Besluit van 4 juni 2018 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO, het Formatiebesluit WVO en het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met wijziging van de bekostigingssystematiek voor nieuwkomers in het voortgezet onderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 10 april 2018, nr. WJZ/1347413 (7536), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 84, eerste lid, 96n, eerste lid, en 106, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 april 2018, nr. W05.18.0087/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 1 juni 2018, nr. WJZ/1356856 (7536), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BEKOSTIGINGSBESLUIT WVO

Het Bekostigingsbesluit WVO wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking een begripsbepaling opgenomen, luidend:

nieuwkomer:

leerling die vreemdeling als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 is en op 1 oktober korter dan één jaar in Nederland verblijft.

B

In het eerste lid van artikel 7 wordt «onverminderd de artikelen 5, 7a en 7c» vervangen door: onverminderd de artikelen 5, 7a, 7c en 7d.

C

Na artikel 7c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 7d. Leerlingentelling nieuwkomers

  • 1. In afwijking van artikel 7, eerste lid, worden nieuwkomers niet meegeteld voor het vaststellen van de bekostiging, bedoeld in artikel 96d, eerste en tweede lid, en voor de toepassing van de artikelen 85a en 89 van de wet en de daarop berustende bepalingen met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de bekostiging van nieuwkomers.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 8, zesde lid, worden de nieuwkomers meegeteld die op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven. Artikel 7, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

Aan artikel 8 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidend:

  • 6. Met inachtneming van artikel 7d, tweede lid, stelt Onze Minister vier keer per jaar het bekostigingsbedrag vast dat het bevoegd gezag ontvangt voor het onderwijs aan nieuwkomers.

  • 7. De hoogte van het bedrag per nieuwkomer wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

E

Artikel 15f, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «een school» ingevoegd: of van een samenwerkingsverband.

2. In onderdeel b wordt na «de desbetreffende school» ingevoegd: of van het desbetreffende samenwerkingsverband.

ARTIKEL II. WIJZIGING FORMATIEBESLUIT WVO

In het tweede lid van artikel 6 van het Formatiebesluit WVO worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het eind van onderdeel a vervalt «en».

2. De punt aan het eind van onderdeel b wordt vervangen door: , en.

3. Een nieuw onderdeel wordt toegevoegd, luidend:

  • c. nieuwkomers als bedoeld in artikel 1 van het Bekostigingsbesluit WVO.

ARTIKEL III. WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WEB

Aan artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidend:

  • 4. Voor de toepassing van het tweede lid worden leerlingen die vreemdeling als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 zijn en die op 1 oktober korter dan één jaar in Nederland verblijven, niet meegeteld.

  • 5. Onze Minister stelt vier keer per jaar de rijksbijdrage vast voor een agrarisch opleidingscentrum voor de exploitatiekosten voor het voorbereidend beroepsonderwijs aan leerlingen als bedoeld in het vierde lid. Daartoe worden de leerlingen als bedoeld in het vierde lid meegeteld die op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober aan een agrarisch opleidingscentrum staan ingeschreven voor voorbereidend beroepsonderwijs. Het bedrag per leerling wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werkt met uitzondering van artikel I, onderdeel E, terug tot en met 1 oktober 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 4 juni 2018

Willem-Alexander

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de negentiende juni 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit wijzigt het Bekostigingsbesluit WVO, het Formatiebesluit WVO en het Uitvoeringsbesluit WEB. Deze wijziging maakt bekostiging per kwartaal mogelijk voor het onderwijs aan nieuwkomers. Voor deze vorm van bekostiging, waarin zowel de reguliere bekostiging als de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers is verdisconteerd, is gekozen met het oog op de wisselende aantallen nieuwkomers op scholen in het voortgezet onderwijs gedurende het jaar. Onder nieuwkomers wordt verstaan: vreemdelingen (zowel asielzoekers als overige vreemdelingen) die korter dan een jaar in Nederland zijn en die als leerling staan ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs.

Op grond van de artikelen 84 en 106 van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) zijn de voorschriften omtrent de omvang van de reguliere bekostiging in het voortgezet onderwijs vastgelegd in het Bekostigingsbesluit WVO en het Formatiebesluit WVO. De bekostiging bestemd voor het landbouwonderwijs is nader geregeld in het Uitvoeringsbesluit WEB.

De reguliere bekostiging die scholen ontvangen, is deels afhankelijk van het aantal leerlingen dat op één teldatum, namelijk 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar, als daadwerkelijk schoolgaand op de betreffende school is ingeschreven (hierna: de leerlinggebonden bekostiging). Als een leerling in de tussentijd verhuist en naar een andere school gaat, wordt de bekostiging niet verrekend tussen de oude en nieuwe school. De aantallen leerlingen die gedurende een jaar zijn ingeschreven op een school kunnen wisselen, maar in het algemeen zijn deze schommelingen door de scholen goed op te vangen.

Vanaf 2015 was sprake van een sterk toegenomen instroom van met name Syrische asielzoekers in Nederland. Dat leidde ook tot een sterk groeiende groep leerplichtige nieuwkomers. Het ging om enkele duizenden leerlingen per jaar, verspreid over ruim honderd vo-scholen. Scholen moeten deze groep al kort na aankomst in Nederland onderwijs geven. De leerlingen zijn de Nederlandse taal nog niet machtig en moeten worden voorbereid op een verdere schoolloopbaan. Bovendien verhuizen nieuwkomers vaak nog een aantal keer na aankomst in Nederland, waardoor de leerlingen binnen het schooljaar regelmatig van school wisselen. De verschuivingen in de aantallen nieuwkomers zijn voor scholen moeilijker op te vangen dan de relatief kleine aantallen reguliere leerlingen die gedurende het jaar van school wisselen. Dat komt niet alleen door het relatief grotere aantal leerlingen dat van school wisselt, maar ook omdat er aanvullende bekostigingsbedragen per leerling mee gemoeid zijn. De complexiteit wordt verder vergroot doordat het niveau van de leerlingen sterk verschilt. Er is geen grondslag voor scholen om onderling bekostiging te verrekenen als een leerling van school wisselt. Daar is niet voor gekozen, omdat verrekening gepaard zou gaan met veel administratieve lasten. Om scholen hierin tegemoet te komen wordt in dit besluit, en in de onderliggende regeling, geregeld dat de financiële middelen transparant en gelijkmatig over het schooljaar gespreid aan scholen worden verstrekt.

Na overleg met scholen, de Landelijke Onderwijs Werkgroep voor Asielzoekers en Nieuwkomers (LOWAN) en de VO-raad, is gekozen voor een nieuwe bekostigingssystematiek voor nieuwkomers, die – naast de wijzigingen in dit besluit – ook is vastgelegd in de Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo 2017 (verder: de regeling). De nieuwe bekostigingssystematiek komt erop neer dat scholen op basis van vier peildata worden bekostigd voor de nieuwkomers die in het betreffende kwartaal zijn ingeschreven. Het bekostigingsbedrag omvat zowel het bedrag per leerling dat ook voor reguliere leerlingen wordt verstrekt, als een aanvullend bedrag dat op grond van de ministeriële regeling specifiek voor nieuwkomers wordt verstrekt.

Als alternatief is overwogen om maandelijks te bekostigen, of tweemaal per jaar. Er is uiteindelijk in overleg met hierboven genoemde betrokkenen gekozen voor vier peildata. Daarmee zijn de noodzakelijke flexibiliteit en de administratieve lasten het beste in balans.

De voorliggende wijziging is het sluitstuk van de veranderde bekostigingssystematiek voor nieuwkomers. Om te bewerkstelligen dat er voor de bekostiging van nieuwkomers met vier peildata kan worden gewerkt, is wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO, Formatiebesluit en Uitvoeringsbesluit WEB noodzakelijk. Vanwege de samenhang tussen de regeling en dit wijzigingsbesluit worden in deze toelichting zowel de hoofdlijnen van de regeling als de wijziging in dit besluit toegelicht.

Naast de wijzigingen die verband houden met de nieuwe bekostigingssystematiek voor nieuwkomers, wordt het Bekostigingsbesluit WVO op een ander punt gewijzigd. In de Wet van 20 december 2017 tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister (Stb. 2018, 12) vastgelegd dat de wachtgeldvereveningsregeling die geldt voor scholen, ook voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs gaat gelden. In dit besluit wordt de noodzakelijke aanpassing van artikel 15f van het Bekostigingsbesluit WVO geregeld. Met deze wijziging wordt de wachtgeldvereveningsregeling – conform genoemde wet – ook van toepassing op samenwerkingsverbanden. Deze wijziging wordt verder toegelicht in de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel E.

2. Nieuwe bekostigingssystematiek voor nieuwkomers

In de reguliere bekostigingssystematiek werd tot nu toe geen onderscheid gemaakt tussen de leerlinggebonden bekostiging voor nieuwkomers en voor andere leerlingen. Dat betekende dat de school waar een nieuwkomer op 1 oktober was ingeschreven voor het hele jaar bekostiging ontving, ook al verhuisde deze nieuwkomer in het eerste jaar van verblijf in Nederland nog een aantal keer. Met deze wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO, het Formatiebesluit WVO en het Uitvoeringsbesluit WEB wordt – in samenhang met de regeling – een nieuwe bekostigingssystematiek vastgesteld. Het gevolg is dat nieuwkomers die korter dan een jaar in Nederland zijn niet meer meetellen voor de reguliere leerlinggebonden bekostiging die scholen ontvangen. In plaats daarvan zijn vier peildata geïntroduceerd waarop het aantal nieuwkomers wordt geteld dat op een school is ingeschreven. De bekostiging voor nieuwkomers, die een bedrag per leerling inhoudt, wordt ook per kwartaal vastgesteld. Scholen ontvangen dus vier keer per jaar een bedrag voor de nieuwkomers die op de peildata zijn ingeschreven. De hoogte van dat bedrag komt nagenoeg overeen met de som van de leerlinggebonden bekostiging voor een vmbo-leerling en het bedrag dat voorheen als aanvullende bekostiging voor nieuwkomers werd verstrekt. Dat komt neer op een bedrag van ongeveer € 11.000 per leerling.

Vreemdelingen die op 1 oktober langer dan één jaar maar korter dan twee jaar in Nederland zijn, vallen buiten het bereik van dit besluit. Zij worden meegeteld voor de reguliere leerlinggebonden bekostiging van een school. Naast dat bedrag ontvangt een school op grond van de regeling wel aanvullende bekostiging voor deze groep. Deze aanvullende bekostiging wordt berekend op basis van de vier peildata die ook voor nieuwkomers worden gehanteerd.

3. Toepassing besluit in het Caribisch deel van Nederland

De hierboven geschetste nieuwe bekostigingssystematiek voor nieuwkomers is alleen van toepassing in Europees Nederland. Deze wijziging heeft dan ook geen gevolgen voor Caribisch Nederland.

4. Gevoerd overleg; draagvlak

Over de regeling die aanleiding is geweest voor dit wijzigingsbesluit is in 2016 uitvoerig overleg gevoerd met scholen, LOWAN en de VO-raad. De wijze waarop de bekostiging voor nieuwkomers nu is geregeld is rechtstreeks gestoeld op dit overleg en komt voort uit de wens vanuit het scholenveld om het verstrekken van middelen voor nieuwkomers transparant en gelijkmatig verdeeld over het schooljaar te verstrekken. De betreffende scholen zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit reeds geïnformeerd over het voornemen deze systematiek in regelgeving te verankeren.

5. Internetconsultatie

De aangepaste bekostigingssystematiek voor nieuwkomers is gestoeld op overleggen met de betreffende scholen, LOWAN en de VO-raad. Het besluit en de regeling hebben beide geen effect op scholen die geen onderwijs verzorgen aan nieuwkomers. Omdat de ervaringen van de scholen waarop besluit en regeling effect hebben reeds bekend zijn, is afgezien van internetconsultatie.

6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

DUO heeft laten weten dit besluit uitvoerbaar te achten. De gevolgen die dit besluit heeft voor de werkzaamheden van DUO worden al in de praktijk gebracht, de bekostiging vindt al plaats volgens de voorgestelde methode.

7. Administratieve lasten

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de scholen. De administratieve lasten die voortvloeien uit de wijziging van de bekostigingssystematiek voor nieuwkomers zijn reeds bij de vaststelling van de Regeling eerste opvang nieuwkomers in kaart gebracht.

8. Financiële gevolgen

De wijziging heeft als gevolg dat scholen de bekostiging voor nieuwkomers per kwartaal ontvangen, in plaats van op basis van de reguliere 1-oktobertelling. De wijziging heeft dus geen financiële gevolgen: er wordt een verandering aangebracht in het betaalritme, maar niet in het bedrag. De wijziging vraagt wel capaciteit van DUO in de uitvoering.

9. Inwerkingtreding

Voor alle wijzigingen wordt geregeld dat ze bij koninklijk besluit in werking treden, dit in verband met de parlementaire betrokkenheid in de vorm van voorhang.

Het overgrote deel van dit besluit werkt terug tot 1 oktober 2016. Dat is nodig omdat de voorliggende wijziging het sluitstuk vormt van de nieuwe bekostigingssystematiek voor nieuwkomers. De nieuwe systematiek, zoals geregeld in dit besluit en de eerder genoemde regeling, wordt sinds 1 januari 2017 toegepast, waarbij de teldatum van 1 oktober 2016 leidend is geweest. Daarom werkt dit besluit terug tot die datum. De scholen waarop dit besluit betrekking heeft zijn vroegtijdig uitvoerig geïnformeerd en zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van de nieuwe bekostigingssystematiek.

De inwerkingtreding van de wijziging in verband met de wachtgeldvereveningsregeling wordt bij koninklijk besluit geregeld. Streefdatum voor inwerkingtreding is 1 januari 2019. Het besluit zal gelijktijdig met de samenhangende wetswijziging in werking treden.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met dit onderdeel wordt een begripsbepaling voor nieuwkomers opgenomen in het Bekostigingsbesluit WVO. Voor het begrip vreemdeling wordt aangesloten bij de Vreemdelingenwet 2000. Voor de strekking van dit besluit worden onder nieuwkomers alleen vreemdelingen verstaan die op 1 oktober korter dan een jaar in Nederland verblijven. In de ministeriële regeling waarin de bekostiging en de bedragen verder worden uitgewerkt, is ook sprake van een categorie nieuwkomers die langer dan een jaar maar korter dan twee jaar in Nederland zijn. Scholen kunnen voor die nieuwkomers een bedrag aan aanvullende bekostiging ontvangen. Daar deze vorm van aanvullende bekostiging geen onderdeel uitmaakt van dit besluit, wordt deze ook verder buiten beschouwing gelaten.

Artikel I, onderdeel B

Dit is een technische wijziging die een verwijzing naar artikel 7d opneemt in artikel 7.

Artikel I, onderdeel C

In het eerste lid van het nieuwe artikel 7d wordt geregeld dat de nieuwkomers niet mee worden geteld met de 1-oktobertelling waarop de reguliere leerlinggebonden bekostiging van scholen wordt gebaseerd. Zij tellen dus niet mee voor het vaststellen van de lumpsumbekostiging van scholen, en evenmin voor aanvullende bekostiging van personeels- of exploitatiekosten. Als gevolg van dit artikel tellen nieuwkomers dus ook niet mee voor bijvoorbeeld de prestatiebox, leerplusarrangement VO of aanvullende bekostiging van jonge leerlingen. Deze regelingen zijn mede gebaseerd op de artikelen 85a en 89 van de wet, de grondslagen voor aanvullende bekostiging. Nieuwkomers tellen natuurlijk juist wel mee voor de aanvullende bekostiging die specifiek op nieuwkomers is gericht, vandaar de uitzondering die in het laatste zinsdeel van het eerste lid is neergelegd.

In het tweede lid worden de vier peildata voor nieuwkomers vastgelegd. Zoals in het algemeen deel uiteen is gezet, ontvangen scholen bekostiging voor het aantal nieuwkomers dat op deze vier peildata is ingeschreven. Daarbij geldt wel dat deze nieuwkomers – evenals reguliere leerlingen – wel daadwerkelijk naar school moeten gaan.

Artikel I, onderdeel D

In het nieuwe zesde lid van artikel 8 van het Bekostigingsbesluit WVO wordt vastgelegd dat scholen per kwartaal één bedrag ontvangen voor nieuwkomers die korter dan een jaar in Nederland zijn. Gezien de bijzondere situatie van deze nieuwkomers, past de lumpsumsystematiek uit artikel 96d van de wet niet op deze groep. Overigens is de hoogte van het lumpsumbedrag dat scholen voor vmbo-leerlingen ontvangen wel het uitgangspunt van het bedrag voor nieuwkomers, aangevuld met een bedrag zodat scholen kunnen voorzien in de specifieke onderwijsbehoeftes van nieuwkomers.

In het nieuwe zevende lid is vastgelegd dat de hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. In deze Regeling eerste opvang nieuwkomers vo 2017 zal niet alleen het bedrag worden vastgesteld, maar wordt ook de aanvullende bekostiging vastgesteld voor nieuwkomers die tussen één en twee jaar in Nederland verblijven. Bovendien wordt een aantal regels nader uitgewerkt.

Artikel I, onderdeel E

Een medewerker in dienst van een school of van een samenwerkingsverband die wordt ontslagen, heeft recht op een tijdelijke uitkering, ofwel wachtgeld. De kosten van de wachtgelden worden door DUO, via uitvoerders zoals het UWV, betaald aan de ex-werknemers. Deze kosten worden in mindering gebracht op de bekostiging van de scholen. Dit gebeurt op basis van een vereveningssystematiek, die inhoudt dat de kosten voor een deel (75 procent) ingehouden worden op de bekostiging van het collectief van vo-scholen en voor een deel (25 procent) op de bekostiging van de school waar de ex-werknemer werkzaam was. Deze vereveningssystematiek is momenteel verankerd in de Wet op het voortgezet onderwijs, het Bekostigingsbesluit WVO en de Regeling nadere voorschriften met betrekking tot de verrekening van uitkeringskosten.

Sinds de invoering van passend onderwijs zijn de samenwerkingsverbanden afzonderlijke rechtspersonen. De voornoemde wachtgeldvereveningsregeling is echter alleen van toepassing op scholen in het voortgezet onderwijs, niet op samenwerkingsverbanden. Dat betekent dat een samenwerkingsverband volledig verantwoordelijk is voor eventuele wachtgeldkosten. Dat is onwenselijk, omdat dit voor samenwerkingsverbanden in de praktijk een moeilijk beheersbare kostenpost kan opleveren. Bovendien leidt dit ertoe dat de prikkel ontstaat om personeel niet zelf in dienst te nemen, maar in te huren bij een aangesloten schoolbestuur. In de Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister (Kamerstukken II 2017/18, 34 732, A) wordt in artikel 96n van de Wet op het voortgezet onderwijs geregeld dat de samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs aansluiten bij de wachtgeldverevening van de scholen. Met de voorgestelde wijziging wordt, conform voornoemde wetswijziging, in artikel 15f van het Bekostigingsbesluit WVO verankerd dat de wachtgeldvereveningsregeling ook op de samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs van toepassing zal zijn. Daarmee wordt bewerkstelligd dat samenwerkingsverbanden niet meer voor 100 procent van de wachtgelden risicodrager zijn, maar voor 25 procent. De overige 75 procent wordt gedragen door het collectief van de vo-scholen.

Artikel II

Door deze wijziging van het Formatiebesluit WVO wordt geregeld dat nieuwkomers niet meetellen voor de berekening van de bekostiging van de reguliere personeelskosten.

Artikel III

Voor de nieuwkomers die voor voorbereidend beroepsonderwijs zijn ingeschreven bij een agrarisch opleidingscentrum gaat dezelfde systematiek gelden als voor nieuwkomers in het reguliere voortgezet onderwijs. Ook voor het vbo-groen worden de nieuwkomers die op de teldatum korter dan een jaar in Nederland zijn, niet meegeteld voor de bekostiging per kalenderjaar. In plaats daarvan worden ze op de vier peildata geteld en wordt per kwartaal de bekostiging vastgesteld.

Artikel IV

Dit besluit zal op grond van 121, tweede lid, van de wet na publicatie worden voorgehangen bij beide kamers van de Staten-Generaal. Daarom is geen datum van inwerkingtreding opgenomen, maar is bepaald dat het besluit bij koninklijk besluit in werking zal treden.

Daarnaast is in de inwerkingtredingsbepaling de mogelijkheid opgenomen om terugwerkende kracht aan dit besluit te verlenen. Zoals in het algemeen deel uiteen is gezet, is de meest recente piek in instroom van nieuwkomers de aanleiding geweest voor deze amvb. De vormgeving van zowel dit besluit als de regeling was afhankelijk van de wens van het scholenveld. Voordat besloten kon worden de nu in regelgeving verankerde bekostigingssystematiek te bestendigen, moest hiermee wel eerst ervaring worden opgedaan. De voorbereidingstijd is te kort geweest om dit besluit voor aanvang van het nieuwe bekostigingsjaar per 1 januari 2017 te publiceren. Tegelijkertijd voorzien de wijzigingen in een behoefte van de scholen en worden de oplossingen die dit besluit biedt breed gedragen door het onderwijsveld. Het systeem wordt flexibeler waardoor de bekostiging van nieuwkomers beter kan worden verdeeld.

Scholen zijn bovendien tijdig voorbereid op de nieuwe bekostigingswijze, doordat zij al vroeg zijn betrokken bij het besluitvormingsproces en doordat zij ruim voor de start van het nieuwe bekostigingsjaar zijn geïnformeerd over de nieuwe bekostigingssystematiek.

Al met al is het voornemen van de regering om dit besluit zo snel mogelijk na de voorhangprocedure in werking te laten treden, en terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 oktober 2016, zodat voor het bekostigingsjaar 2017 met de nieuwe systematiek gewerkt kan worden.

De wijziging van artikel 15f in verband met de wachtgeldvereveningsregeling voor samenwerkingsverbanden, zal gelijktijdig met de bovenliggende wetswijziging in werking treden op 1 januari 2019.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven