Regeling vaststelling grondslagen i.o.a.w.

19 december 1995

nr. BZ/UK/95/4376

Directie Bijstandszaken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5, zesde en zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,

Besluit:

Artikel 1

A. De grondslag voor de werkloze werknemer en de echtgenoot die beiden 21 jaar of ouder zijn wordt vastgesteld op: f 2.540,40;

B. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen wordt vastgesteld op: f 2313,91;

C. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 23 jaar of ouder zonder kinderen wordt vastgesteld op: f 1.945,82;

D. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 22 jaar zonder kinderen wordt vastgesteld op: f 1.546,68;

E. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 21 jaar zonder kinderen wordt vastgesteld op: f 1.304,67;

F. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 18, 19 of 20 jaar met een of meer kinderen wordt vastgesteld op: f 2.216,12;

G. De grondslag voor de thuisinwonende werkloze werknemer van 18, 19 of 20 jaar met een of meer kinderen wordt vastgesteld op: f 1.491,95;

H. De grondslag voor de alleenstaande werkloze werknemer van 18, 19 of 20 jaar zonder kinderen wordt vastgesteld op: f 1.215,89;

I. De grondslag voor de thuisinwonende werkloze werknemer zonder kinderen zonder kinderen wordt vastgesteld op: f 545,49.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking per 1 januari 1996.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling grondslagen IOAW.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 19 december 1995.
de Minister voornoemd,
A.P.W. Melkert.

Toelichting

Tot 1 januari 1996 werden de grondslagen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk waren aan de in het Bijstandsbesluit landelijke normering (Bln) genoemde normbedragen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet is het Bln ingetrokken zodat deze verwijzing niet langer kan plaatsvinden. Bovendien wijzigt per 1 januari 1996 de landelijke normering voor personen van 18, 19 of 20 jaar, terwijl de landelijke normen voor personen van 21 jaar en 22 jaar dan zijn afgeleid van het netto minimumloon en derhalve niet langer van het netto minimumjeugdloon.

Omdat deze normen bij de nieuwe Algemene bijstandswet werden gewijzigd en de uitkeringsniveaus in de IOAW gehandhaafd zijn was aanpassing van de desbetreffende artikelen van de IOAW noodzakelijk. Bij de Invoeringswet herinrichting Algemene bijstandswet is de IOAW zodanig gewijzigd dat in die wet wordt aangegeven waaraan de vast te stellen grondslagen netto gelijk zijn. De (bruto) grondslagen zelf worden bij ministerieel besluit vastgesteld. Dit besluit strekt daartoe.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.P.W. Melkert.

Naar boven