Besluit van 19 december 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid) (Stb. 2018, 481)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 17 december 2018; directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2442897;

Gelet op artikel II van de Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid) (Stb. 2018, 481);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid) (Stb. 2018, 481) treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 19 december 2018

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de achtentwintigste december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De in dit besluit genoemde wet tot wijziging van de Opiumwet verruimt de in artikel 13b van de Opiumwet geregelde bevoegdheid van de burgemeester tot oplegging van een last onder bestuursdwang, zodat hij een woning of lokaal of daarbij behorend erf kan sluiten als daar voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor onder meer de productie van harddrugs of grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

Ingevolge aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) dient de termijn tussen de publicatiedatum van een wet en het tijdstip van inwerkingtreding minimaal drie maanden te zijn als de wet direct relevant is voor decentrale overheden. Deze aanwijzing beoogt te voorkomen dat zij zonder adequate voorbereidingstijd geconfronteerd worden met nieuwe regelgeving. De wijziging van artikel 13b verruimt een bestaande bevoegdheid van de burgemeester. Het ligt in de rede dat burgemeesters hun verruimde bevoegdheid niet eerder zullen toepassen dan nadat zij, en ook de politie – die de burgemeester doorgaans voorziet van de benodigde gegevens – zich voldoende hebben voorbereid. Inwerkingtreding op 1 januari 2019 is wenselijk voor burgemeesters die hun nieuwe bevoegdheid op korte termijn willen kunnen toepassen en zich voldoende voorbereid achten. Omdat er geen sprake is van een verplichting, heeft een korte invoeringstermijn geen gevolgen voor burgemeesters die meer voorbereidingstijd nodig hebben. Om die reden maak ik gebruik van de afwijkingsmogelijkheid die wordt geboden door Ar 4.17, vijfde lid, aanhef en onder a.1

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

«5. Uitzondering op [...] de minimuminvoeringstermijn is mogelijk voor zover:

a. dit, gelet op de doelgroep of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt;»

Naar boven