot de datum van vaststelling van de jaarrekening door de bevoegde organen zijn voorgevallen, onder mededeling van de omvang van die gevolgen.

2. De gegevens mogen niet in strijd zijn met de jaarrekening en met het jaarverslag.

Hoofdstuk VII Accountantsonderzoek

Artikel 21

1. De uitvoeringsinstantie verleent opdracht tot onderzoek van de jaarrekening aan een registeraccountant respectievelijk aan een organisatie waarin registeraccountants samenwerken.

2. Tot het verlenen van de opdracht is de algemene vergadering dan wel het bestuur van de uitvoeringsinstantie bevoegd. Gaat deze daartoe niet over, dan is het bestuur dan wel de directie bevoegd. De aanwijzing van een accountant wordt door generlei voordracht beperkt; de opdracht kan te allen tijde na overleg met de betrokken accountant worden ingetrokken door de algemene vergadering dan wel het bestuur en door degene die haar heeft verleend; de door de directie verleende opdracht kan bovendien door de algemene vergadering dan wel het bestuur worden ingetrokken. De algemene vergadering dan wel het bestuur hoort de accountant op diens verlangen omtrent de intrekking van een hem verleende opdracht of omtrent het hem kenbaar gemaakte voornemen daartoe.

3. De accountant onderzoekt of de jaarrekening het in artikel 3, eerste lid, vereiste inzicht geeft. Hij gaat voorts na of de jaarrekening aan de bij en krachtens deze regeling gestelde voorschriften voldoet, of het jaarverslag, voor zover hij dat kan beoordelen, overeenkomstig deze regeling is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is, en of de in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, vereiste gegevens zijn toegevoegd.

4. De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de opdrachtgever.

5. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening; voor het onderzoek bedoeld in lid 3, tweede volzin, mag hij volstaan met de vermelding van hem gebleken tekortkomingen.

6. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld, indien het daartoe bevoegde orgaan geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de accountant, die aan de jaarrekening moest zijn toegevoegd.

Hoofdstuk VIII Modellen voor de jaarrekening

Artikel 22

De balans van de organisatie van de Bank, het Tica, de bedrijfsverenigingen en de uitvoeringsinstellingen wordt ingericht voor zover mogelijk overeenkomstig model A, de staat van baten en lasten voor zover mogelijk overeenkomstig model C, de balans van een door de Bank, het Tica of bedrijfsvereniging beheerd fonds overeenkomstig model B en de staat van baten en lasten van dat fonds overeenkomstig model D. De in de artikelen 9 en 15, tweede lid bedoelde staat wordt ingericht voor zover mogelijk overeenkomstig model E. Deze modellen zijn als bijlagen bij deze regeling gevoegd.

Artikel 23

De posten worden afzonderlijk, overzichtelijk in één of meer kolommen ingevuld, waarnaast de bedragen van het voorgaande boekjaar worden weergegeven.

Artikel 24

1. Posten zonder bedrag mogen worden weggelaten, tenzij een bedrag voor het voorafgaande boekjaar moet worden vermeld.

2. Bedragen worden weergegeven in veelvouden van duizend gulden.

Artikel 25

1. Van de benamingen Vaste Activa, Vlottende Activa, Reserves, Voorzieningen, Langlopende Schulden en Kortlopende Schulden wordt niet afgeweken.

2. Andere benamingen mogen slechts worden vervangen door benamingen die in het gegeven geval op ten minste even duidelijke wijze de inhoud van een post of telling aanduiden.

3. De uitkomsten van tussentellingen mogen worden ingevoegd en benoemd.

Artikel 26

1. De posten worden gepresenteerd in de volgorde van het model.

2. Aan de posten van de modellen mag een uitsplitsing worden toegevoegd. De posten mogen door een uitsplitsing worden vervangen.

Artikel 27

1. In model A mag de post ’overlopende activa’ ook na de liquide middelen zelfstandig worden opgenomen.

2. In model A mag de post ’overlopende passiva’ ook na de voorzieningen zelfstandig worden opgenomen.

Hoofdstuk IX Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling is voor het eerst van toepassing op de jaarrekening, het jaarverslag en de aan die stukken toe te voegen overige gegevens van de uitvoeringsinstanties over het boekjaar 1995.

3. a. Voor de over het boekjaar 1995 op te stellen jaarrekening is artikel 3, vijfde lid van deze regeling van toepassing, met dien verstande dat de uitkeringen en de daarop drukkende sociale lasten in aanmerking worden genomen voor zover deze in dat boekjaar zijn vastgesteld.

b. Voor de door de bedrijfsverenigingen over het boekjaar 1995 op te stellen jaarrekeningen is artikel 4, zesde lid niet van toepassing. De over dat boekjaar op te stellen jaarrekening van de bedrijfsverenigingen bestaat uit een balans, in de toelichting gespecificeerd naar wet, en een naar wetsuitvoering gesplitste staat van baten en lasten.

Artikel 29 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling jaarrekening en jaarverslag uitvoeringsinstanties.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Zoetermeer, 21 december 1995.
College van toezicht sociale verzekeringen,
G.J.P. van Otterloo, vice-voorzitter.
E.C.J.E. Czyzewski, secretaris.

Bijlagen

Model A Balans van de organisatie

boekjaar vorig boekjaar

(Actiefzijde)

Vaste activa

Materiële vaste activa

Terreinen en gebouwen ..... .....

Andere bedrijfsmiddelen ..... .....

Financiële vaste activa

Beleggingen

Effecten ..... .....

Onderhandse leningen ..... .....

Overige vorderingen ..... .....

Vlottende activa

Vorderingen

Aangesloten leden ..... .....

Met fondsen te verrekenen bedragen ..... .....

Saldo in rekening courant met... ..... .....

Te ontvangen interest ..... .....

Vooruitbetaalde kosten ..... .....

Overige vorderingen ..... .....

Overlopende activa ..... .....

Beleggingen

Effecten ..... .....

Onderhandse leningen ..... .....

Overige kortlopende beleggingen ..... .....

Liquide middelen

Saldi op bankrekeningen ..... .....

Beschikbare kasmiddelen ..... .....

Afdelingskassen ..... .....

(Passiefzijde)

Reserve ..... .....

Voorzieningen

Voor pensioenen ..... .....

Overige voorzieningen ..... .....

Langlopende schulden ..... .....

Kortlopende schulden

Met fondsen te verrekenen bedragen

Belastingen en sociale premies ..... .....

Schulden aan kredietinstellingen ..... .....

Overige schulden ..... .....

Overlopende passiva ..... .....

Model B Balans van een fonds

boekjaar vorig boekjaar

(Actiefzijde)

Vaste activa

Financiële vaste activa

Financiering materiële vaste activa organisatie ..... .....

Beleggingen

Effecten ..... .....

Onderhandse leningen ..... .....

Overige vorderingen ..... .....

boekjaar vorig boekjaar

Vlottende activa

Vorderingen

Aangesloten leden ..... .....

Vorderingen premiebaten ..... .....

Saldo in rekening courant met... ..... .....

Te verrekenen uitkeringen ..... .....

Te ontvangen interest ..... .....

Vooruitbetaalde kosten ..... .....

Overige vorderingen ..... .....

Overlopende activa

Beleggingen ..... .....

Effecten ..... .....

Overige kortlopende beleggingen

Afdelingskassen ..... .....

(Passiefzijde)

Reserve

Reserve fonds ..... .....

Voorzieningen ..... .....

Langlopende schulden ..... .....

Kortlopende schulden ..... .....

Te betalen uitkeringen ..... .....

Met fondsen te verrekenen bedragen ..... .....

Vooruitontvangen premies ..... .....

Overige schulden ..... .....

Overlopende passiva ..... .....

Model C Staat van baten en lasten van de organisatie

boekjaar vorig boekjaar

Baten

Doorberekende administratiekosten

wettelijke activiteiten ..... .....

niet-wettelijke activiteiten ..... .....

Rentebaten ..... .....

Overige baten ..... .....

Buitengewone baten ..... .....

Lasten

Kosten wettelijke activiteiten

personeelskosten ..... .....

automatiseringskosten ..... .....

huisvestingskosten ..... .....

bureaukosten ..... .....

bestuurskosten ..... .....

kosten Ctsv ..... .....

kosten Tica ..... .....

administratiekosten uitvoeringsinstelling ..... .....

overige kosten ..... .....

Kosten niet-wettelijke activiteiten ..... .....

Dotatie voorzieningen ..... .....

Rentelasten ..... .....

Buitengewone lasten ..... .....

Saldo ..... .....

Model D Staat van baten en lasten van een fonds

boekjaar vorig boekjaar

Baten

Premies/Rijksbijdragen/financiering door het Rijk ..... .....

Rentebaten/Koersresultaten ..... .....

Overige baten/malus-opbrengst/vereveningsbijdrage ..... .....

Buitengewone baten ..... .....

Lasten

Uitkeringen/verstrekkingen/vergoedingen/

voorzieningen voor verzekerden ..... .....

Overhevelingstoeslag (over uitkeringen) ..... .....

Sociale werkgeverslasten (over uitkeringen) ..... .....

(Toegerekende) Uitvoeringskosten ..... .....

(Toegerekende) Kosten premie-inning RBD ..... .....

Toevoeging voorziening dubieuze premievorderingen ..... .....

Rentelasten ..... .....

Overige lasten ..... .....

Buitengewone lasten ..... .....

Saldo/toevoeging aan reserve van het fonds ..... .....

Model E

AAW WAO WW TW

Inkomsten

Premies ..... ..... ...... .....

Rente ..... ..... ..... .....

Overige baten/

malus-opbrengst/

vereveningsbijdrage ..... ..... ..... .....

AAW WAO WW TW

Uitgaven

Uitkeringen ..... ..... ..... .....

Overhevelingstoeslag ..... ..... ..... .....

Sociale werkgeverslasten ..... ..... ..... .....

Uitvoeringskosten ..... ..... ..... .....

Verstrekte voorzieningen ..... ..... ..... .....

Overige lasten ..... ..... ..... .....

Beginstand van balans ..... ...... ..... .....

Inkomsten - Uitgaven ..... ..... ..... .....

Onttrokken/toegevoegd ..... ..... ..... .....

Eindstand naar balans ..... ..... ..... .....

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 1995 is de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv) in werking getreden. Artikel 87, vierde lid, Osv bepaalt: ’De Bank, het Tica, de bedrijfsverenigingen en de uitvoeringsinstellingen stellen jaarlijks vóór 1 juli de jaarrekening en het jaarverslag over het verstreken boekjaar vast en bieden deze aan het College aan’. Artikel 87, vijfde lid Osv bepaalt: ’De Bank, het Tica stellen jaarlijks vóór 1 juli voor elk fonds afzonderlijk de jaarrekening en het jaarverslag over het verstreken boekjaar vast en bieden deze aan het College aan’. Krachtens artikel 87, zesde lid van de Osv is het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) verplicht tot het stellen van regels voor de jaarrekeningen van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de bedrijfsverenigingen en de uitvoeringsinstellingen.

Het College interpreteert de jaarrekening als bedoeld in artikel 87, vierde lid, Osv, als een balans en een staat van baten en lasten van de organisatie exclusief de fondsen. Immers, krachtens artikel 87, vijfde lid, Osv, wordt expliciet van elk fonds afzonderlijk een jaarrekening verlangd. De definitie van een fonds in de Osv omvat niet de wachtgeldfondsen en ziekengeldkassen en in de letterlijke tekst van artikel 87, vijfde lid, Osv, worden de bedrijfsverenigingen ook niet genoemd. Aangezien de jaarrekening van de bedrijfsverenigingen als bedoeld in artikel 87, vierde lid, Osv, het wachtgeldfonds en de ziekengeldkas niet zal omvatten, evenmin als de jaarrekening van de Bank of het Tica de fondsen zal omvatten, zou er geen rekening en verantwoording van het wachtgeldfonds en de ziekengeldkas verkregen worden. Het Ctsv verlangt daarom van de bedrijfsverenigingen van ieder zogenaamd decentraal fonds een afzonderlijke balans en staat van baten en lasten. Deze wijziging ten opzichte van de vigerende regelgeving zal voor het eerst van kracht zijn voor de over het boekjaar 1996 op te stellen jaarrekening.

Voor de over het boekjaar 1995 en latere boekjaren op te stellen jaarrekeningen en jaarverslagen van het Tica, de SVB, de bedrijfsverenigingen, de fondsen en de uitvoeringsinstellingen is thans één regeling opgesteld.

Uitgangspunten

De inhoud van de regeling komt voor een groot deel overeen met het ’Besluit inrichting jaarrekening bedrijfsverenigingen 1990’, waarbij het werkingsgebied van de regeling is uitgebreid tot alle uitvoeringsinstanties en fondsen. De regeling sluit nauw aan bij wat gebruikelijk is in het maatschappelijk verkeer, zoals ondermeer vastgelegd in Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De regeling moet als het minimumvoorschrift worden gezien bij de opstelling van de jaarrekening en het jaarverslag voor de verkrijging van het inzicht in de grootte en samenstelling van het vermogen per balansdatum en in de baten en lasten over het boekjaar. Uiteraard past daarbij de regel dat, als een uitvoeringsinstantie van mening is dat een verdere detaillering het inzicht beter dient, deze aanvullende detaillering gegeven moet worden, zo nodig onder vermelding van de invloed op de gepresenteerde cijfers.

Op een aantal punten wijkt deze regeling af van de eerdere regelgeving. Dit betreft de ingevoerde verplichting voor de bedrijfsvereniging tot het opstellen van een jaarrekening van de bedrijfsvereniging en tot het opstellen van een balans en staat van baten en lasten voor het wachtgeldfonds en de ziekengeldkas afzonderlijk, in plaats van één balans van de bedrijfsvereniging en het wachtgeldfonds en de ziekengeldkas en staten van baten en lasten van het wachtgeldfonds en de ziekengeldkas. Concreet betekent dit de toevoeging van een staat van baten en lasten en een balans van de bedrijfsvereniging als organisatie en de toevoeging van een balans van het wachtgeldfonds en een balans van de ziekengeldkas.

De grondslagen voor de waardering van activa en passiva, alsmede voor de bepaling van het resultaat zijn marginaal aangepast. Toegevoegd is dat:

- op terreinen niet afgeschreven wordt;

- rekening moet worden gehouden met rentebijschrijving voor sommige financiële activa, zoals rentespaarbrieven;

- slechts wegens gegronde redenen de waarderingen van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande boekjaar zijn toegepast;

- bij de waardering van vaste activa rekening kan worden gehouden met een vermindering van hun waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Aangegeven is hoe deze in de staat van baten en lasten dient te worden verwerkt, evenals het ongedaan maken van een eventuele afwaardering;

- de specificatie van het verloop in de rekening-courant tussen de bedrijfsverenigingen en de fondsen niet meer in de toelichting bij de balanspost maar zoveel mogelijk wordt weergegeven in een afzonderlijke staat (model E).

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

De in het besluit gehanteerde begrippen zijn hier eenduidig gedefinieerd, al dan niet door het geven van verwijzingen. Voor het begrip fonds is in onderdeel h een ruime definitie gekozen, zodat onder dit begrip alle door de Bank, het Tica of de bedrijfsverenigingen afzonderlijk beheerde en geadministreerde fondsen en kassen, te weten het Ouderdomsfonds, het Weduwen- en Wezenfonds, het Algemeen Kinderbijslagfonds, het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds, het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsonge-schiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Toeslagenfonds, een wachtgeldfonds of een ziekengeldkas moeten worden begrepen en zodanig geformuleerd dat bij invoering en van kracht worden van de wetsvoorstellen Anw, Wulbz, Wajong, Waz, Pemba en iPemba1 hier tevens het Nabestaandenfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen, het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten en een arbeidsongeschiktheidskas onder zullen vallen.

De administratiekosten zijn in onderdeel j gedefinieerd als alle kosten die voor een uitvoeringsinstantie noodzakelijk zijn voor de uitvoering van alle wettelijke en niet-wettelijke activiteiten. Onder de wettelijke activiteiten wordt verstaan de uitvoering van materiewetten en de wetten die deze wetten beheersen.

Artikel 2

Deze bepaling regelt dat het toepassingsgebied alle uitvoeringsinstanties omvat. Op deze wijze ontstaat één uniforme regeling. Voor uitvoeringsinstellingen met een rechtsvorm waarop Titel 9 BW 2 van toepassing is heeft de voorliggende regeling een aanvullend karakter.

Hoofdstuk II Algemene vereisten jaarrekening

Artikel 3 en 4

Artikel 3, tweede lid, betekent onder meer dat de uitvoeringsinstanties een bestendige gedragslijn aanhouden bij de keuze van een grondslag voor de waardering van activa en passiva, alsmede het resultaat. Waar in deze regeling wordt gesproken over ’vermogen’ of ’reserves’ dient te worden gelezen het vermogen of de reserves.

Onder de reden van afwijking zoals vermeld in artikel 3, vierde lid, wordt bedoeld de toelichting op de in de jaarrekening verstrekte aanvullende gegevens uitgaande boven de bijzondere voorschriften van de hoofdstukken III en IV.

Met het vierde lid van artikel 3 wordt tot uitdrukking gebracht, dat de in deze regeling gegeven voorschriften als minimum-eisen moeten worden gezien. Waar nodig voor het vereiste inzicht moet van de hier gegeven voorschriften worden afgeweken, uiteraard ter beoordeling van de betrokken organisatie.

Artikel 3, vijfde lid, schrijft het baten/lasten stelsel voor. Het ’Besluit inrichting jaarrekening bedrijfsverenigingen 1990’ kende nog een inperking van het baten/lastenstelsel door de toevoeging van de zinsnede ’, met dien verstande dat de uitkeringen en de daarop drukkende sociale lasten in aanmerking genomen worden voor zover zij in dat boekjaar zijn vastgesteld’. Dit betekent een stelselwijziging waarbij de toezichthouder ten principale heeft gekozen voor wat aanvaardbaar is in het maatschappelijk verkeer, mede gelet op de bepaling in Titel 9 BW 2. Deze stelselwijziging treedt in werking per 1 januari 1996 middels een overgangsbepaling in artikel 28.

In het algemeen wordt het inzicht gediend met het verstrekken van vergelijkende cijfers, ook in de toelichting. In gevallen waarin het inzicht beter gediend is met een meer verbale toelichting, in plaats van verstrekking van vergelijkende cijfers, verzet artikel 4, vijfde lid, zich daartegen niet.

Artikel 4, zesde lid, regelt dat de bedrijfsverenigingen in de toelichting bij hun jaarrekening balansen en staten van baten en lasten met toelichting opnemen van de door hen beheerde fondsen. Overigens is hierop de overgangsbepaling van artikel 28 van toepassing.

Artikel 5 Waarderingsgrondslagen

Het Ctsv dient op grond van de Osv in ieder geval grondslagen te geven voor de waardering van activa en passiva, alsmede voor de bepaling van het resultaat.

In het eerste lid is de belangrijkste overweging voor de in aanmerking te nemen waarderingsgrondslagen (het te verschaffen inzicht) genoemd.

Rekening dient gehouden te worden met het gegeven dat de financiering van de activiteiten in de sociale verzekering is gebaseerd op het omslagstelsel. Daarbij wordt de jaarlijkse premie gebaseerd op het in het jaar te verrichten uitkeringen met de daarop drukkende sociale lasten en de daarvoor te maken administratiekosten.

In het tweede tot en met het vijfde lid is voor specifieke (groepen van) activa de keuze van een grondslag voor de waardering ervan vastgelegd.

In deze regeling is als waarderingsgrondslag voor de effectenportefeuille de verkrijgingsprijs gekozen. Vanwege de relatie tussen de waarde van de effectenportefeuille en het vermogen, dat onderhevig is aan een toetsing aan (wettelijke) normen, is voor deze, voor de reserves neutrale, waarderingsgrondslag gekozen. Aldus wordt vermeden dat tekorten in de reserves, die louter op grond van toevallige waardemutaties van de effectenportefeuille zijn ontstaan, in de daarvoor (bij wet) gestelde termijnen moeten worden ingelopen, wat in het uiterste geval tot de noodzaak van een opslag op de premie of de Rijksbijdrage kan leiden. Het eventuele, in de verkrijgingsprijs begrepen, agio (het bedrag waarmee de verkrijgingsprijs de nominale waarde overtreft) dient binnen de resterende looptijd te worden afgeschreven. Alleen indien op de balansdatum onomstotelijk vaststaat dat de beurskoers of marktwaarde van beleggingen beneden de verkrijgingsprijs zal blijven dient in plaats van de verkrijgingswaarde de daadwerkelijke waarde van de beleggingen op de balans te worden opgenomen.

Het zesde lid schrijft voor dat omtrent de toegepaste waarderingsgrondslagen een uiteenzetting wordt gegeven, waarin, indien en voorzover gewenst, op de overwegingen voor de keuze wordt ingegaan.

Het zevende lid benadrukt het toepassen van de bestendige gedragslijn ten aanzien van de waarderingen van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten ten opzichte van voorafgaande boekjaren.

Het achtste en negende lid geven aan dat afwaarderingen van materiële vaste activa met een naar verwachting duurzaam karakter en eventuele terugnemingen daarop afzonderlijk in de staat van baten en lasten dienen te worden weergegeven, zodat het effect op het vermogen/de reserves direct zichtbaar is.

Boekwinsten bij de vervreemding van een activum worden niet ingezet als eerste afschrijving op een vervangend activum, maar verantwoord als bijzondere baten.

Hoofdstuk III De balans en de toelichting daarop

Artikel 6 tot en met 16

Bij de artikelen 6 tot en met 16 van de regeling, vervat in hoofdstuk III, dient te worden aangetekend dat het toepassingsgebied is uitgebreid en er rekening mee is gehouden dat alleen de bedrijfsverenigingen afdelingskassen kennen.

De in artikel 8, eerste lid, onder a bedoelde vordering kan onder meer betrekking hebben op de financiering van de materiële vaste activa van het orgaan dat belast is met de uitvoering van de wettelijke activiteiten, met uitzondering van de uitvoeringsinstellingen. Echter niet de rekening-courant met de betreffende uitvoeringsinstantie; deze wordt namelijk verantwoord onder de vorderingen (artikel 9).

De beleggingen zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid en artikel 10, worden afhankelijk van hun aard, opgenomen onder (financiële) vaste activa (looptijd langer dan één jaar) of onder vlottende activa (looptijd één jaar of korter), in beide gevallen onder het sub-hoofd ’beleggingen’. Het is primair ter beoordeling aan de verslagleggende organisatie of, en zo ja, in welke mate, sprake is van beleggingen met een duurzaam (financiële vaste activa) en een vlottend karakter (vlottende activa). Maatgevend daarvoor zou mede kunnen zijn de uitgevaardigde beleggingsvoorschriften, die bepalen in hoeverre langlopende beleggingen zijn toegestaan, en bijvoorbeeld het deel van de beleggingen dat correspondeert met de over een langere periode tenminste aanwezige reserve (onderscheiden per wetsuitvoering). Het meerdere moet dan als kortlopende beleggingen onder de vlottende activa worden gerubriceerd.

De in artikel 9, derde lid, bedoelde vorderingen hebben betrekking op ondermeer verhaalsrecht ZW en WAO. Krachtens de artikelen 52a en 52b van de Ziektewet hebben de bedrijfsverenigingen het recht van verhaal van de door de Ziektewet gemaakte kosten op degene die in verband met het veroorzaken van de ongeschiktheid tot werken jegens de verzekerde naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplicht zijn. Krachtens de artikelen 90 en 91 van de WAO kunnen de gemaakte kosten verhaald worden op degene die in verband met het veroorzaken van de ongeschiktheid tot werken jegens de verzekerde naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplicht is. De daarmee gemoeide bedragen worden hier vermeld en zonodig toegelicht; waar mogelijk worden vergelijkende cijfers opgenomen.

Met artikel 13, vierde lid, wordt beoogd in de jaarrekening inzicht te verschaffen in de aard van mutaties in de reserves. Indien en voorzover deze mutaties slechts betrekking hebben op toevoeging dan wel onttrekking van het voor-of nadelig saldo van baten en lasten aan de reserves respectievelijk aanpassing van deze reserves aan de wettelijke vereisten, ten gunste of ten laste van het voor- of nadelig saldo van baten en lasten, kan - uiteraard - daarmee worden volstaan.

Indien in het geheel geen schulden voorkomen met een resterende looptijd van meer dan een jaar, kan volstaan worden met het slechts éénmaal opnemen van de in artikel 15, derde lid bedoelde vermelding in de toelichting bij deze post(en).

Hoofdstuk IV De staat van baten en lasten en de toelichting daarop

Artikel 17 en Artikel 18

Met dit artikel wordt beoogd aan te geven welke posten tenminste op de staat van baten en lasten afzonderlijk moeten worden vermeld. Het betreft zowel de samenstellende bestanddelen van het saldo van de staat van baten en lasten (onderscheiden naar wetsuitvoering), als baten en lasten die betrekking hebben op andere boekjaren of een buitengewoon karakter hebben, alsmede de bestemming van het saldo van de staat van baten en lasten en het (verschaffen van) inzicht in de resultaten per risicogroep. Voor de bedrijfsverenigingen geldt dat naast de staat van baten en lasten als bedrijfsvereniging als geheel tevens een staat van baten en lasten per fonds wordt opgesteld. Artikel 17 strekt er toe welke posten tenminste op deze staten van baten en lasten afzonderlijk moeten worden vermeld, indien voorkomend. In artikel 17 is een nieuw eerste lid ingevoegd, waarin een expliciete scheiding van de baten en lasten van wettelijke en niet-wettelijke activiteiten wordt verlangd. Dit is voor de toezichthouder van belang aangezien hij een oordeel velt over uitsluitend de wettelijke activiteiten van de uitvoeringsinstanties.

Ter zake artikel 17, derde lid is het niet de bedoeling dat hieronder worden verantwoord aangegane verplichtingen, die in een volgend jaar worden geëffectueerd. Wel kunnen hieronder worden verantwoord ondermeer de premies voorgaande boekjaren.

Artikel 18, derde lid, is aangepast aan de zich wijzigende verhoudingen tussen bedrijfsverenigingen en uitvoeringsinstellingen. Artikel 18, vierde lid, heeft een andere formulering dan het vierde lid van artikel 17 in het ’Besluit inrichting jaarrekening bedrijfsverenigingen 1990’. De strekking is dat de bedrijfsverenigingen niet langer een verdeelstaat toevoegen als losse staat aan de jaarrekening, maar deze verankeren in de toelichting op de staat van baten en lasten van de organisatie. Op de verdeling van kosten over de wetsuitvoeringen zijn de regels, door het Ctsv te stellen, krachtens artikel 85, vijfde lid Organisatiewet sociale verzekeringen, van toepassing, waarnaar verwezen wordt.

Hoofdstuk V Jaarverslag

Artikel 19

Het Ctsv verlangt van de uitvoeringsinstanties dat zij in het jaarverslag, mede ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, aandacht besteden aan de doelmatigheid, de risico’s voor de organisatie en de toekomstige ontwikkelingen.

De in het derde, vierde en vijfde lid van artikel 19 gevraagde informatie dient voornamelijk beschrijvend van aard te zijn met daar waar mogelijk en voor het inzicht gewenst een kwantitatieve opsomming.

Hoofdstuk VIII Modellen voor de jaarrekening

Artikel 22 tot en met 27

Van de voorschriften van deze regeling moet op grond van artikel 3, vierde lid van deze regeling worden afgeweken, indien dat voor het verlangde inzicht nodig is. Zulke afwijkingen moeten met de reden worden toegelicht. Dit moet men voor ogen houden bij het lezen van die bepalingen die voor buitengewone gevallen een te strak keurslijf lijken. Bijzondere vermeldingen of uitsplitsingen zijn niet in de modellen opgenomen. De keuze tussen vermelding hetzij bij de desbetreffende post in de balans of staat van baten en lasten, hetzij in de toelichting daarop blijft dus vrij.

De kolommenindeling (artikel 23) wordt niet verder beperkt dan de duidelijkheid vereist. De vrijheid om te verspringen en ook de eerste tussentelling buiten de hoofdkolom te geven, blijft bijvoorbeeld geheel bestaan.

Artikel 24 geeft aan dat elke post die tot een nihilopgave zou leiden, mag vervallen.

De namen van de posten zijn conform artikel 27 vrij, mits terwille van de vergelijkbaarheid, duidelijkheid wordt betracht. Zo is men bijvoorbeeld vrij ’saldo’ te schrijven in plaats van ’uitkomst’, of ’totaal’ in plaats van ’som’.

Artikel 26 staat toe een post te splitsen of uit te splitsen. Hetzelfde geldt overigens voor reeksen uit het model die zijn overgebracht naar de toelichting (tweede lid).

Artikel 27 laat toe om, wanneer bijvoorbeeld de post een ongewoon belangrijke is, de daarvoor aandacht trekkende plaats te kiezen. In dit geval zal de aanduiding van de overlopende posten in de benaming worden weggelaten, hetgeen ook is toegestaan, wanneer de overlopende posten van te verwaarlozen betekenis zijn op het bedrag van de post.

Hoofdstuk IX Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28

Tweede lid: Blijkens de Osv is het College verplicht regels te stellen voor de jaarrekeningen en jaarverslagen van alle uitvoeringsinstanties. Behalve voor de bedrijfsverenigingen waren er nog geen regels.

Derde lid: Op een aantal punten wijkt deze regeling af van het ’besluit inrichting jaarrekeningen bedrijfsverenigingen 1990’. Voor twee punten is de invoeringsdatum van 1 januari 1995 niet haalbaar. Dit betreft ten eerste de bepaling van artikel 3, vijfde lid. In de toelichting bij dat artikel is aangegeven dat het baten/lastenstelsel van toepassing zal worden. Dit is een wijziging ten opzichte van het Besluit inrichting jaarrekeningen bedrijfsverenigingen 1990. Gebleken is dat de uitvoeringsinstanties een dergelijke wijziging onmogelijk met terugwerkende kracht kunnen invoeren. De oude bepaling blijft derhalve voor het boekjaar 1995 zonder wijziging in de formulering van kracht, hetgeen de strekking is van onderdeel a. Met betrekking tot het toerekenen van uitkeringen aan boekjaren geldt dat de nog in het boekjaar vastgestelde uitkeringen en de daarop drukkende sociale lasten in aanmerking worden genomen voor de over dat boekjaar op te stellen jaarrekening. Hoewel aan dat principe arbitraire kanten zitten, is het vanzelfsprekend niet toegestaan om door middel van uitstel van de vaststelling van uitkeringen invloed uit te oefenen op de toerekening van lasten aan boekjaren.

In onderdeel b wordt het tweede punt geregeld, namelijk de vorm van de jaarrekening van de bedrijfsverenigingen tot 1 januari 1996. Tot en met het boekjaar 1995 zal de jaarrekening van de bedrijfsverenigingen bestaan uit een balans, een staat van baten en lasten ziekengeldkas en een staat van baten en lasten wachtgeldfonds met toelichting. Vanaf het boekjaar 1996 zal de jaarrekening van de bedrijfsvereniging bestaan uit een balans en een staat van baten en lasten van de organisatie met toelichting en daarin opgenomen voor ieder fonds afzonderlijk een balans en een staat van baten en lasten met toelichting. Door de bepaling van artikel 4, zesde lid voor 1995 niet van toepassing te verklaren zal de jaarrekening van de bedrijfsverenigingen over het boekjaar 1995 dezelfde vorm hebben als voorgaande boekjaren.

1 Algemene Nabestaandenwet, Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, PremiediVerentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en invoeringswet premiediVerentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Naar boven