Tijdelijke bijdrageregeling AWBZ-gemeenten

13 november 1995

nr. BZ/UK/95/3914

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Handelende na overleg met de Minister van Financiën;

Besluit:

Artikel 1

Aan een gemeente, waar gehandicapten woonachtig zijn in een instelling die ingevolge artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is erkend, en is:

a. een instelling voor zwakzinnigen;

b. een psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische afdeling van een algemeen of academisch ziekenhuis;

c. een verpleeginrichting;

d. een instelling voor zorg voor blinden en slechtzienden;

e. een instelling voor zorg voor doven en slechthorenden;

f. Het Dorp te Arnhem;

wordt voor de kalenderjaren 1996 en 1997 een bijdrage verleend ter bekostiging van vervoersvoorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten.

Artikel 2

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor ieder kalenderjaar het totaalbedrag van de bijdragen, bedoeld in artikel 1, vast.

2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt over de gemeenten verdeeld naar evenredigheid van de veronderstelde vervoersbehoefte in de in artikel 1 bedoelde instellingen. De veronderstelde vervoersbehoefte is:

a. voor instellingen, als bedoeld in artikel 1, onder a, d, e en f: 25% van de capaciteit van de instelling;

b. voor instellingen, als bedoeld in artikel 1, onder b: 8% van de capaciteit van de instelling;

c. voor instellingen, als bedoeld in artikel 1, onder c: 14% van de capaciteit van de instelling.

3. De peildatum voor de capaciteit van de instelling is 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

Artikel 3

De bijdrage wordt uiterlijk op 1 juli van het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft ter beschikking van de gemeente gesteld.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke bijdrageregeling AWBZ-gemeenten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 13 november 1995.
De Minister voornoemd,
A. P. W. Melkert.

Toelichting

Algemeen

Per 1 januari 1996 wordt de Regeling afbakening Wvg/AWBZ vervangen door de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen. Gehandicapten die verblijven in de in artikel 1 van die regeling opgesomde AWBZ-erkende instellingen worden voor hun vervoersvoorziening permanent onder de werkingssfeer van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) gebracht. De gemeentelijke zorgplicht wordt derhalve uitgebreid met gehandicapten in instellingen voor zwakzinnigen, psychiatrische ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en instellingen voor auditief of visueel gehandicapten.

Uiteraard moeten de gemeenten, die de zorgplicht hebben, ook over de financiële middelen kunnen beschikken, om die zorgplicht naar behoren uit te voeren. Met een toevoeging van extra middelen aan het Gemeentefonds had op zich goed aangesloten kunnen worden op het vigerende financiële regime voor de bestaande Wvg-voorzieningen. Omdat echter de verdeelsystematiek van het Gemeentefonds, gezien de concentratie van AWBZ-instellingen bij een beperkt aantal gemeenten, tot een onredelijke verdeling zou leiden, en omdat het onmogelijk is daarvoor binnen het kader van het Gemeentefonds een adequate oplossing te bieden, wordt voor de jaren 1996 en 1997 tijdelijk een bijdrageregeling ten laste van de SZW-begroting gecreëerd. Voor het kalenderjaar 1996 zal een bedrag van 50 miljoen gulden als uitgavenpost op deze begroting worden opgenomen, terwijl de verplichtingen voor het jaar 1997 op een gelijk bedrag worden geraamd. Met deze bijdragen worden de gemeenten in staat gesteld de extra aanspraken van gehandicapten, die voortvloeien uit de uitbreiding van de Wvg-doelgroep, op te vangen.

Eind 1995, begin 1996 wordt een onderzoek verricht naar het aantal bewoners van AWBZ-instellingen dat in 1994 een vervoerskostenvergoeding ontving van de gemeenten op basis van artikel 2 van de Regeling afbakening Wvg/AWBZ. Ook wordt onderzocht welke uitgaven daarmee waren gemoeid.

In overleg met de VNG en op basis van bovengenoemd onderzoek wordt nog bezien welk bedrag kan worden uitgenomen uit het gemeentefonds ten behoeve van de financiering van de regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen.

De verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beperkt zich aldus tot de verdeling van de middelen. De verdeelsleutel is vastgelegd in artikel 2 van deze regeling. De bijdrage, die de gemeenten op basis van die verdeling kunnen verwachten is te vinden in bijlage 1 bij deze toelichting.

Op basis van de Regeling afbakening Wvg/AWBZ hadden 4 gemeenten (Arnhem, Amstelveen, Zandvoort en Katwijk) waar een ’grote woonvorm’ is gevestigd, al een zorgplicht voor vervoers-voorzieningen. Met de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen worden de bewoners van alle AWBZ-instellingen onder de Wvg-zorgplicht van de gemeenten gebracht. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor deze beleidsintensivering in 1996 en 1997 een bedrag ad f 50 mln ter beschikking dat via een verdeelsleutel over de betrokken gemeenten (circa 300) wordt verdeeld. Hieronder vallen dus ook de 4 bovengenoemde gemeenten die reeds vanaf de inwerkingtreding van de Wvg de zorgplicht voor vervoersvoorzieningen voor de bewoners van 4 genoemde instellingen hadden. Er is niet voor gekozen deze gemeenten van de specifieke regeling uit te zonderen om redenen van eenvoud en consistentie (1 aparte regeling voor alle gemeenten met AWBZ-instellingen). Bovendien gaat het om een relatief gering aantal bewoners (800) van deze 4 AWBZ-instellingen vergeleken met het totaal aantal bewoners van AWBZ-instellingen (ruim 19.000) dat naar verwachting een beroep zal gaan doen op een Wvg-vervoersvoorziening.

Omdat een toereikend aanknopingspunt voor deze regeling in de Wvg ontbreekt en omdat de uitkering aan gemeenten een spoedeisend karakter draagt, wordt thans volstaan met een regeling op ministerieel niveau, zonder expliciete wettelijke grondslag. Overeen-

komstig het bepaalde in de Gemeentewet zal binnen een jaar na de vaststelling een voorstel worden gedaan om te komen tot een structurele regeling.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.P.W. Melkert.

Naar boven