Wet van 27 juni 2018, houdende instelling van een gedeeltelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, het openbaar vervoer, overheidsgebouwen en de zorg (Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijk verbod in te stellen op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden om in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen kleding te dragen die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover kleding als bedoeld in dat lid:

    • a. wordt gedragen door cliënten, patiënten of hun bezoekers in residentiële delen van zorginstellingen,

    • b. noodzakelijk is ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid,

    • c. noodzakelijk is in verband met eisen die aan de uitoefening van een beroep of de beoefening van een sport worden gesteld, of

    • d. passend is in verband met het deelnemen aan een feestelijke of een culturele activiteit.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag van een zorginstelling toestaan dat kleding als bedoeld in dat lid in niet-residentiële delen van de zorginstelling wordt gedragen door cliënten of patiënten die daar voor onbepaalde tijd verblijven, of hun bezoekers.

Artikel 2

  • 1. Degene die handelt in strijd met artikel 1, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 27 juni 2018

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de zeventiende juli 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 349

Naar boven