Vordering eigendomsrecht en gebruik perceel voor provincie Overijssel

17 oktober 1995

Nr. 95008876/DGM/LAN

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

gelet op artikel 50 van de Wet bodembescherming (Stb. 1994, 374);

overwegende dat het in het belang van de uitvoering van het milieuprogramma van de provincie Overijssel noodzakelijk is te beschikken over de eigendom, het gebruik, en de daarop gevestigde beperkte rechten, van het perceel met opstallen, met uitzondering van het perceelsgedeelte onder het woonhuis, aan de Voorstraat 17 te Den Ham, kadastraal bekend als gemeente Den Ham sectie D nummer 1181, deel uitmakend van de nalatenschap van wijlen de heer Zandman;

aangezien onderhandelingen met wijlen de eigenaar van voornoemd perceel, de heer J. Zandman niet tot overeenstemming hebben geleid en de nalatenschap tot op heden niet door enige erfgenaam is aanvaard, en het derhalve noodzakelijk is de eigendom en het gebruik van voornoemd perceel te vorderen;

gelet op het besluit van 21 december 1993, kenmerk DBO 09d93001, waarbij aan mr. O. Z. van Sandick, senior juridisch beleidsmedewerker bij de directie Bodem van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, machtiging is verleend namens de Minister vorderingsbeschikkingen te ondertekenen;

Besluit:

1. Ten behoeve van de provincie Overijssel te vorderen het eigendomsrecht en het gebruik van het perceel (met uitzondering van het woonhuis en het perceelsgedeelte daaronder) aan de Voorstraat 17 te Den Ham, kadastraal bekend: gemeente Den Ham, sectie D, nummer 1181; zoals schetsmatig met streeparcering is aangegeven op de aangehechte tekening.1

2. Aan de provincie Overijssel met ingang van 27 oktober 1995 de feitelijke mogelijkheid tot uitoefening van de gevorderde rechten te verschaffen. Overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de Vorderingswet 1962, het uitoefenen van voornoemde bevoegdheid zowel tezamen als ieder afzonderlijk op te dragen aan: de heer W. P. M. Rood (geb. 04-08-1960 te Creil) en de heer G. de Jong (geb. 24-10-1949 te Joure).

Dit besluit treedt in werking op het moment van bekendmaking ervan. Het wordt bekend gemaakt door toezending van deze beschikking aan de nalatenschap, ten kantore van notariskantoor Nolke te Den Ham en door plaatsing in een plaatselijk dagblad en de Staatscourant. Het moment van bekendmaking wordt bepaald door het eerste moment waarop de belanghebbende redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van deze vorderingsbeschikking. Op grond van artikel 11 en artikel 12 van de Vorderingswet 1962 gaat het eigendomsrecht over op de provincie en ontstaat het gebruiksrecht voor de provincie op het tijdstip waarop de provincie Overijssel de feitelijke mogelijkheid tot uitoefening van de rechten verkrijgt, derhalve op 27 oktober 1995.


Den Haag, 17 oktober 1995. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze:
O. Z. van Sandick.

1 De tekening ligt ter inzage bij Kabinetszaken van het ministerie van VROM.

Tegen dit besluit kan binnen 6 weken na de datum van verzending hiervan op grond van de Wet bodembescherming juncto de Wet milieubeheer juncto de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden gemaakt bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, IPC 625, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag. Het bezwaarschrift moet van een datum en van naam en adres zijn voorzien. Er moet duidelijk worden aangegeven waarom tegen het besluit bezwaar wordt gemaakt. Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Belanghebbenden kunnen intreden van het rechtsgevolg van deze beslissing slechts voorkomen door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te verzoeken vóór 27 oktober aanstaande een voorlopige voorziening uit te spreken.

Naar boven