Registratie aanduiding politieke groepering

1. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft in zijn vergadering van 28 juni 1995 niet-ontvankelijk verklaard het verzoek van de STICHTING TOT BEHOUD VAN TOEKOMST tot registratie van de aanduiding ’PARTIJ VOOR BEHOUD VAN TOEKOMST’ in het door het centraal stembureau ingevolge artikel G 1, eerste lid, van de Kieswet, bijgehouden register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Het centraal stembureau heeft hierbij overwogen:

– dat de ’STICHTING VOOR BEHOUD VAN TOEKOMST’ geen vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid;

– dat de ’STICHTING VOOR BEHOUD VAN TOEKOMST’ derhalve niet in aanmerking kan komen voor registratie van haar aanduiding ingevolge artikel G 1 van de Kieswet.

2. De aandacht wordt erop gevestigd dat, ingevolge de Algemene wet bestuursrecht iedere belanghebbende tegen de beschikking van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer beroep kan instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het beroepschrift moet op grond van artikel G 5, tweede lid, sub a, van de Kieswet worden ingediend uiterlijk op de zesde dag na de dagtekening van de Nederlandse Staatscourant, waarin de beschikking is opgenomen. Het beroepschrift moet in tweevoud worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak voornoemd (adres: Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage).


’s-Gravenhage, 28 juni 1995.
J.H. Prins, voorzitter centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.

Naar boven