Regeling OV-studentenkaart

«Wet personenvervoer»

27 oktober 1995

nr. WJZ/V524424

Directoraat-Generaal voor het Vervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder OV-studentenkaart: vervoerbewijs voor degene aan wie een reisvoorziening als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder n, van de Wet op de studiefinanciering is toegekend.

Artikel 2

Het tarief van de OV-studentenkaart voor lokaal openbaar vervoer en interlokaal openbaar vervoer per metro, tram en bus bedraagt f 0,00.

Artikel 3

De OV-studentenkaart is in geheel Nederland geldig in het daarop vermelde tijdvak voor openbaar vervoer per metro, tram en bus.

Artikel 4

De houder van de OV-studentenkaart ontleent daaraan het recht op openbaar vervoer per metro, tram en bus overeenkomstig artikel 2.1, onderdeel a en b, van de overeenkomst inzake de OV-studentenkaart tussen de Staat en de openbaar vervoerbedrijven van 28 oktober 1993, zoals aangevuld bij overeenkomst van 15 juli 1994, gepubliceerd als bijlage bij de krachtens artikel 32e van de Wet op de studiefinanciering tot stand gekomen regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (Stcrt. 1994, 202).

Artikel 5

Voor bussen waarvoor naast het nationaal tariefsysteem een toeslag is verschuldigd is de houder van een OV-studentenkaart deze toeslag eveneens verschuldigd.

Artikel 6

De modellen van de OV-studentenkaart worden vastgesteld overeenkomstig de modellen die in de bijlage bij deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 1995 en vervalt met ingang van 1 november 1996.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling OV-studentenkaart.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 27 oktober 1995. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

Op grond van de Wet op de studiefinanciering wordt aan studerenden een studiefinanciering en een reisvoorziening toegekend. Bij overeenkomst van 28 oktober 1993 en bij nadere overeenkomst van 15 juli 1994 zijn de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de gezamenlijke openbaar vervoerbedrijven, de N.V. Nederlandse Spoorwegen, de N.V. Verenigd Streekvervoer Nederland - mede optredend namens BOS - en de Vereniging BOV overeengekomen een voorziening te treffen, teneinde de studerenden voor rekening van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gebruik te kunnen laten maken van het openbaar vervoer in Nederland. Deze overeenkomst vormt het vervolg op een soortgelijke door de Staat en het Openbaar Vervoer gesloten overeenkomst (gedateerd 11 november 1988).

Op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer worden door de Minister van Verkeer en Waterstaat de tarieven en modellen van vervoerbewijzen voor het openbaar vervoer vastgesteld. Opgemerkt kan worden dat interlokaal openbaar vervoer per trein niet in deze regeling wordt meegenomen, omdat ingevolge artikel 5a van het Besluit personenvervoer onder andere artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer niet langer van toepassing is op interlokaal openbaar vervoer per trein.

De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft aan de betrokken openbaar vervoerbedrijven en gemeenten bericht, dat slechts zou worden ingestemd met een overeenkomst als de hiervoor genoemde, indien deze commercieel verantwoord is. Hiermee wordt bedoeld dat de financiële bijdragen voor exploitatie van openbaar vervoer, te verstrekken door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van de artikelen 35 tot en met 47 van de Wet personenvervoer, door het bestaan van de overeenkomst niet zullen stijgen. De betrokken openbaar vervoerbedrijven en gemeenten hebben met deze voorwaarde ingestemd.

Gelet op het voorgaande diende daarom te worden overgegaan tot vaststelling van het tarief en de modellen van vervoerbewijzen voor het openbaar vervoer voor studerenden per metro, tram en bus. Een en ander resulteerde in de Regeling OV-studentenkaart.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Weekkaart

Voorzijde

Achterzijde

Weekendkaart

Voorzijde

Achterzijde

Weekkaart (chipcard)

Voorzijde

Achterzijde

Weekendkaart (chipcard)

Voorzijde

Achterzijde

Naar boven