Goedkeuring maximum regionaal basistarief elektriciteit

«Elektriciteitswet 1989»

30 november 1995

nr. E/EE/AE 95083542

De Minister van Economische Zaken;

Gelezen het gezamenlijke verzoek en de daarop betrekking hebbende toelichting van:

- N.V. Elektriciteits-Produktiemaat-schappij Oost- en Noord-Nederland, gevestigd te Zwolle,

- N.V. Elektriciteits-Produktiemaat-schappij Zuid-Nederland EPZ, gevestigd te Eindhoven,

- N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland, gevestigd te ’s-Gravenhage, en

- N.V. Energieproduktiebedrijf UNA, gevestigd te Utrecht,

van 17 oktober 1995 (kenmerk PJW\95100026.A), om goedkeuring van maximumtarieven als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1989 (Stb. 535);

Gelezen de brief van bovengenoemde vennootschappen van 1 november 1995 (kenmerk OPS\9511001) waarbij genoemd verzoek is gewijzigd;

Overwegende, dat verzoeksters houders zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1989, die elektriciteit leveren dan wel elektrisch vermogen beschikbaar stellen aan distributiebedrijven;

Overwegende, dat door verzoeksters omtrent de maximumtarieven waarvoor goedkeuring wordt verzocht, overeenstemming als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1989 is bereikt met de organisatie van distributiebedrijven, zijnde de Vereniging van Energiedistributiebedrijven in Nederland (EnergieNed), gevestigd te Arnhem;

Gehoord de aangewezen vennootschap, zijnde de N.V. Samenwerkende elektriciteitsproduktiebedrijven, gevestigd te Arnhem;

Gelet op de reacties van:

- het Samenwerkingsverband industriële grootafnemers van energie, gevestigd te Hilversum,

- de Vereniging Krachtwerktuigen, gevestigd te Amersfoort, en

- de Consumentenbond, gevestigd te ’s-Gravenhage;

Overwegende, dat de twee eerstgenoemde organisaties van mening zijn dat de kostenstijging in de elektriciteitsproduktiesector te hoog is en daardoor leidt tot een te hoog tarief als bedoeld in artikel 26, eerste lid van de Elektriciteitswet 1989;

Overwegende, dat de bedoelde kostenstijging in de elektriciteitsproduktiesector valt binnen een voldoende doelmatige bedrijfsvoering;

Overwegende, dat de laatstgenoemde organisatie geen bezwaar heeft geuit tegen het ter goedkeuring voorgelegde tariefvoorstel;

Gelet op de artikelen 26, eerste lid, en 28, eerste en derde lid, van de Elektriciteitswet 1989;

Besluit:

Artikel 1

Op grond van artikel 26, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1989 (Stb. 535), wordt goedkeuring verleend voor het door de:

- N.V. Elektriciteits-Produktiemaat-schappij Oost- en Noord-Nederland, gevestigd te Zwolle,

- N.V. Elektriciteits-Produktiemaat-schappij Zuid-Nederland EPZ, gevestigd te Eindhoven,

- N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland, gevestigd te ’s-Gravenhage, en

- N.V. Energieproduktiebedrijf UNA, gevestigd te Utrecht,

in brief van 1 november 1995 (kenmerk OPS\9511001) als volgt voorgestelde maximum regionaal basistarief:

a. Een vaste capaciteitscomponent van NLG 232,95 per kW waarvoor een verrekenbelasting is geraamd van 10.000 MW.

b. Een variabele capaciteitscomponent van 1,3 cent per kWh afgenomen gedurende de uren van 7h - 23h op maandag tot en met vrijdag gedurende de maanden januari tot en met april, respectievelijk 1,4 cent per kWh afgenomen gedurende de uren van 7h - 23 h op maandag tot en met vrijdag gedurende de maanden september tot en met december, waarvoor een afzet is geraamd van 24.960 GWh.

c. Een koppelnetcomponent bestaande uit de volgende tarieven:

c1. Individuele maximale belasting van de Sep-deelnemers:

NLG 20,60 per kW bij een geraamd totaal van 10.405 MW.

c2. Opgesteld transformatorvermogen: NLG 1.124,- per MVA

c3. Aftakkende velden: NLG 1.090.000 per aftakkend 380 kV-veld, NLG 495.000 per aftakkend 220 kV-veld en NLG 1.270 per MVA aangesloten capaciteit.

d. Een component voor onderzoek-, ontwikkelings- en milieukosten ten bedrage van NLG 188 mln.

e. Een restcomponent ten bedrage van NLG 220 mln.

f. Een kWh-component, gedifferentieerd naar plateau- en daluren, ter dekking van de feitelijk opgetreden brandstofkosten en de daaraan gerelateerde variabele kosten.

g. Voorzover de voor 1996 definitief te contracteren hoeveelheden afwijken van de geraamde hoeveelheden zoals genoemd onder a), b) en c1), zullen de financiële consequenties daarvan verrekend worden via de onder e) genoemde restcomponent.

h. Een symmetrisch werkend systeem met hogere tarieven voor overschrijding, respectievelijk onderschrijding van de te contracteren hoeveelheden met een zodanige naverrekening, dat per saldo de aan deze tarieven ten grondslag liggende voorcalculatorische bedragen worden geïnd.

Artikel 2

De goedkeuring geldt voor het kalenderjaar 1996.

Artikel 3

Dit besluit wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

De Minister van Economische Zaken,
voor deze:
C.W.M. Dessens, directeur-generaal van Energie.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit Besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending ervan een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken (per adres Ministerie van Economische Zaken, Directie Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden, Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage). Dit Besluit is verzonden op de in de aanhef bedoelde datum.

Naar boven