Besluit van 19 juni 2018 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten en het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie in verband met het openbaar maken van overtredingen van Europese verordeningen door de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 28 maart 2018, nr. 2018-0000045896;

Gelet op artikel 1:94 van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 april 2018, nr. W06.18.0075/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 19 juni 2018, nr. 2018-0000098743, directie financiële markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten komt te luiden:

Artikel 7

De toezichthouder kan met een openbare verklaring een overtreding en de naam van de overtreder openbaar maken bij een overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens:

  • a. verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten), indien die overtreding is gerangschikt in de derde boetecategorie, bedoeld in artikel 1:81, tweede lid, van de wet;

  • b. verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen);

  • c. artikel 4, eerste lid, eerste zin, en derde tot en met vijfde lid, en 15, eerste en tweede lid, van verordening (EU) nr. 2015/2365 (SFTR);

  • d. verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR);

  • e. verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten).

ARTIKEL II

Artikel V, onderdeel C, van het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie komt te luiden:

C

Aan artikel 7 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. de verordening (EU) nr. 2017/2358 (productontwikkeling en -governance);

  • g. de verordening (EU) nr. 2017/2359 (verzekeringen met een beleggingscomponent).

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na 1 juli 2018, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 19 juni 2018

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit wijzigt het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten en het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie in verband met de Wet transparant toezicht financiële markten. Concreet wordt op grond van artikel 1:94, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) een aantal bepalingen uit verordeningen aangewezen, zodat de toezichthouders overtredingen van die voorschriften openbaar kunnen maken.

2. Bepalingen ter invulling van artikel 1:94, eerste lid, onderdeel h, Wft

In de Wet transparant toezicht financiële markten is de mogelijkheid voor de toezichthouders om een neutrale, informatieve verklaring te publiceren om een overtreding bekend te maken ondergebracht in een nieuw artikel 1:94, eerste lid, Wft. De toezichthouder kan op grond van dit artikel een verklaring publiceren waarin hij de overtreding openbaar maakt en de overtreder noemt. De bevoegdheid om een neutrale verklaring te publiceren dient ter implementatie en uitvoering van verschillende Europese richtlijnen en verordeningen.

In artikel 1:94 Wft staat welke overtredingen van de Wft de toezichthouder op grond van dit artikel openbaar kan maken. Het gaat om overtredingen van voorschriften uit richtlijnen die in de Wft zijn geïmplementeerd. Het artikel biedt in het eerste lid, onderdeel h, een grondslag om ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen bij algemene maatregel van bestuur andere voorschriften aan te wijzen waarbij de toezichthouder een verklaring kan publiceren als zij worden overtreden. Daartoe wijst het onderhavige besluit door middel van wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten voorschriften aan uit de verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten)1, de verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen)2, de verordening (EU) nr. 2015/2365 (SFTR)3, de verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR)4 en de verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten)5.

Het gaat om een technische wijziging. De bevoegdheid tot het publiceren van deze overtredingen was tot nog toe geregeld in artikel 1:94 Wft en in artikel 7 Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.

Dit besluit wijzigt verder een onderdeel van het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie (Stb. 2018, 147), zodat dit aansluit op het nieuwe artikel 1:94 Wft en artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Aanvankelijk was inwerkingtreding van het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie voorzien vóór inwerkingtreding van de Wet transparant toezicht en het onderhavige besluit. De tekst was daarom nog afgestemd op de wetgeving zoals die geldt tot 1 juli 2018. Het besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie zal echter uiteindelijk per 1 oktober 2018 in werking treden. De tekst wordt daarom aangepast, zodat die aansluit op de gewijzigde artikelen.

3. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Het besluit geeft invulling aan een bevoegdheid van de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het brengt geen aanvullende administratieve lasten of toezichtslasten mee. Het levert evenmin aanvullende inhoudelijke nalevingskosten op voor banken.

4. Consultatie

Het ontwerpbesluit is van 20 december 2017 tot 28 januari 2018 ter consultatie voorgelegd via www.internetconsultatie.nl. Er zijn reacties ontvangen van Eumedion en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). Daarnaast heeft het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) een advies gegeven.

Het ter consultatie voorgelegde besluit bevatte naast de wijzigingen van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten ook wijzigingen van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) over de publicatie van gegevens op basis van de staten van banken door DNB. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State heeft aanleiding gegeven om die regeling nader te bezien. De grondslagen van artikel 3:72, negende en tiende lid, zullen vooralsnog niet worden ingevuld. Op de consultatiereacties met betrekking tot de wijzigingen van het Bpr zal daarom thans niet worden ingegaan.

Het ATR heeft geadviseerd het besluit vast te stellen, zodat dit niet tot wijzigingen heeft geleid.

Hieronder zal worden ingegaan op de reacties die niet tot wijziging van het besluit of toelichting hebben geleid, voor zover relevant.

Eumedion stelt voor om ook de verordening marktmisbruik6 en de verordening benchmarks7 op te nemen in artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Eumedion stelt dat dit nodig is ter implementatie, omdat artikel 1:94, tweede lid, Wft, zoals opgenomen in de Wet transparant toezicht financiële markten, een beperking stelt aan de waarschuwingsmogelijkheden van de AFM en DNB, die in de genoemde verordeningen niet voorkomt.

Het voorstel van Eumedion wordt niet overgenomen. De genoemde verordeningen schrijven voor dat toezichthouders de bevoegdheid hebben om een publieke waarschuwing te geven. Dit verschilt van de verordeningen die zijn opgenomen in artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële makten, waar het gaat over een publieke verklaring. Het begrip waarschuwing impliceert dat het moet gaan om een bericht dat erop is gericht om schade te beperken of te voorkomen. Zeker gezien de voorgestane ruime uitleg van het begrip schade in artikel 1:94, tweede lid, Wft biedt die bepaling voldoende mogelijkheden om aan de eisen van de verordeningen te voldoen.

Artikelsgewijs

Artikel I (Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten)

Artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt opnieuw vastgesteld. Het te vervangen artikel was ingevoerd met het besluit uitvoering verordening marktmisbruik en regelde de bevoegdheid van de toezichthouder om op grond van artikel 1:94 Wft, zoals dat tot nog toe gold, een waarschuwing of een neutrale verklaring te publiceren bij overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de verordening marktmisbruik. Sindsdien is het artikel een aantal keer gewijzigd en zijn de verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks), de verordening (EU) nr. 2015/2365 (SFTR), de verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR) en de verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten) toegevoegd.

Ook het nieuwe artikel 7 wijst een aantal verordeningen aan waarbij de toezichthouder op grond van artikel 1:94 Wft een verklaring openbaar kan maken als zij worden overtreden. Het artikel dient daarmee ter implementatie van de volgende bepalingen:

  • a. artikelen 66, tweede lid, onderdeel a en 67, tweede lid, onderdeel a van de richtlijn kapitaalvereisten8;

  • b. artikel 62, tweede lid, onderdeel a van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen9;

  • c. artikel 24, vierde lid, onderdeel b van de verordening SFTR10;

  • d en e. artikel 69, tweede lid, onderdeel q, en artikel 70, zesde lid, onderdeel a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

De bevoegdheid van de toezichthouder om een neutrale verklaring te publiceren bij de aangewezen overtredingen bestond voor wat betreft overtredingen van de verordening kapitaalvereisten en de verordening centrale effectenbewaarinstellingen al op grond van artikel 1:94, tweede lid, Wft (oud). Voor wat betreft overtredingen van de verordening (EU) nr. 2015/2365 (SFTR), de verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR) en de verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten) bestond zij al op grond van artikel 1:94, eerste lid, Wft (oud), juncto artikel 7 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten (oud).

Vanwege de wijzigingen van artikel 1:94 Wft is het niet langer nodig in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten bepalingen uit de verordening marktmisbruik of de verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks) aan te wijzen. Artikel 30, tweede lid, onderdeel c, van die verordening marktmisbruik en artikel 42, tweede lid, onderdeel c, van de verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks) schrijven voor dat de toezichthouder bij overtredingen van die verordeningen een waarschuwing moet kunnen uitvaardigen. Dit is inmiddels mogelijk op grond van artikel 1:3a juncto het nieuwe artikel 1:94, tweede lid, Wft, zonder dat daarvoor in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten nog wat geregeld hoeft te worden.

Artikel II (Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie)

Artikel V, onderdeel C, van het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie bevat een wijziging van artikel 7 Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. De tekst van die wijziging is nog niet afgestemd op de wijzigingen van artikel 1:94 Wft en artikel 7 Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten uit de Wet transparant toezicht financiële markten en het onderhavige besluit, omdat de inwerkingtreding van het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie aanvankelijk was voorzien vóór inwerkingtreding van die wetgeving. Inmiddels is duidelijk dat het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie per 1 oktober 2018 in werking zal treden, dus na inwerkingtreding van de Wet transparant toezicht financiële markten en het onderhavige besluit. Om die reden wordt met dit besluit artikel V, onderdeel C, aangepast en afgestemd op de gewijzigde wetgeving.

Met het gewijzigde artikel V, onderdeel C, worden de twee in artikel II genoemde verordeningen per 1 oktober in artikel 7 Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten opgenomen in verband met de implementatie van de richtlijn verzekeringsdistributie. Daarmee krijgt de toezichthouder de bevoegdheid om overtredingen van deze verordeningen bekend te maken door een neutrale verklaring te publiceren.

De toezichthouders hebben op grond van artikel 1:94, tweede lid, Wft al de bevoegdheid om overtredingen van de genoemde verordeningen met een openbare waarschuwing openbaar te maken. Hiervoor is dan ook geen regeling in het besluit meer nodig.

Artikel III (Inwerkingtreding)

Vanwege de samenhang met de Wet transparant toezicht financiële markten zal het besluit tegelijkertijd met die wet in werking treden op 1 juli 2018. Mocht bekendmaking van dit besluit onverhoopt niet voor 1 juli 2018 kunnen plaatsvinden, dan treedt het in werking op de eerste dag na bekendmaking.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337).

X Noot
4

Verordening (EU) Nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L173).

X Noot
5

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L87).

X Noot
6

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014, L 173)

X Noot
7

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L171)

X Noot
8

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L176).

X Noot
9

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257).

X Noot
10

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PbEU 2014, L 173).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven