Besluit van 5 oktober 2018, houdende wijziging van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet in verband met het actualiseren van vergoedingencategorieën

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 4 september 2018, nr. WJZ / 18214424;

Gelet op artikel 16.1, eerste en tweede lid, van de Telecommunicatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 september 2018, nr. W18.18.0275/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 3 oktober 2018, nr. WJZ / 18241480;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet komt te luiden:

  • a. het gebruik van frequentieruimte voor:

    • 1°. elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten;

    • 2°. omroep;

    • 3°. straalverbindingen;

    • 4°. frequentiegebruik waarvoor een meld- en registratieverplichting geldt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 5 oktober 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de negentiende oktober 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet (hierna: het besluit) bevat onder andere nadere regels voor het doorberekenen van kosten die samenhangen met de werkzaamheden of diensten die de Minister van Economische Zaken en Klimaat verricht ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet (hierna: de wet) aan degene voor wie deze werkzaamheden worden verricht. Artikel 16.1 van de wet is de grondslag voor deze regels. Het besluit biedt vervolgens een grondslag voor de vaststelling van de tarieven bij ministeriële regeling. De onderhavige wijziging van het besluit wijzigt de in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het besluit opgenomen categorieën van werkzaamheden en diensten die ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet door de minister worden verricht.

Het is van belang dat de indeling van de in het besluit opgenomen categorieën zodanig is dat de doorberekening van kosten voldoende transparant is en blijft. Ook moet de doorberekening zoveel mogelijk direct zijn. Dit houdt in dat kosten van door de minister uitgevoerde werkzaamheden of diensten worden toegerekend aan diegene(n) voor wie ze worden verricht. Het besluit is zo vormgegeven dat hieraan de komende tijd aan kan worden voldaan.

Het voormalige artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het besluit bevatte de categorieën van werkzaamheden of diensten die de minister uitvoert voor het gebruik van frequentieruimte op basis van de paragrafen 3.3 en 3.5 van de wet. De indeling in de genoemde categorieën was gebaseerd op de verschillende gebruiksvormen die bij de inwerkingtreding van het besluit door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (hierna: RDR) gehanteerd werden bij de uitvoering van de wet. Deze verschillende gebruiksvormen van frequentieruimte waren niet met zoveel woorden in de wet zelf vastgelegd, maar waren terug te voeren op de door de RDR gehanteerde indeling bij de uitvoering van de wet. De huidige indeling is dus gebaseerd op de situatie in 1998. De uitvoering van werkzaamheden wordt sinds 22 juli 2002 verricht door Agentschap Telecom (Stcrt. 2002, 142).

In de huidige tijd is als gevolg van technologische ontwikkelingen en convergentie een verschuiving zichtbaar in het frequentiegebruik. Steeds minder is de techniek of het type frequentiegebruik (de radiodienst) bepalend. Een voorbeeld is het steeds groeiende aantal functionaliteiten van mobiele communicatienetwerken, waardoor het onderscheid tussen mobiele telefonie en overige mobiele communicatie niet meer relevant is – een modern netwerk ondersteunt immers zowel spraak als data (internet).

2. Hoofdlijnen van dit besluit

Als gevolg van bovengenoemde ontwikkelingen was het noodzakelijk om de categorieën van werkzaamheden aan te passen opdat kosten ook in de toekomst zoveel mogelijk transparant en direct doorberekend kunnen worden. Met het vasthouden aan de oude categorie-indeling van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het besluit zou het zich voordoen dat gelijksoortige werkzaamheden categorie-overstijgend zijn, waardoor de kostentoerekening steeds complexer zou worden. Het gaat dan om werkzaamheden zoals (internationale) frequentiecoördinatie en -planning die (in sommige gevallen) steeds moeilijker te splitsen zijn naar de categorieën volgens de oude categorie-indeling, tussen bijvoorbeeld verschillende categorieën «mobiele communicatie». Als gevolg hiervan kan het zijn dat de kosten van dit soort werkzaamheden niet optimaal toebedeeld kunnen worden aan de van toepassing zijnde categorieën. Dit is onwenselijk, omdat het de zuiverheid van de systematiek van kostentoerekening zou beïnvloeden. Het is van belang om de kostentoerekening ook bij verschillende (technische) ontwikkelingen voldoende transparant te houden, zodat inzicht gegeven kan worden in welke kosten ten behoeve van welke (sub)categorieën gemaakt worden, en om de kosten zoveel mogelijk direct door te kunnen berekenen aan degene ten behoeve van wie deze werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarvoor is het nodig om de categorie-indeling van artikel 4, eerste lid, onder a, van het besluit aan te passen aan de technologische ontwikkelingen.

De onderhavige wijziging van het besluit strekt daartoe.

Deze nieuwe indeling zal flexibiliteit bieden voor de toekomst en bijdragen aan proportionele, efficiënte en transparante kostentoerekening. Tevens ontstaat als gevolg van deze wijziging de mogelijkheid om op termijn een eventuele vereenvoudiging van de ministeriële regeling door te voeren (de jaarlijkse Regeling vergoedingen Agentschap Telecom waarin de vergoedingstarieven worden vastgesteld). Dit laat onverlet dat bij ministeriële regeling nog wel categorieën en subcategorieën kunnen worden gehanteerd wanneer dit passend is (artikel 4, tweede lid, van het besluit).

Tenslotte is de wijziging in lijn met het beleid, zoals verwoord in de Nota Frequentiebeleid 2016, om als overheid zoveel mogelijk techniek- en dienstenneutraal te zijn in het bestemmen en in gebruik geven van frequentieruimte en het toezicht daarop.1

3. Regeldruk

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

Retributies vallen niet onder het begrip regeldruk. Voor partijen die een vergoeding betalen aan het Agentschap Telecom voor verrichte werkzaamheden of diensten heeft deze wijziging ook geen (directe) gevolgen. Het in de toekomst mogelijk direct(er) kunnen toerekenen van kosten kan wel leiden tot lagere of hogere tarieven. Dit staat echter los van dit besluit.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Dit artikel voorziet in de wijziging van de categorieën zoals hieronder weergegeven. De nieuwe categorieën krijgen deels een andere omschrijving. Daarnaast is de indeling zodanig aangepast dat subcategorieën van werkzaamheden en diensten (c.q. vergunningcategorieën) die op dit moment nog onder verschillende (hoofd)categorieën vallen, in de toekomst onder slechts één categorie komen te vallen.

Tabel 1 Wijziging van de categorieën van werkzaamheden of diensten met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte

Oude categorieën

Nieuwe categorieën

1°. vaste verbindingen,

2°. mobiele communicatie,

3°. mobiele openbare telefonie en semafonie,

4°. radiodeterminatie,

5°. radiozendamateurs,

6°. omroep.

1°. elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten;

2°. omroep;

3°. straalverbindingen;

4°. frequentiegebruik waarvoor een meld- en registratieverplichting geldt.

Het aanpassen en opnemen van de categorie «elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten» in subonderdeel 1 is in lijn met het begrip «elektronische communicatie», dat centraal staat in de wet en Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn). Onder dit begrip vallen onder andere openbare als niet-openbare (mobiele) elektronische netwerken en diensten- en bedrijfsnetwerken.

De categorie «omroep» in subonderdeel 2 blijft gehandhaafd, omdat de verwachting is dat FM-band, AM-band en DAB+ de komende jaren bestemd blijven voor omroep (point-multipoint). Dit geldt ook voor DVB-T. Mocht door de convergentie (klassieke) omroepfrequenties gebruikt (mogen) worden voor tweewegcommunicatie (point-to-point), dan biedt ook artikel 4, eerste lid, onderdeel a en tevens artikel 4, tweede lid, van het besluit een grondslag voor het in rekening brengen van een vergoeding.

Subonderdeel 3 bevat de categorie «straalverbindingen». Een straalverbinding is een draadloze verbinding tussen twee vaste punten en is bijvoorbeeld een alternatief wanneer een glasvezelkabel niet aanwezig is op een bepaalde locatie. Het betreft hier een specifiek type gebruik van frequentieruimte waarbij ook de uit te voeren werkzaamheden specifiek toebehoren aan dit type frequentiegebruik.

Tot slot bevat subonderdeel 4 specifiek een categorie voor het gebruik van frequentieruimte waarvoor een verplichting tot melding en registratie geldt. Hierbij valt te denken aan de melding en registratie van het gebruik van maritieme frequentieruimte of frequentieruimte voor radiozendamateurs. Dit is vervat in een aparte categorie, omdat de daarvoor uit te voeren werkzaamheden ook specifiek toebehoren aan dit type frequentiegebruik.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Dit is overeenkomstig het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstukken II, 2015–2016, 24 095, nr. 392, Nota Frequentiebeleid 2016.

Naar boven