Reglement directieraad Abp

(Zoals gewijzigd ten gevolge van het besluit van het Bestuur d.d. 20 juli 1995)

Overwegende,

dat het Bestuur de eindverantwoordelijkheid draagt voor het funktioneren van het fonds;

dat het Bestuur uit dien hoofde de hoofdlijnen van het beleid van het fonds vaststelt door het maken van strategische keuzes inzake het pensioenbeleid, inzake de onderlinge afstemming van het vermogen en de verplichtingen van het fonds, inzake het beleggingsbeleid, en inzake de hoofdstructuur en de kosten van de werkorganisatie;

dat het Bestuur – met inachtneming van het vorenstaande – een zodanige overdracht van taken en bevoegdheden aan de Directieraad wenst te doen plaatsvinden als met oog op een effectief en efficiënt funktioneren van het fonds noodzakelijk is;

dat de Directieraad het Bestuur op een zodanige wijze ondersteunt dat het Bestuur zijn eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het fonds kan dragen, besluit het bestuur van het Abp het volgende.

1. Taken Directieraad

Het Bestuur draagt aan de Directieraad over zijn taken met betrekking tot:

– de toepassing van de pensioen- en uitkeringsregelingen, en de andere regelingen waarvan de uitvoering aan het Abp is toevertrouwd en met de afwikkeling van de uit die toepassing voortvloeiende aangelegenheden,

– het beleggen van de gelden en het te gelde maken van de beleggingen,

– de voorbereiding van de beleidsbeslissingen van het Bestuur,

– de uitvoering van de beleidsbeslissingen van het Bestuur,

– de leiding van de werkorganisatie.

2. Beperkingen

1. Aan de Directieraad zijn niet overgedragen:

– de vaststelling van de begroting,

– de vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag,

– de vaststelling van het beleggingsplan,

– de aanstelling, de arbeidsvoorwaarden, de schorsing en het ontslag van de leden van de Directieraad,

– de aanwijzing van een externe accountant en van een externe actuaris,

– de vaststelling van het communicatieplan.

2. De Directieraad behoeft het advies van de Beleggingscommissie (BC) en de goedkeuring van het Bestuur voor:

– beleggingsprojecten die een waarde van NLG 500 miljoen of – voor onroerend goed – van NLG 150 miljoen te boven gaan,

– beslissingen op het gebied van beleggingen die afwijken van het geldende beleggingsplan.

3. De Directieraad behoeft de goedkeuring van het Bestuur voor:

– in de begroting voorgenomen investeringen boven NLG 25 miljoen,

– ingrijpende reorganisaties,

– het verwerven van nieuwe taken en het afstoten van taken,

– het budgettaire kader voor de arbeidsvoorwaarden.

4. De Directieraad behoeft een advies van de BC met betrekking tot de hierna limitatief aangegeven beleggingshandelingen:

a. algemeen

– besluiten tot het doen van beleggingen door gebruik te maken van innovatieve produkten, instrumenten en technieken, die het Abp tot dan toe niet hanteerde;

b. onderhandse leningen en obligaties

– de aanstelling van een vermogensbeheerder en de vaststelling van diens mandaat;

– een lening die gelet op de debiteur of gelet op de voorwaarden een wezenlijk ander risicoprofiel vertoont dan de beleggingen die het Abp pleegt te doen;

c. aandelen binnen- en buitenland

– de aanstelling van een vermogensbeheerder en de vaststelling van diens mandaat;

– de aanpassing van de groslijsten voor aandelen;

d. hypotheken

– het sluiten van een contract met een partner (hypotheekverstrekker) met een volume van meer dan NLG 500 miljoen per jaar;

e. vastgoedfondsen

– de aanpassing van de groslijst van fondsen;

– de verwerving van een belang in één fonds van meer dan 20% van de aandelen;

f. onroerend goed

– deelneming in de financiering van projecten met tenminste een bedrag van NLG 100 miljoen;

g. cash management

– de aanstelling van een valutamanager;

– het aangaan van een contract dat gelet op de partij met wie en de voorwaarden waaronder het is aangegaan een wezenlijk ander risicoprofiel vertoont dan de contracten die het Abp op dit vlak pleegt aan te gaan.

5. De Directieraad doet vóór de uitvoering van het desbetreffende besluit mededeling aan het Bestuur over:

– de in het vorige lid bedoelde voorgenomen beleggingshandelingen voor zover de Beleggingscommissie ter zake daarvan geen positief advies heeft verstrekt,

– benoemingsvoornemens (inclusief eventuele significante afwijkingen ten aanzien van de gebruikelijke arbeidsvoorwaarden) van Directeuren van Resultaatverantwoordelijke Eenheden en van Concernstaf-directeuren.

3. Begroting en Jaarplan

De Directieraad legt jaarlijks vóór 1 oktober de begroting en het jaarplan van het fonds aan het Bestuur ter vaststelling voor.

4. Samenstelling en werkwijze van de Directieraad

De Directieraad bestaat uit een voorzitter, de Directeur van het Pensioenbedrijf, de Directeur van het Beleggingsbedrijf en het Directieraadslid, belast met strategische beleidsontwikkeling en de coördinatie van en supervisie op de implementatie van de strategie. De voorzitter is eindverantwoordelijk voor de taken die het Bestuur aan de Directieraad heeft overgedragen en is het primaire aanspreekpunt voor het Bestuur.

5. Vertegenwoordiging van het Abp in en buiten rechte

1. De Directieraad is bevoegd het fonds door het verrichten van rechtshandelingen te binden in alle aangelegenheden ter zake waarvan de beslissingsbevoegdheid aan hem is overgedragen.

2. De Directieraad kan directeuren en medewerkers van het fonds machtigen de in de vorige volzin bedoelde rechtshandelingen te verrichten.

6. Informatieverstrekking en verantwoording

1. De Directieraad informeert het Bestuur periodiek over de uitvoering van de in dit Reglement aan hem opgedragen taken op het terrein van pensioenen en beleggingen, alsmede van de bedrijfsvoering en legt aan het Bestuur daarover verantwoording af.

2. In het kader van de in het eerste lid bedoelde informatieverstrekking en verantwoording wordt het Bestuur periodiek op de hoogte gehouden van relevante ontwikkelingen binnen en buiten het concern.

3. De Directieraad zendt jaarlijks vóór 1 mei het jaarverslag, inclusief de jaarrekening van het fonds ter vaststelling aan het Bestuur.

7. Ondersteuning van het Bestuur en de commissies

De Directieraad draagt zorg voor de ondersteuning van het Bestuur en de in de Statuten of door het Bestuur ingestelde commissies.

8. Overgangsregeling en slotbepaling

1. Tot 1 januari 1996 rapporteert de Directie van het Sociaal Zekerheidsbedrijf aan de voorzitter van de Directieraad. De Directie van het Sociaal Zekerheidsbedrijf neemt deel aan de vergadering van de Directieraad voor onderwerpen die voor dit bedrijf relevant zijn.

2. Tot 1 januari 1996 is de bevoegdheid het fonds in en buiten rechte te vertegenwoordigen niet aan de Directieraad overgedragen. De voorzitter van het Bestuur en het door het Bestuur aangewezen lid bedoeld in artikel L 2, zevende lid van de Abp-wet verlenen de Directieraad mandaat het fonds te binden door het verrichten van rechtshandelingen in alle aangelegenheden waarin de beslissingsbevoegdheid aan de Directieraad is overgedragen. Het bepaalde in artikel 5, tweede lid van dit Reglement is daarbij van overeenkomstige toepassing.

3. Tot 1 januari 1996 is de vaststelling van de voorschriften met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van het personeel van het fonds niet overgedragen aan de Directieraad.

4. Tot 1 januari 1996 behoeft de Directieraad voor beslissingen omtrent het beleggen van de gelden en het te gelde maken van de beleggingen de voorafgaande instemming van de BC. Wanneer de BC haar instemming aan een voorgenomen beslissing onthoudt, kan de Directieraad het Bestuur verzoeken gebruik te maken van de in artikel L 14, vierde lid van de Abp-wet aan het Bestuur gegeven bevoegdheid.

5. Niet aan de Directieraad is overgedragen het nemen van de beslissingen over bezwaren bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. In procedures voor de administratieve rechter, waarin het Bestuur partij is, wordt het door de Directieraad of diens gemachtigde vertegenwoordigd.

7. Het Delegatiebesluit Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Stcrt. 1988, 37), het Mandaatbesluit vertegenwoordigingsbevoegdheid Abp (idem), de Regeling werkzaamheden hoofddirectie en het Reglement informatieverstrekking worden ingetrokken.

8. Dit Reglement treedt in werking op de dag na verschijning van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.


’s-Gravenhage, 14 augustus 1995.
De voorzitter,
J. Kleiterp.
De vice-voorzitter,
P. H. Holthuis.

Naar boven