Bijdrageregeling wateroverlast zorgsector 1995

19 juli 1995

nr. Dgvgz/BMO 95920

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1°. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 3;

c. schadegebied: het schadegebied, omschreven in bijlage 11;

d. instelling: 1°. een instelling als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Algemene wet bijzondere ziektenkosten;

2°. een instelling als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Ziekenfondswet;

3°. een instelling die op grond van artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen door de Ziekenfondsraad gesubsidieerd wordt;

4°. een instelling die op grond van artikel 9 van de Welzijnswet door de minister gesubsidieerd wordt;

5°. een bejaardenoord als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op de bejaardenoorden, of

6°. een voorziening als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet op de jeugdhulpverlening.

Paragraaf 2. Bijdrage

Artikel 2

De minister verstrekt op aanvraag een bijdrage aan een in het schadegebied gelegen instelling indien de instelling schade heeft geleden als direct gevolg van de hoge waterstanden in het stroomgebied van Maas en Rijn in de maanden januari en februari 1995.

Artikel 3

De bijdrage bestaat uit:

a. een tegemoetkoming in de schade aan activa en in de kosten van beschermingsmaatregelen;

b. een vergoeding van de evacuatiekosten.

Artikel 4

1. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3, onder a, bedraagt 65% van de in aanmerking te nemen schade.

2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de tegemoetkoming aan instellingen waaraan van overheidswege ten gevolge van de wateroverlast in 1993/1994 een uitkering is toegekend, 90% van de in aanmerking te nemen schade.

3. Indien vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3, onder a, tot gevolg heeft dat:

a. de instelling met tekorten geconfronteerd wordt waarvoor geen structurele dekking bestaat, of

b. de instelling niet in staat is de kosten en schaden die niet vergoed worden uit eigen vermogen te betalen,

kan de minister besluiten een aanvullende bijdrage toe te kennen.

4. De vergoeding, bedoeld in artikel 3, onder b, bedraagt 100% van de in aanmerking te nemen kosten.

Artikel 5

1. Als activaschade wordt uitsluitend in aanmerking genomen het schadebedrag zoals dat door een door de minister aangewezen deskundige is vastgesteld, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 6, derde lid, en met toepassing van de in dat formulier vermelde schadeberekeningsgrondslagen, verminderd met de door de instelling ontvangen of aan de instelling toegezegde verzekeringspenningen met betrekking tot de schade waarop het schadebedrag betrekking heeft. Taxatiekosten die gemaakt zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, worden volledig vergoed indien de resultaten van de taxatie overeenkomen met de vaststelling van de schade door een door de minister aangewezen deskundige.

2. Schade aan motorrijtuigen in de zin van artikel 1, eerste lid, onder 2e, van de Wegenverkeerswet wordt niet in aanmerking genomen.

3. Schade die voorkomen of beperkt had kunnen worden door maatregelen die in redelijkheid door de instelling getroffen hadden kunnen worden, wordt niet in aanmerking genomen.

4. Als kosten van beschermingsmaatregelen worden in aanmerking genomen redelijke kosten, door de instelling aan derden verschuldigd voor het in opdracht van de instelling door die derden tussen 1 januari en 8 februari 1995 verricht hebben van beschermingsmaatregelen ter voorkoming van schade, alsmede redelijke en aangetoonde kosten voor het verricht hebben van beschermingsmaatregelen in diezelfde periode door de instelling of door zijn werknemers, buiten de normale werktijden, tot een maximum van f 33,– bruto per mens-uur.

5. Als evacuatiekosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

a. kosten van vervoer van patiënten c.q. bewoners vanuit een in het schadegebied gelegen instelling en kosten van vervoer voor het terugbrengen van deze patiënten c.q. bewoners naar deze instelling;

b. kosten van verblijf van de onder a. bedoelde patiënten c.q. bewoners gedurende de periode van evacuatie;

c. kosten van transport van roerende zaken vanuit een in het schadegebied gelegen instelling en kosten van transport voor het retourneren van deze zaken;

d. aan derden verschuldigde kosten van opslag van de onder c. bedoelde roerende zaken;

e. redelijke en aangetoonde kosten voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van evacuatie en opslag door de instelling of door zijn werknemers, buiten de normale werktijden, tot een maximum van f 33,– bruto per mens-uur.

6. Op de evacuatiekosten worden in mindering gebracht:

a. ontvangsten van derden ten behoeve van door de instelling gemaakte evacuatiekosten;

b. door de instelling, vanwege de evacuatie, niet gemaakte kosten.

7. Tot schade of kosten als bedoeld in dit artikel wordt niet gerekend de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze verrekenbaar is.

Paragraaf 3. Aanvraag

Artikel 6

1. Een aanvraag om een bijdrage wordt vóór 1 september 1995 ingediend bij de minister.

2. Indien vóór 1 september 1995 een aanvraag is ingediend voor een bijdrage in de kosten van activaschade, kan een vervolgaanvraag worden ingediend tot uiterlijk 1 oktober 1995, indien activaschade manifest is geworden na de indiening van de aanvraag.

3. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 21.

4. Bij de aanvraag worden, naar gelang de inhoud van de aanvraag, afschriften van fiscaal erkende nota’s en betalingsbewijzen gevoegd.

5. Aanvragen worden niet ingediend per telefax.

Artikel 7

De minister beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien niet binnen dertien weken kan worden besloten, wordt de aanvrager daarvan in kennis gesteld en wordt een redelijke termijn genoemd waarop de beslissing tegemoet kan worden gezien.

Artikel 8

1. De minister beslist in ieder geval afwijzend op de aanvraag indien de som van de schaden en kosten, voor de aftrek van verzekeringspenningen en de in artikel 5, zesde lid, bedoelde bedragen, minder bedraagt dan f 2000,–.

2. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

Artikel 9

In een toewijzende beslissing wordt vermeld:

a. het in aanmerking te nemen schadebedrag, vastgesteld overeenkomstig artikel 5;

b. de in aanmerking te nemen kosten, vastgesteld overeenkomstig artikel 5;

c. de ontvangsten van derden en de niet gemaakte kosten waarmede het schadebedrag met toepassing van artikel 5, zesde lid, is verminderd;

d. de hoogte van de bijdrage.

Paragraaf 4. Verplichtingen van de aanvrager

Artikel 10

1. De aanvrager is verplicht de minister in kennis te stellen van ontvangsten van derden en van ten gevolge van de evacuatie niet gemaakte kosten als bedoeld in artikel 5, zesde lid, voor zover deze ontvangsten niet in aanmerking zijn genomen in de beslissing, bedoeld in artikel 9, eerste lid.

2. Indien de aanvrager de minister in kennis heeft gesteld van ontvangsten van derden dan wel van ten gevolge van de evacuatie niet gemaakte kosten als bedoeld in artikel 5, zesde lid, herziet de minister binnen zes weken de oorspronkelijke beslissing.

Artikel 11

De aanvrager is verplicht te voldoen aan hetgeen door de minister wordt verzocht, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze regeling, omtrent:

a. het verlenen van inzage van gegevens en bescheiden,

b. het maken van kopieën van de onder a. bedoelde gegevens en bescheiden en

c. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling wateroverlast zorgsector 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport a.i.,
J.J.C. Voorhoeve.

1 De bijlagen zijn hier niet opgenomen. Ze kunnen worden ingezien bij de bibliotheek van het ministerie van VWS, Sir Winston Churchilllaan 365, ’s-Gravenhage.

Toelichting

De uitzonderlijk hoge waterstanden in de grote rivieren in het begin van 1995 hebben ook instellingen in de gezondheidszorg- en welzijnsectoren schade berokkend. Niet alleen is schade geleden doordat instellingen onder water zijn gelopen; ook zijn kosten gemaakt ten behoeve van beschermingsmaatregelen en evacuatie.

Omdat de geleden schade en de gemaakte kosten niet tot de normale bedrijfsvoering in de gezondheidszorg behoren, heeft het Kabinet besloten tot een bijdrageregeling. De betreffende regeling voorziet in een bijdrage die kan worden onderscheiden in een drietal componenten:

a. een tegemoetkoming in de activaschade;

b. een tegemoetkoming in de kosten van beschermingsmaatregelen;

c. een vergoeding van de kosten van evacuatie.

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen dient de instelling bij de aanvraag, voor zover van toepassing, afschriften van fiscaal erkende nota’s en betalingsbewijzen te voegen. Verder dient de instelling gelegen te zijn in het schadegebied als omschreven in bijlage 1 bij deze regeling. Instellingen buiten het schadegebied die hulp hebben geboden aan instellingen in het schadegebied, dienen de kosten daarvan in rekening te brengen bij laatstgenoemde instelling. De instellingen binnen het schadegebied fungeren op die manier als ’verzamelplaats’ voor de kosten die zij bij anderen hebben veroorzaakt.

Met betrekking tot activaschade bestaat de mogelijkheid een vervolgaanvraag in te dienen tot uiterlijk 1 oktober 1995. Voor deze mogelijkheid is gekozen omdat deze schade soms (gedeeltelijk) pas later manifest wordt. Indien het vermoeden bestaat dat van de mogelijkheid tot een vervolgaanvraag gebruik gemaakt zal worden, dient de instelling dat op het eerste aanvraagformulier aan te geven.

Verzekeringspenningen worden op het schadebedrag in mindering gebracht. Omdat schade aan motorrijtuigen verzekerbaar is, is deze schade uitgezonderd van de voor een tegemoetkoming in aanmerking te nemen schade.

De tegemoetkoming in de kosten van beschermingsmaatregelen geschiedt op declaratiebasis. Voor redelijke en aangetoonde kosten van beschermingswerkzaamheden die door de instelling zelf zijn verricht geldt een maximale vergoeding van f 33.– per mens-uur.

Bij de vergoeding van evacuatiekosten betreft het enerzijds vervoers- en verblijfskosten van patiënten c.q. bewoners en anderzijds vervoers- en opslagkosten van roerende zaken. Tot slot komen ook redelijke en aangetoonde kosten van werkzaamheden die door de instelling zelf zijn verricht voor een vergoeding van maximaal f 33.– per mens-uur in aanmerking.

Gedurende de evacuatie zullen instellingen bepaalde kosten niet gemaakt hebben. Gedacht wordt onder meer aan besparingen op de kosten van voeding, medische (hulp-) middelen etc. Deze besparingen worden in mindering gebracht op de voor vergoeding in aanmerking te nemen kosten. Ook (toegezegde) ontvangsten van derden worden in mindering gebracht op de voor vergoeding in aanmerking te nemen kosten. Naast WW-gelden moet gedacht worden aan mogelijk op bewoners van de instelling verhaalde kosten ten behoeve van de evacuatie.

Hierboven is er op gewezen dat instellingen in het schadegebied als ’verzamelplaats’ optreden voor de kosten die zij bij andere instellingen hebben veroorzaakt. Het begrip kosten verdient in dit verband enige toelichting.

Binnen een groot deel van de gezondheidszorg- en welzijnsectoren is een tarievenstelsel van toepassing. Er zijn onder meer tarieven voor ligdagen bij instellingen en vervoerstarieven bij het ambulancevervoer. Een directe relatie tussen tarieven en kosten ontbreekt. Omdat onderhavige regeling ten doel heeft kosten te vergoeden die ten gevolge van de evacuatie zijn ontstaan, kan niet worden volstaan met declaratie van tarieven. Opgave van werkelijk gemaakte extra kosten is noodzakelijk.

De tegemoetkoming in de activaschade en in de kosten van beschermingsmaatregelen bedraagt 65% van de in aanmerking te nemen schade en kosten. Indien ten gevolge van de wateroverlast 1993/1994 van overheidswege een tegemoetkoming is toegekend, bedraagt de tegemoetkoming 90% van de in aanmerking te nemen kosten. De minister kan besluiten een aanvullende tegemoetkoming toe te kennen indien de instelling geconfronteerd wordt met tekorten waarvoor geen structurele dekking bestaat of indien de instelling niet in staat is de kosten en schaden die niet vergoed worden, uit eigen middelen te voldoen.

De kosten van evacuatie van patiënten c.q. bewoners en van transport en opslag van roerende zaken worden volledig vergoed.

Indien de som van schaden en kosten, voor de aftrek van verzekeringspenningen, ontvangsten van derden en vanwege de evacuatie niet gemaakte kosten, minder dan f 2000,– bedraagt, wordt een aanvraag afgewezen. Instellingen worden geacht deze schade voor hun eigen rekening te kunnen nemen.

Bij de indiening van een aanvraag dient gebruikt te worden gemaakt van een aanvraagformulier waarvan het model is opgenomen in bijlage 2 van de regeling. Dit formulier bestaat uit de onderdelen A tot en met F. In onderdeel A dienen algemene gegevens van de instelling te worden opgegeven. Indien de instelling beheerd wordt door een andere rechtspersoon, dienen tevens de NAW-gegevens van de beherende rechtspersoon opgegeven te worden. Van belang is verder dat, indien van toepassing, per getroffen instelling een aanvraagformulier wordt ingediend.

Onderdeel B heeft betrekking op de activaschade. Bij de opgave van activaschade dient rekening gehouden te worden met de schadeberekeningsgrondslagen als vermeld in het aanvraagformulier. Na ontvangst van het aanvraagformulier zal een door de minister aangewezen deskundige de activaschade beoordelen. Eventuele taxatiekosten die gemaakt zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, worden volledig vergoed indien de resultaten van de taxatie overeenkomen met de vaststelling van de schade door een door de minister aangewezen deskundige. Ook de ontvangen of eventueel toegezegde verzekeringspenningen dienen bij dit onderdeel van het aanvraagformulier te worden opgegeven.

In onderdeel C kunnen de kosten van beschermingsmaatregelen worden vermeld. In artikel 5 van de regeling is vastgelegd dat alleen kosten van beschermingsmaatregelen die tussen

1 januari en 8 februari 1995 gemaakt zijn, in aanmerking genomen worden.

Onderdeel E heeft betrekking op de kosten van evacuatie. Bij dit onderdeel dient de instelling niet alleen de kosten op te geven die zij zelf ten behoeve van de evacuatie gemaakt heeft, maar dienen tevens de extra kosten die zij bij andere instellingen c.q. derden veroorzaakt heeft, vermeld te worden. Voor zover andere kosten gemaakt zijn, biedt onderdeel E de mogelijkheid deze te vermelden en toe te lichten.

In onderdeel F dient de instelling tenslotte te vermelden welke kosten gedurende de evacuatie niet gemaakt zijn en welke ontvangsten zijn gerealiseerd dan wel toegekend.

Omdat de doelstelling van deze regeling beperkt is tot het tegemoet komen in recent door de wateroverlast opgetreden schaden en kosten, moeten aanvragen uiterlijk op 1 september 1995 zijn ingediend. Voor vervolgaanvragen om een bijdrage in de kosten van activaschade is deze datum gesteld op 1 oktober 1995.

Aanvragen moeten worden ingediend bij het Ministerie van VWS, Postbus 9575, 2300 RB Leiden. De voorgeschreven aanvraagformulieren zijn aldaar schriftelijk en telefonisch (071-356670) verkrijgbaar.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport a.i.,

J.J.C. Voorhoeve.

Naar boven