Tuinzaadbedrijven

Vervroegd Uittreden 1993/97

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE TUINZAADBEDRIJVEN

8109

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van het Adviesbureau Arbeidszaken NCW namens de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed NVZP als partij te ener zijde en de Voedingsbond FNV, de Industrie- en Voedingsbond CNV en de Unie BLHP als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegde Uittreding voor Tuinzaadbedrijven, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid;

Besluit:

I. Verklaart opnieuw algemeen verbindend tot en met 31 december 1997 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegde Uittreding voor de Tuinzaadbedrijven alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vervroegde Uittreding Tuinzaadbedrijven, eerder algemeen verbindendverklaard bij besluit van 9 februari 1994 (Stcrt. 1994, nr. 30), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en van hetgeen onder II, III, IV is bepaald:

Artikel 3 van de cao wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3

  • 1. In deze CAO wordt voorts verstaan onder STUT: De Stichting Vervroegde Uittreding Tuinzaadbedrijven te Wassenaar.

  • 2. In deze CAO wordt verstaan onder „werkgever": iedere natuurlijke of rechtspersoon, die als ondernemer of beheerder van een onderneming als in artikel 2 bedoeld, in zodanige onderneming werkzaamheden doet verrichten, tenzij voor hem een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden van kracht is. Dit laatste afdoende aan te tonen door de betreffende werkgever.

  • 3. In deze CAO wordt verstaan onder „werknemers":

    • a. zij, die met een werkgever, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, op een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, met uitzondering van de bestuurder/ondernemer van een onderneming.

    • b. handelsreiziger zijn de werknemers als bedoeld onder a., die in hoofdzaak en regelmatig bemiddeling verlenen bij het tot stand komen van bepaalde overeenkomsten tussen personen, die zij daartoe plegen te bezoeken, en hun werkgevers."

Artikel 8 van de cao wordt gelezen als volgt:

„Artikel 8 Geschillen

  • 1. Alle geschillen met betrekking tot de uitlegging en/of toepassing van de CAO tussen werkgevers en werknemers, worden beslist door de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 43 van de CAO voor de Tuinzaadbedrijven, onder toepassing van de procedure als genoemd in deze CAO.

  • 2. Alle geschillen tussen werknemers en werkgevers en tussen werknemers onderling en werkgevers onderling met betrekking tot de toekenning, weigering, intrekking of herziening van uitkeringen, worden beslist door het Bestuur van de STUT. De procedure zal geschieden overeenkomstig het Reglement van de Vaste Commissie, als bedoeld in artikel 43 van de CAO voor de Tuinzaadbedrijven. Voornoemd Reglement wordt geacht deel uit te maken van deze CAO."

Artikel 1 van het uitkeringsreglement wordt gelezen als volgt:

„Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. STUT: De Stichting Vervroegde Uittreding Tuinzaadbedrijven, te Zeist.

  • b. BPL: De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw te 's-Gravenhage.

  • c. Administrateur: NVZP, Postbus 909 3700 AX Zeist.

  • d. AAW: De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.

  • e. WAO: De Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • f. WW: De Werkloosheidswet.

  • g. ZFW: De Ziekenfondswet.

  • h. ZW: De Ziektewet.

  • i. Werkgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon, die als ondernemer of beheerder van een onderneming als bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden voor de Tuinzaadbedrijven, in zodanige onderneming werkzaamheden doet verrichten, tenzij voor hem een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden van kracht is. Dit laatste afdoende aan te tonen door de betreffende werkgever.

  • j. Werknemer: Zij, inclusief de handelsreiziger, die bij een werkgever bedoeld in lid i. van dit artikel op arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam zijn, met uitzondering van de bestuurder/ondernemer van een onderneming.

  • k. Regeling: De bij CAO vastgelegde mogelijkheid tot vervroegde uittreding.

  • l. Deelnemer: De werknemer wiens verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd en voor zover hij in Nederland zijn domicilie heeft.

  • m. Pensioendatum: De datum vanaf wanneer de deelnemer/werknemer recht heeft op een uitkering uit het BPL of krachtens een andere pensioenregeling van de werkgever.

  • n. Uitkeringsgrondslag: Het bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met 13, dat de deelnemer gemiddeld in de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag voor deelneming heeft genoten. Onder bruto-maandsalaris wordt verstaan het vaste maandsalaris vermeerderd met de voor de werknemer geldende ploegentoeslag, waarderingstoeslag, persoonlijke toeslag, vaste weekenddiensttoeslag en de provisie.

  • o. Uitkering: De uitkering als bedoeld in artikel 5.

  • p. Netto maandsalaris: Bruto maandsalaris als in lid n. bedoeld verminderd met de door de werknemer verschuldigde premies Sociale Verzekeringen, de loonheffing en pensioen- en VUT-premies."

Artikel 5 van het uitkeringsreglement wordt gelezen als volgt:

„Artikel 5 Rechten deelnemer

  • 1.

    • a. De deelnemer ontvangt, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden, tot zijn pensioendatum over elke volle maand of gedeelte daarvan een uitkering, welke bruto gelijk is aan 80% van het bruto bedrag van de uitkeringsgrondslag gedeeld door 13. Deze bruto uitkering is beperkt tot een netto uitkering van maximaal 90% van het laatstgenoten netto maandsalaris. Het netto individuele wettelijk minimumloon geldt als bodem.

    • b. De uitkeringsgrondslag bedraag in het geval dat de deelnemer in deeltijd uittreedt ingevolge artikel 4 van de CAO Vervroegde Uittreding voor de Tuinzaadbedrijven, een evenredig deel van het overeenkomstig lid 1 sub a van dit artikel berekende bedrag.

    • De uitkering bedraagt in dat geval 80% van de hierboven bedoelde uitkeringsgrondslag. Het netto individuele wettelijk minimumloon geldt als bodem voor de som van de uitkering en het bruto maandsalaris in verband met het deeltijd-dienstverband.

  • 2. De deelnemer is verplicht op zijn uitkering de inhoudingen te gedogen, die voortvloeien uit de wet en uit de op hem van toepassing verklaarde bepalingen van deze regeling, hieronder eventueel ook begrepen het werknemersaandeel in de pensioenpremie.

  • 3. Voor de deelnemer, die in het kalenderjaar voorafgaand aan zijn uittreding, op arbeidsovereenkomst gemiddeld per week minder dan het normale aantal uren heeft gewerkt, wordt de uitkering evenals het netto individuele wettelijk minimum loon naar evenredigheid bepaald.

  • 4. De bruto-uitkering bedraagt maximaal het maximum premieloon voor de WW van het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.

  • 5. Indien de deelnemer een uitkering in het kader van de WAO geniet, is hij verplicht deze in zijn geheel rechtstreeks door de uitkerende instantie aan de STUT te doen toekomen.

  • 6. In geval van deeltijdvut wordt de uitkering vermenigvuldigd met het percentage deeltijdvut."

Artikel 19 van het uitkeringsreglement wordt gelezen als volgt:

„Artikel 19 Geschillen

  • 1. Tegen een schriftelijk ter kennis gebrachte beslissing, als bedoeld in artikel 18, kan de deelnemer in beroep gaan bij het Bestuur van de STUT.

  • 2. Geschillen, als bedoeld in lid 1., dienen binnen één maand na de dagtekening van de beslissing, schriftelijk te worden voorgelegd aan het Bestuur van de STUT, p/a Postbus 909, 3700 AK Zeist. Tegelijk met het verzoekschrift dient een bedrag van vijfentwintig gulden op de rekening van de STUT te worden gestort. Indien verzoeker bij de beslissing van het Bestuur in het gelijk wordt gesteld, wordt dit bedrag aan hem terugbetaald."

Artikel 20 van het uitkeringsreglement wordt gelezen als volgt:

„Artikel 20 Wijziging reglement

Een beslissing van het Bestuur der Stichting tot wijziging van dit reglement behoeft de goedkeuring van partijen betrokken bij de CAO Vervroegde Uittreding voor de Tuinzaadbedrijven."

De statuten van de Stichting Vervroegde Uittreden Tuinzaadbedrijven worden gelezen als volgt:

STATUTEN

Artikel 1 Naam en Zetel

De stichting draagt de naam „Stichting Vervroegde Uittreding Tuinzaadbedrijven", hierna te noemen „STUT" en is gevestigd te Zeist.

Artikel 2 Doel

Het doel van de STUT is om aan werknemers in de Tuinzaadbedrijven, op wie van toepassing is de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Tuinzaadbedrijven, de mogelijkheid te openen vrijwillig vervroegd uit het arbeidsproces te treden, op basis van een bij of krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst getroffen regeling en uitkeringen te doen krachtens daarvoor vastgesteld reglement.

Artikel 3 Financiële middelen

De financiële middelen van de stichting bestaan uit:

  • a. de door de werkgevers en werknemers te storten bijdragen als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst vervroegde uittreding voor de Tuinzaadbedrijven;

  • b. bijdragen van de overheid;

  • c. andere baten.

Artikel 4 Uitkeringen

De uitkeringen aan de daarvoor in aanmerking komende uitgetreden werknemers geschieden op basis van de bepalingen van een door het bestuur vast te stellen reglement.

Artikel 5 Bestuur

  • a. Het bestuur van de STUT bestaat uit zes leden.

  • b. De leden van bestuur worden als volgt benoemd:

    • drie leden door de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (NVZP);

    • drie leden door de betrokken werknemersorganisaties.

  • c. De leden worden voor onbepaalde tijd benoemd.

  • d. De in lid b. genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door hen benoemden te vervangen en andere bestuursleden in hun plaats te benoemen.

  • e. Het bestuurslidmaatschap eindigt:

    • door overlijden;

    • door het nemen van ontslag;

    • bij verlies door een bestuurder van het vrije beheer over zijn vermogen;

    • door ontslag door het bestuur van de benoemende organisatie(s);

    • bij ontslag op grond van artikel 298 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • Iedere organisatie of groep van organisaties die het recht heeft een of twee bestuursleden te benoemen, mag voor elk benoemd lid een plaatsvervanger aanwijzen, met dien verstande dat bij die aanwijzing moet worden bepaald onder welke omstandigheden de plaatsvervanger het lid van het bestuur vervangt.

  • Het plaatsvervanger lid maakt in geval van zodanige vervanging deel uit van het bestuur in de plaats van degene die hij vervangt.

Artikel 6

  • a. Het bestuur wijst uit zijn middel een voorzitter aan en benoemt, al dan niet uit zijn midden, een secretaris.

  • b. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten met werkgevers die activiteiten verrichten welke nauw verwant zijn aan de bedrijfstak.

  • c. De stichting wordt vertegenwoordigd door het voltallige bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris.

Artikel 7 Financieel beheer en uitvoering

  • 1. Het bestuur is bevoegd – onverlet zijn statutaire verantwoordelijkheid terzake – de uitvoering van de uitkeringsregeling alsmede het daaraan verbonden financieel beheer op te dragen aan een administrateur. Het bestuur is bevoegd aan bestuursleden vergoedingen toe te kennen met name in verband met reis- en verblijfkosten.

  • 2. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 3. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur. De effecten en andere waardepapieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit gewenst acht (achten).

  • 2. Het ter bestuursvergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door het bestuur een besluit is genomen is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voorzover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

  • Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in de eerste volzin van dit lid bedoelde oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de bestuursleden of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet tenminste twee bestuursleden aangewezen door de werkgeversorganisaties en twee bestuursleden aangewezen door de werknemersorganisaties zoals vermeld in artikel 5, aanwezig zijn.

  • 2. Bij dispariteit in de aanwezigheid brengt elk der leden zoveel stemming uit als van de andere partijleden aanwezig zijn.

  • 3. Bij staking van stemming wordt het voorstel in een volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan weer, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Behoudens in de gevallen waarin uitdrukkelijk anders is vermeld, worden besluiten genomen met gewone meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen.

  • 5. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd.

Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording

  • 1. Het bestuur van de stichting stelt jaarlijks binnen zes maanden na het einde van het boekjaar een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekening en verantwoording van het gevoerde beleid afgelegd. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verslag moet zijn gecontroleerd en goedgekeurd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant.

  • 3. Het verslag wordt ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag wordt op aanvraag aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 11 Statutenwijziging

  • 1. Besluiten tot wijziging van de statuten kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig zijn.

  • 2. Indien in de in de vorige alinea bedoelde vergadering niet alle bestuursleden aanwezig zijn, wordt binnen vier weken, doch niet eerder dan twee weken, daarna een voor hetzelfde doel belegde vergadering gehouden, waarin een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen, mits met tenminste de stemmen der in artikel 9 lid 1 bedoelde bestuursleden.

  • 3. Wijziging van de statuten moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen.

  • De leden van het bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het openbaar stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft.

  • 4. Het reglement alsmede de in de statuten en reglement aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden, als een door het bestuur ondertekend volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te Utrecht.

Artikel 12 Ontbinding

  • 1. Op een besluit tot ontbinding van de STUT is het in artikel 11 voor statutenwijziging bepaalde van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voorzover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.

  • 3. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding van de stichting inschrijving geschiedt in het register bedoeld in lid 3 van artikel 11.

  • 4. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt zoveel mogelijk besteed overeenkomstig het doel van de stichting.

  • 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.

Artikel 13 Onvoorzien

In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien beslist het bestuur.

Artikel 14 Ministerieel vertegenwoordiger

Indien door de minister van Sociale Zaken de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 6 oktober 1994

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

W. J. Schmale.

Naar boven