Ontwerp-verordeningen

Ontwerp-verordening tot wijziging van de verordening pensioen personeel NIVRA

De ledenvergadering van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants;

Gelet op artikel 7, lid 2 van de Wet op de Registeraccountants,

Stelt de volgende verordening vast:

Artikel I

De Verordening Pensioen Personeel NIVRA (Stcrt. 1973, 49), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening van 19 december 1991 (Stcrt. 1992, 24), wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt voor ’Nederlands Instituut van Registeraccountants’ ingevoegd: Koninklijk, en wordt voor ’pensioendatum’ ingevoegd:

nabestaande: 1. weduwe/weduwnaar: de vrouw c.q. man die bij overlijden van de (gewezen) deelnemer zijn/haar echtgeno(o)t(e) was krachtens een voor de pensioendatum aangegaan huwelijk;

2. partner: de ongehuwde persoon die geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de ongehuwde (gewezen) deelnemer is en bij diens overlijden met hem/haar samenwoonde krachtens een voor de pensioendatum aangegane partnerrelatie;

partnerrelatie: de gezamenlijke huishouding die de ongehuwde (gewezen) deelnemer met zijn/haar partner blijkens een notarieel verleden samenlevingscontract gedurende ten minste een half jaar voert; in dit contract dienen enige vermogensrechtelijke aangelegenheden te worden geregeld; het contract is niet vereist, indien de gezamenlijke huishouding reeds ten minste vijf jaar onafgebroken bestaat;

echtscheiding: einde van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed;

echtscheidingsdatum: de datum waarop het echtscheidings- of ontbindingsvonnis is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;

beëindiging van de partnerrelatie: beëindiging van de partnerrelatie door het opheffen van de gezamenlijke huishouding (anders dan door overlijden) of aangaan van een huwelijk door de (gewezen) deelnemer en/of zijn/haar partner;

einddatum partnerrelatie: de datum waarop de partnerrelatie (anders dan door overlijden) is beëindigd blijkens een door de (gewezen) deelnemer en zijn/haar gewezen partner ondertekende schriftelijke verklaring;

B. In artikel 2, eerste lid, onder c, wordt na ’de gehuwde werknemer’ ingevoegd: alsmede de ongehuwde werknemer met een partnerrelatie.

C. Artikel 3, eerste lid, onder c, wordt als volgt gewijzigd:

1. Ad 1e wordt na ’huwelijksdatum’ ingevoegd: of de aanvangsdatum van de partnerrelatie, en wordt na ’in het huwelijk treedt’ toegevoegd: of een partnerrelatie aangaat.

2. Ad 2e wordt na ’gehuwd is’ toegevoegd: of een partnerrelatie heeft.

D. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder c, wordt ’levenslang weduwenpensioen’ vervangen door: levenslang en tijdelijk nabestaandenpensioen, en wordt ’echtgenote’ vervangen door: nabestaande.

2. In het eerste lid, onder d, wordt ’bijzonder weduwenpensioen’ vervangen door: bijzonder levenslang en tijdelijk nabestaandenpensioen, en wordt ’echtgenote’ vervangen door: nabestaande.

3. In het eerste lid, onder e, wordt ’echtgenote’ vervangen door: nabestaande.

4. In het tweede lid wordt ’mannelijke deelnemer’ vervangen door: werknemer, en wordt onder a. ’levenslang weduwenpensioen’ vervangen door: levenslang en tijdelijk nabestaandenpensioen, en wordt onder a. en onder b. ’echtgenote’ telkens vervangen door: nabestaande.

5. Lid 3 en lid 4 vervallen.

E. In artikel 8, eerste lid, wordt ’op die datum ongehuwd is’ vervangen door: op die datum ongehuwd en alleenstaand is, wordt ’op de pensioendatum gehuwd is’ vervangen door: op de pensioendatum gehuwd is of een partnerrelatie heeft, en wordt ’zijn echtgenote respectievelijk haar echtgenoot’ vervangen door: zijn/haar nabestaande.

F.

1. Het kopje boven artikel 9 komt te luiden: Levenslang nabestaandenpensioen.

2. Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

1. Het levenslang nabestaandenpensioen gaat in daags na het overlijden van de (gewezen) deelnemer en het wordt nadien uitgekeerd tot en met de dag waarop zijn/haar nabestaande overlijdt.

2. Het jaarlijkse levenslang nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het jaarlijkse levenslang ouderdomspensioen. Voor de tijdens het deelnemerschap overleden deelnemer is dit het ouderdomspensioen, waarop deze bij deelneming tot de pensioendatum volgens de het laatst voor hem vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen.

3. Indien de nabestaande van de (gewezen) deelnemer meer dan tien jaar jonger is dan hijzelf/zijzelf, wordt het levenslang nabestaandenpensioen bij ingang voor elk vol jaar dat het verschil in leeftijd meer bedraagt dan tien jaar, verminderd met 2,5%. Bij de bepaling van dit leeftijdsverschil wordt een eventueel overblijvend gedeelte van een jaar verwaarloosd.

G. Het kopje boven artikel 9A en artikel 9A komen te vervallen.

H.

1. Het kopje boven artikel 10 komt te luiden: Bijzonder levenslang nabestaandenpensioen.

2. Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10

1. De vrouw of man, wier/wiens huwelijk met een deelnemer eindigt door echtscheiding of wier/wiens partnerrelatie wordt beëindigd, verkrijgt een zodanige premievrije aanspraak op nabestaanden-pensioen als de deelnemer ten behoeve van haar of hem zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of beëindiging van de partnerrelatie de deelneming zou zijn geëindigd anders dan door overlijden. De vrouw of man ontvangt een bewijs van deze aanspraak.

2. De vrouw of man, wier/wiens huwelijk met een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of wier/wiens partnerrelatie wordt beëindigd, verkrijgt een zodanige premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen als de gewezen deelnemer ten behoeve van haar of hem heeft verkregen bij het eindigen van de deelneming. De vrouw of man ontvangt een bewijs van deze aanspraak.

3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid vindt geen toepassing, indien bij notarieel verleden akte anders is overeengekomen, of de rechter bij het vonnis tot echtscheiding of beëindiging van de partnerrelatie op gemeenschappelijk verzoek anders beslist. Partijen leggen daarbij aan de notaris, onderscheidenlijk de rechter, een verklaring van de Orde over, waarin deze verklaart dat zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.

4. De aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen kan niet bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en de Orde worden verminderd. Elk beding, strijdig met het bepaalde in de vorige zin, is nietig.

5. Het in voorgaande leden omschreven bijzonder nabestaandenpensioen zal bij een volgend huwelijk of partnerrelatie van de deelnemer op het uit deze pensioenverordening voor de tweede of volgende echtgeno(o)t(e) of partner voortvloeiende nabestaandenpensioen in mindering worden gebracht.

I.

1. Het kopje boven artikel 10A komt te luiden: Tijdelijk nabestaandenpensioen.

2. Artikel 10A wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ’weduwe of weduwnaar’ vervangen door: nabestaande, en vervalt ’respectievelijk artikel 9A, lid 2,’.

b. In het tweede lid wordt ’weduwen- of weduwnaarspensioen’ vervangen door: nabestaandenpensioen.

J.

1. Het kopje boven artikel 13 komt te luiden: Bijzondere bepalingen ten aanzien van het nabestaandenpensioen, het AWW-aanvullingspensioen en het wezenpensioen.

2. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, wordt ’weduwenpensioen, weduwnaarspensioen’ telkens vervangen door: nabestaandenpensioen.

b. In het tweede en derde lid, wordt ’het weduwenpensioen, het weduwnaarspensioen’ telkens vervangen door: het nabestaandenpensioen.

c. In het vierde lid wordt ’huwelijk’ telkens vervangen door: huwelijk of partnerrelatie en wordt na ’echtgeno(o)t(e)’ ingevoegd: of partner.

K. In artikel 14, vierde lid, wordt ’een vertegenwoordiging van het personeel’ vervangen door: de Ondernemingsraad.

L. In artikel 19, derde lid, wordt ’weduwen- of weduwnaarspensioen’ vervangen door: nabestaandenpensioen.

M. In artikel 20, vierde lid, wordt na ’respectievelijk man’ ingevoegd: respectievelijk ex-partner, en wordt ’weduwen- respectievelijk weduwnaarspensioen’ vervangen door: nabestaandenpensioen.

N. In artikel 22, eerste lid, wordt na ’voorgenomen huwelijk’ toegevoegd: of partnerrelatie.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking en werkt terug tot 1 januari 1995.

Naar boven