Besluit van 28 november 2017 tot het bepalen van het moment en de wijze van het omzetten van het dagloon van de resterende uitkeringsrechten gebaseerd op de Werkloosheidswet zoals deze luidde voor 1 juli 2015 (Besluit eindconversie WW)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 oktober 2017, nr. 2017-0000157109;

Gelet op de artikelen 1b, zesde lid, en 130z, tweede lid, van de Werkloosheidswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 oktober 2017, no.W12.17.0332/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 november 2017, nr. 2017-0000160975;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    arbeidsuur:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1a van de Werkloosheidswet;

    dagloon:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1b van de Werkloosheidswet;

    inkomen:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1b van de Werkloosheidswet;

    oWW-uitkering:

    een recht op uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, dat is toegekend voor 1 juli 2015;

    uitkering:

    het recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.

  • 2. Artikel 25 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen is van toepassing op een recht op uitkering dat op grond van artikel 130z, tweede lid, van de Werkloosheidswet, wordt omgezet.

Artikel 2. Wijze van omzetten

  • 1. Indien een recht op uitkering op grond van artikel 130z, tweede lid, van de Werkloosheidswet, wordt omgezet, wordt het dagloon van dat recht ambtshalve opnieuw berekend.

  • 2. Het dagloon van de werkloze werknemer die inkomen geniet wordt als volgt berekend:

    A / B + C

    Hierbij staat:

    A voor:

    • a. het inkomen in de eerste voorliggende kalendermaand waarin recht op een uitkering bestond, indien het tijdvak waarover loon wordt betaald een kalendermaand betreft; of

    • b. het inkomen in het volledige aangiftetijdvak van vier weken waarin recht op een WW-uitkering bestond, dat ligt voor de periode voorafgaand aan de datum waarop het recht op uitkering wordt omgezet, indien het tijdvak waarover loon wordt betaald vier weken betreft;

    B voor:

    • a. 21,75 indien het tijdvak waarover inkomen wordt betaald een kalendermaand betreft; of

    • b. 20 indien het tijdvak waarover inkomen wordt betaald vier weken betreft; en

    C voor de uitkomst van de berekening:

    D x E / F

    Hierbij staat:

    D voor het dagloon van de oWW-uitkering;

    E voor het gemiddeld verlies van arbeidsuren per kalenderweek van de laatste vier weken waarover recht op een uitkering is uitbetaald voorafgaand aan de datum van de omzetting van de oWW-uitkering, waarbij, indien er in een kalenderweek minder dan vijf uur arbeidsverlies is geleden, voor die kalenderweek het gemiddeld verlies van arbeidsuren op 0 wordt gesteld; en

    F voor het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Werkloosheidswet.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op de uitkering van de werkloze werknemer:

    • a. waarop artikel 20, zesde lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet, zoals deze luidde op 30 juni 2015, van toepassing is; of

    • b. waarop na omzetting artikel 1b, vijfde lid, van de Werkloosheidswet van toepassing zou zijn.

  • 4. In afwijking van het tweede lid wordt het dagloon van de uitkering na omzetting niet lager vastgesteld dan het dagloon van de oWW-uitkering.

Artikel 3. Wijze van omzetten bij twee uitkeringen

  • 1. In afwijking van artikel 2, tweede lid, wordt, indien er sprake is van een werkloze werknemer die gelijktijdig recht heeft op twee uitkeringen, het dagloon van het eerst ontstane recht als volgt berekend:

    H + I

    Hierbij staat:

    H voor het dagloon van de later ontstane uitkering; en

    I voor hetgeen onder C wordt verstaan in artikel 2, tweede lid.

  • 2. Het dagloon na omzetting van het later ontstane recht is gelijk aan het dagloon van de oWW-uitkering.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het dagloon van de uitkering na omzetting niet lager vastgesteld dan het dagloon van de oWW-uitkering.

Artikel 4. Wijze van omzetten in geval van herleving van een oWW-uitkering

  • 1. Het dagloon van de werkloze werknemer wiens recht herleeft op grond van artikel 21 van de Werkloosheidswet wordt als volgt omgezet:

    • a. indien er sprake is van een werknemer als bedoeld in artikel 2, tweede lid, de uitkomst van de formule, bedoeld in dat lid;

    • b. indien er sprake is van een werknemer als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt de uitkomst van de formule, bedoeld in artikel 3, eerste lid; of

    • c. indien er geen sprake is van een werknemer als bedoeld in de artikelen 2 en 3, is het dagloon na omzetting gelijk aan het dagloon van de oWW-uitkering.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het dagloon van de uitkering na omzetting niet lager vastgesteld dan het dagloon van de oWW-uitkering.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn mede van toepassing op het dagloon van de werknemer wiens recht op een oWW-uitkering voor 1 april 2018 herleeft op grond van artikel 21 van de Werkloosheidswet, maar waarvan de datum van de beschikking omtrent het herleven van dat recht pas op of na 1 april 2018 ligt.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op de werkloze werknemer wiens recht herleeft op grond van artikel 21 van de Werkloosheidswet, waarbij op het moment van herleving een ander WW-recht bestaat.

Artikel 5. Omzetten van oude daglonen zonder gevolgen voor de hoogte van het dagloon

Indien de artikelen 2 tot en met 4 niet van toepassing zijn en aan artikel 6 geen toepassing wordt gegeven, is het dagloon van de oWW-uitkering gelijk aan het nieuwe dagloon.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het UWV kan de artikelen 2 tot en met 5 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van het eerbiedigen van de hoogte van de uitkering na de omzetting, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7. Geleidelijke werking

Indien er geen sprake is van herleving van een recht als bedoeld in artikel 4, vindt omzetting van het dagloon plaats met ingang van 1 oktober 2018.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2018.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eindconversie WW.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 28 november 2017

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de zesde december 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding en probleemschets

Met de Wet werk en zekerheid (Wwz) is per 1 juli 2015 in de Werkloosheidswet (WW) voor alle nieuwe WW-uitkeringen inkomensverrekening ingevoerd. Dit betekent dat met ingang van genoemde datum niet langer de gewerkte uren met de WW-uitkering worden verrekend, maar het inkomen dat met het werk wordt verdiend. De urenverrekeningssystematiek bleef wel van toepassing op WW-uitkeringen met een eerste werkloosheidsdag gelegen voor 1 juli 2015. Dit was vooral van belang voor de uitvoerbaarheid voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het UWV). Het was voor het UWV niet mogelijk naast de invoering van een geheel nieuwe WW-systematiek ook nog alle lopende uitkeringen op hetzelfde moment om te zetten.

Bij de totstandkoming van de Wwz is er al wel rekening mee gehouden dat de WW-uitkeringen op grond van de oude systematiek (urenverrekening) op enig moment zouden moeten worden omgezet naar de Wwz-systematiek (inkomensverrekening). Bijvoorbeeld op een moment dat het nog maar om een beperkt aantal gevallen gaat en het voor de uitvoering van de WW efficiënter is deze uitkeringen om te zetten naar de nieuwe systematiek. Er hoeft dan nog maar met één verrekeningssystematiek rekening te worden gehouden en er hoeft nog maar één systeem door het UWV onderhouden te worden. Als bijkomend voordeel geldt dat de regels na de omzetting voor iedereen gelijk zullen zijn. Dit betekent dat voor alle WW-gerechtigden de maandsystematiek wordt toegepast, dat maandelijks het inkomen aan het UWV doorgegeven moet worden en dat voor iedereen eenzelfde verrekeningssystematiek wordt toegepast.

Met het onderhavige besluit zal worden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om alle nog lopende WW-uitkeringen, naar schatting 17.000, te converteren naar de nieuwe uitkeringssystematiek. Alle lopende WW-uitkeringen worden vanaf 1 oktober 2018 omgezet.

2. Doel, gekozen instrument en gevolgen

Het doel van dit besluit is om het dagloon van het omgezette oude WW-recht zo vast te stellen dat betrokkene – bij ongewijzigde omstandigheden – bij toepassing van de Wwz-systematiek niet minder uitkering zal ontvangen dan bij toepassing van de urenverrekeningssystematiek. In de WW zoals die gold voor 1 juli 2015 wordt het recht op WW per kalenderweek vastgesteld. Met de Wwz is de kalendermaandsystematiek geïntroduceerd. De datum van 1 oktober 2018 is een goed moment om de uitkeringen te converteren, omdat 1 oktober 2018 op een maandag valt. Voor zowel de oude weeksystematiek als de nieuwe maandsystematiek is dit de eerste dag van een tijdvak.

In verband met de komst van één uniforme betaalomgeving (1-UBO) in 2020 heeft de regering met het UWV de sterke voorkeur om nog maar één WW-systeem aan te hoeven sluiten op deze uniforme betaalomgeving.1 Om het aantal lopende uitkeringen die omgezet moeten worden zo klein mogelijk te maken, wordt voorgesteld om de conversie van de oude WW-uitkeringen uit te voeren per 1 oktober 2018. Hierbij geldt de volgende uitzondering. Wanneer er in de periode tussen 1 april 20182 en 1 oktober 2018 een oud WW-recht herleeft, dan wordt dit WW-recht direct bij herleving omgezet naar de nieuwe uitkeringssystematiek. Op deze manier wordt voorkomen dat een WW-gerechtigde eerst gedurende korte tijd nog onder de oude urenverrekeningssystematiek wordt gebracht, om vervolgens per 1 oktober 2018 alsnog omgezet te moeten worden naar de inkomensverrekeningssystematiek.

In artikel 130z van de WW en de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wwz is aangegeven dat de omzetting plaatsvindt met inachtneming van de geldende uitkeringsduur en dat de hoogte van de uitkering na omzetting enigszins kan afwijken van de hoogte van de WW-uitkering op grond van de oude systematiek.3 In voorliggend besluit is de omzetting zo vormgegeven dat uitkeringsgerechtigden er vanwege de conversie niet op achteruitgaan. Daarnaast is in artikel 130z van de WW ook opgenomen dat de regering tot 1 januari 2016 niet mag overgaan tot het in werking laten treden van een algemene maatregel van bestuur die de conversie van de oude WW-rechten regelt. Gezien de datum van inwerkingtreding van dit besluit is aan deze voorwaarde voldaan.

3. Wijze van omzetten

Hieronder worden de verschillende situaties beschreven en wordt aangegeven op welke wijze het dagloon van de oude WW-uitkeringen wordt omgezet. In alle gevallen wordt bij deze berekening geabstraheerd van het opleggen van een maatregel en het korten van inkomen op grond van het oude artikel 34 van de WW.4 Genoemde bedragen worden na de berekening van de reguliere uitkeringshoogte in mindering gebracht en heeft geen invloed op de herberekening van het dagloon.

3.1 Enkelvoudige WW-uitkering waarbij dagloon gewoon kan worden aangehouden

In veel gevallen kan het dagloon van een oude WW-uitkering (oWW-uitkering) worden omgezet, namelijk als een werkloze werknemer één uitkering ontvangt. Het dagloon van de oWW-uitkering is dan hetzelfde als het dagloon van de nieuwe WW-uitkering (WW-uitkering).

Er zijn drie situaties onderkend waarbij het dagloon van de oWW-uitkering kan worden omgezet, zonder dat daar een lagere uitkering voor de WW-uitkering mee wordt bereikt:

  • 1. Een enkelvoudig recht waarbij geen sprake is van inkomen. Dit zal bijvoorbeeld iemand zijn die voor 1 juli 2015 werkloos is geworden, vervolgens ziek is geworden, en na het herstel van die ziekte (voor 1 april 2018) weer recht op een WW-uitkering heeft verkregen, zonder dat deze werkloze werknemer er naast is gaan werken.

  • 2. Een enkelvoudig WW-recht waarop al inkomensverrekening wordt toegepast. Dit betreft de inkomensaftrekregeling voor werklozen die langer dan 52 weken onafgebroken WW-uitkering hebben ontvangen5. De nieuwe systematiek van inkomensverrekening wijkt niet af van de systematiek die gold voor langdurig werklozen, waardoor het nieuwe dagloon na omzetting gelijk blijft aan het oude dagloon.

  • 3. Een enkelvoudig WW-recht waarop niet-verzekeringsplichtige uren worden gekort. Daarbij wordt immers onder de nieuwe systematiek niet het inkomen gekort, maar een fictief inkomen dat is afgeleid van het aantal uren niet verzekeringsplichtige arbeid en het dagloon.6 Met toepassing van inkomensverrekeningssystematiek volgt dezelfde uitkomst als met toepassing van urenverrekeningssystematiek.7

Voor deze situaties wordt in het onderhavige besluit geregeld dat het om te zetten dagloon gelijk is aan het omgezette dagloon.

3.2 Enkelvoudige WW-uitkering met inkomsten: afhankelijk van situatie moet het oude dagloon worden herzien

Als er sprake is van inkomsten naast de WW-uitkering moet bij overgang van de urenverrekeningssystematiek het dagloon van de oWW-uitkering worden omgezet.

Hierop gelden twee uitzonderingen, deze zijn beschreven in paragraaf 3.1.

Als het uurloon van de baan hoger is dan het uurloon waarop de oWW-uitkering is gebaseerd, zou er een financieel nadeel optreden door de omzetting naar inkomensverrekeningssystematiek. Dit is niet wenselijk. Dat betekent dat het dagloon moet worden herberekend, zodat het totaal aan uitkering en inkomen in elk geval na omzetting niet lager is dan voor de omzetting. Kort gezegd komt de herberekening er op neer dat de hoogte van de WW-uitkering niet lager is dan de hoogte van de oWW-uitkering door aanpassing van het nieuwe dagloon. Daarbij wordt rekening gehouden met het gegeven dat in de urenverrekeningssystematiek de uitkering wordt berekend over vier weken en bij inkomensverrekeningssystematiek over een kalendermaand, waarbij wordt uitgegaan van 21,75 dagloondagen per kalendermaand.

Dit leidt tot de volgende vergelijking:

  • Berekenen hoogte WW-uitkering op basis van urenverrekening:

    Dagloon oud x (arbeidsurenverlies/GAA8) x 70%9 x 5 dagen x 4 weken = oWW-uitkering x 21,75/20

  • Berekenen hoogte WW-uitkering op basis van inkomstenverrekening:

    70% (dagloon herzien x 21,75 – maandinkomen) = WW-uitkering

Uitwerking:

70% x dagloon herzien x 21,75 dagen (hierna te noemen maandloon herzien) – 70% maandinkomen = oWW-uitkering x 21,75/20

70% Maandloon herzien – 70% maandinkomen = oWW-uitkering x 21,75/20

70% Maandloon herzien = 70% maandinkomen + oWW-uitkering x 21,75/20

Maandloon herzien = maandinkomen + 100/70 x oWW-uitkering x 21,75/20

Dit leidt tot de volgende formule:

Dagloon herzien = maandinkomen/21,75 + 100/70 x oWW-uitkering /20.

oWW-uitkering = dagloon oud x (arbeidsurenverlies/GAA) x 70% x 20

Daarmee wordt de berekening van het nieuwe dagloon die in het onderhavige besluit is opgenomen:

Dagloon herzien = maandinkomen/21,75 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Indien er sprake is van 4-wekenloon dan word het dagloon herzien met behulp van de volgende formule:

Dagloon herzien = 4-wekeninkomen/20 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Deze formules kunnen in alle gevallen waarbij sprake is van inkomen bij een enkelvoudige oWW-uitkering worden toegepast. Alleen in de situatie dat het uurloon van het inkomen lager is dan het uurloon waarop de oWW-uitkering is gebaseerd, zou het herziene dagloon lager uitvallen. Dit wordt voorkomen doordat is geregeld dat het herziene dagloon niet lager mag worden vastgesteld dan het oude dagloon.

Voorbeeld maandinkomen (hoger uurloon)

De werkloze werknemer heeft een oWW-uitkering gebaseerd op 40 uur. Het dagloon daarvan is € 150,00. Hij werkt in dienstbetrekking A voor 15 uur per week (gemiddeld 65,25 uur per maand). Zijn maandinkomen is € 1.500.

Berekening oWW-uitkering over 4 weken onder urenverrekening:

€ 150 x 70% x 25/40 x 20 dagen = € 1.312,50

Berekening omzetting dagloon

Dagloon herzien = maandinkomen/21,75 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Dagloon herzien = 1500/21,75 + 150 x 25/40 = € 68,97 + € 93,75 = € 162,72

Met ingang van 1 oktober 2018 wordt de WW-uitkering als volgt berekend:

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 162,72 = € 3.539,16

WW-uitkering = 70% x (3.539,16 – 1.500) = € 1.427,41

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 1.427,41 / 21,75 dagen x 20 dagen = € 1.312,56.

Dit is nagenoeg gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

Voorbeeld maandinkomen (lager uurloon)

De werkloze werknemer heeft een oWW-uitkering gebaseerd op 40 uur. Het dagloon daarvan is € 150,00. Hij werkt in dienstbetrekking A voor 15 uur per week (gemiddeld 65,25 uur per maand). Zijn maandinkomen is € 950.

Berekening oWW-uitkering over 4 weken onder urenverrekening:

€ 150 x 70% x 25/40 x 20 dagen = € 1.312,50

Berekening omzetting dagloon

Dagloon herzien = maandinkomen/21,75 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Dagloon herzien = 950/21,75 + 150 x 25/40 = € 43,68 + € 93,75 = € 137,43

Dit is lager dan het oude dagloon. Het dagloon herzien wordt daarom vastgesteld op € 150.

Met ingang van 1 oktober 2018 wordt de uitkering als volgt berekend:

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 150,00 = € 3.262,50

WW-uitkering = 70% x (3.262,50 – 950) = € 1.618,75.

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 1.618,75 / 21,75 x 20 = € 1.488,51.

De werkloze werknemer gaat erop vooruit. Dit is beoogd.

Voorbeeld 4-wekeninkomen

De werkloze werknemer heeft een oWW-uitkering gebaseerd op 40 uur. Het dagloon daarvan is € 150,00. Hij werkt in dienstbetrekking A voor 15 uur per week. Het inkomen bedraagt € 300 per week (€ 1.200 per 4 weken).

Berekening oWW-uitkering over 4 weken onder urenverrekening:

€ 150 x 70% x 25/40 x 20 dagen = € 1.312,50

Berekening omzetting dagloon

Dagloon herzien = 4 wekeninkomen/20 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Dagloon herzien = 1200/20 + 150 x 25/40 = € 60 + € 93,75 = € 153,75

Met ingang van 1 oktober 2018 wordt de uitkering als volgt berekend:

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 153,75 = € 3.344,06

Maandinkomen dienstbetrekking A = 1.200/20 x 21,75 = € 1.305

WW-uitkering = 70% x (3.344,06 – 1.305) = € 1.427,34

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 1.427,34 / 21,75 x 20 = € 1.312,50.

Dit is gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

Voorbeeld 4-wekeninkomen (wisselend aantal uren met hoger uurloon)

Het kan zijn dat er sprake is van een wisselend arbeidspatroon naast de WW-uitkering. Dit kan van invloed zijn op het recht op de WW-uitkering. Indien de betrokkene in een kalenderweek minder dan vijf uur arbeidsverlies heeft (gehad), bestaat (bestond) er voor die week geen recht op uitkering (vgl. het huidige artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de WW). Bij de omzetting dient met deze weken rekening te worden gehouden, door het arbeidsurenverlies in die weken op 0 te zetten. Anders zou er sprake zijn van «overcompensatie» bij het omzetten van het dagloon. Zie ter verduidelijking onderstaand voorbeeld.

De werkloze werknemer heeft een oWW-uitkering gebaseerd op 40 uur. Het dagloon daarvan is € 150,00.

Hij werkt in dienstbetrekking A voor wisselende uren per week:

  • Week 1: 15 uur

  • Week 2: 38 uur

  • Week 3: 20 uur

  • Week 4: 36 uur

Het loon bedraagt € 22,50 per uur. Het totaal aantal gewerkte uren bedraagt 109 uur. De verdiensten zijn daarmee € 2.452,50.

Berekening oWW-uitkering over 4 weken onder urenverrekening:

Week 1: € 150 x 70% x 25/40 x 5 dagen = € 328,13

Week 2: geen uitkering vanwege niet relevant urenverlies

Week 3: € 150 x 70% x 20/40 x 5 dagen = € 262,50

Week 4: geen uitkering vanwege niet relevant urenverlies

Totale uitkering over 4 weken bedraagt: € 590,63

Berekening omzetting dagloon

Dagloon herzien = 4 wekeninkomen/20 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Het gemiddelde arbeidsurenverlies over deze 4 weken bedraagt (25 + 20)10/4 = 11,25

Dagloon herzien = 2.452,50/20 + 150 x 11,25/40 = € 122,63 + € 42,19 = € 164,82

De WW-uitkering wordt als volgt berekend:

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 164,82 = € 3.584,84

Maandinkomen dienstbetrekking A = 2.452,50/20 x 21,75 = € 2.667,09

WW-uitkering = 70% x (3.584,84 – 2.667,09) = € 642,43

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 642,43/21,75 x 20 = 590,80

Dit is nagenoeg gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

3.3 Twee WW-uitkeringen die naast elkaar lopen of bestaan

Bij samenloop van twee rechten is sprake van twee uitgangssituaties. Te weten oWW-uitkeringen uit dienstbetrekkingen die naast elkaar (hebben) bestaan en samenloop van twee oWW-uitkeringen die opeenvolgend zijn gaan lopen11. Uitgangspunt is dat het totaalbedrag aan uitkeringen door de omzetting niet lager wordt.

Voorwaarde hierbij is dat de tweede WW-uitkering niet lager mag zijn dan de tweede oWW-uitkering. Dat betekent dat het dagloon van de tweede WW-uitkering gewoon kan worden omgezet. Dit zorgt er voor dat betrokkene na het bereiken van de maximale uitkeringduur van de eerste WW-uitkering (verhoudingsgewijs) hetzelfde bedrag ontvangt als voor de omzetting.

Dus:

Dagloon tweede WW-uitkering = dagloon tweede oWW-uitkering

Voor het dagloon eerste WW-uitkering wordt de vergelijking:

  • Berekenen hoogte WW-uitkering op basis van urenverrekening:

    Dagloon WW-1 oud x arbeidsurenverlies/GAA x 70% x 5 dagen x 4 weken = eerste oWW-uitkering x 21,75/20

  • Berekenen hoogte WW-uitkering op basis van inkomstenverrekening:

    70% (herzien dagloon eerste WW-uitkering – dagloon tweede WW-uitkering) x 21,75 = eerste oWW-uitkering

Uitwerking:

70% x dagloon WW-1 herzien x 21,75 dagen – 70% x dagloon WW-2 x 21,75 dagen = eerste oWW-uitkering x 21,75/20

70% maandloon WW-1 herzien – 70% maandloon WW-2 = WW-1 uitkering oud x 21,75/20

70% maandloon WW-1 herzien = 70% maandloon WW-2 + WW-1 uitkering oud x 21,75/20

maandloon WW-1 herzien = maandloon WW-2 + 100/70 x WW-1 uitkering oud x 21,75/20

WW-1 uitkering oud = dagloon WW-1 oud x (arbeidsurenverlies/GAA) x 70% x 20

Hierbij is het arbeidsurenverlies het verschil tussen urenomvang recht 1 en urenomvang recht 2.

De formule zoals die is opgenomen in het onderhavige besluit is dan:

Dagloon WW-1 herzien = maandloon WW-2 /21,75 + dagloon WW-1 oud x arbeidsurenverlies/GAA

Oftewel:

Dagloon WW-1 herzien = dagloon WW-2 (= dagloon WW-2 oud) + dagloon WW-1 oud x arbeidsurenverlies/GAA

Voorbeeld twee WW-uitkeringen

De werkloze werknemer heeft twee oWW-uitkeringen. Het eerste recht is gebaseerd op 40 arbeidsuren per week. Het dagloon daarvan is € 150,00. Het tweede recht is gebaseerd op een dagloon van € 110,00, het gemiddeld aantal arbeidsuren waarover dat recht is berekend bedraagt 25 uur. Vanaf het moment van toekenning van het tweede recht wordt het eerste recht gebaseerd op een verlies van 15 uur (40 uur – 25 uur).

Berekening WW-uitkering onder urenverrekening

WW-1: 15/40 x € 150 x 70% x 20 dagen = € 787,50

WW-2: € 110 x 70% x 20 dagen = € 1.540

Totale WW-uitkering: € 2.327,50

Vaststelling daglonen bij inkomensverrekening:

Dagloon WW-2 blijft hetzelfde: € 110

Dagloon WW-1 wordt: € 110 + € 150 x 15/40 = € 110 + € 56,25 = € 166,25

Berekening totaal aan WW-uitkering:

WW-1: maandloon 21,75 x € 166,25 = € 3.615,94

WW-2: maandloon 21,75 x € 110 = € 2.392,50

WW-1: (€ 3.615,94 – € 2.392,50) x 70% = € 856,41

WW-2: 2.392,50 x 70% = € 1.674,75

Totaal aan WW-uitkering wordt: € 856,41 + € 1.674,75 = € 2.531,16

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de totale WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 2.531,16 / 21,75 x 20 = € 2.327,50.

Dit is gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

3.4 Verdisconteerde uren

In geval van verdisconteerde uren, worden uren die een WW-gerechtigde werkt(e) in een nevendienstbetrekking (die samenloopt naast de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan) geheel of gedeeltelijk vrijgelaten bij de vaststelling van de hoogte van de WW-uitkering. Onder de nieuwe WW-systematiek wordt het dagloon gebaseerd op beide dienstbetrekkingen en wordt het inkomen uit de nevendienstbetrekking in mindering gebracht. Daarom moet het dagloon in deze situaties worden opgehoogd, rekening houdend met de hoogte van het inkomen uit de nevendienstbetrekking.

Hiervoor kan dezelfde formule gebruikt worden als opgenomen onder 3.2.

Dagloon herzien = maandinkomen/21,75 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Indien er sprake is van 4-wekenloon dan word het dagloon herzien met behulp van de volgende formule:

Dagloon herzien = 4-wekeninkomen/20 + dagloon oud x arbeidsurenverlies/GAA

Doordat in deze formule wordt gewerkt met het arbeidsurenverlies, wordt hiermee automatisch gecorrigeerd voor de situatie dat betrokkene meer uren werkte dan de verdisconteerde uren. Immers het arbeidsurenverlies wordt dan lager.

Voorbeeld alle uren worden verdisconteerd

De werkloze werknemer heeft een WW-uitkering, gebaseerd op 32 arbeidsuren per week. Het dagloon daarvan is € 140,00. Daarnaast is er sprake van een dienstbetrekking A, waarin 10 arbeidsuren gemiddeld per week worden gewerkt. Daarmee wordt € 1.050 per maand verdiend. De verdisconteerde uren zijn 10 uur per week.

WW-berekening onder urensystematiek.

Alle uren uit dienstbetrekking A worden verdisconteerd. Er hoeven dus geen uren te worden gekort.

€ 140 x 70% x 20 dagen = € 1.960

Bij de omzetting wordt het dagloon als volgt herzien:

1050/21,75 + 140 x 32/32 = € 48,28 +€ 140 = € 188,28.

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 188,28 = € 4.095,09

WW-uitkering wordt: 70% x (4.095,09 – 1.050) = € 2.131,56

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 2.131,56 / 21,75 x 20 = € 1.960,05.

Dit is nagenoeg gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

Voorbeeld slechts gedeelte van de uren wordt verdisconteerd

De werkloze werknemer heeft een WW-uitkering, gebaseerd op 32 arbeidsuren per week. Het dagloon daarvan is € 140,00. Daarnaast is er sprake van een dienstbetrekking A, waarin 10 arbeidsuren gemiddeld per week worden gewerkt. Daarmee wordt € 1.050 per maand verdiend. De verdisconteerde uren zijn 5 uur per week.

WW-berekening onder urensystematiek:

Er worden 5 arbeidsuren uit dienstbetrekking A verdisconteerd. Er moeten dus 5 uren worden gekort.

27/32 x € 140 x 70% x 20 dagen = € 1.653,75

Bij de conversie wordt het dagloon als volgt herzien:

1050/21,75 + 140 x 27/32 = € 48,28 +€ 118,13 = € 166,41.

Maandloon WW-uitkering = 21,75 x € 166,41 = € 3.619,42

WW-uitkering wordt: 70% x (3.619,42 – 1.050) = € 1.798,59

Om aan te tonen dat de WW-uitkering verhoudingsgewijs niet lager is dan de oWW-uitkering wordt hieronder het maandbedrag van de WW-uitkering omgerekend naar een 4-weken uitkering.

€ 1.798,59 / 21,75 x 20 = € 1.653,88.

Dit is nagenoeg gelijk aan de oWW-uitkering over 4 weken.

3.5 Hardheidsclausule

Voor de overige gevallen waarin de bovengenoemde formules niet voorzien, wordt een hardheidsclausule opgenomen. Dit biedt het UWV de mogelijkheid deze toe te passen als omzetting onverhoopt leidt tot een lagere uitkering dan voor de omzetting.

Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn voor situaties waarbij sprake is van samenloop van twee of meer uitkeringen en nog ander inkomen uit een dienstbetrekking. Onder de urenverrekeningssystematiek kort het UWV de gewerkte uren in eerste aanleg op het oudste recht. Onder de inkomenssystematiek wordt inkomen het eerst gekort op het nieuwste recht. De hoogte van de uitkering hangt daarmee ondermeer af van in hoeverre het uurloon hoger of lager is dan het uurloon waarop het nieuwste recht is gebaseerd. Maar ook op de vraag of het nieuwste recht na de inkomensverrekening nog tot uitbetaling komt. De situaties die zich daarmee kunnen voordoen, zijn dusdanig divers dat deze niet in een eenduidige formule zijn te verwoorden. Het is maar de vraag of de verschillende bepalingen die stellen dat het nieuwe dagloon niet lager mag worden vastgesteld dan het oude dagloon genoeg armslag bieden om billijk het dagloon om te zetten. Daarnaast zijn de situaties die zich daarmee kunnen voordoen in grote mate theoretisch; het is maar zeer de vraag of de situaties zich in de praktijk gaan voordoen.

4. Effecten regeldruk, uitvoeringstoets UWV, aantallen en financiën

Onderhavige wijziging leidt niet tot een wijziging in de administratieve lasten van burgers of werkgevers. Onderhavig besluit regelt dat de nieuwe regels zoals ze gelden vanaf 1 juli 2015, van toepassing worden op de lopende WW-uitkeringen waarop de urenverrekeningssystematiek nog van toepassing is. Het UWV baseert zich bij deze conversie op de informatie uit hun uitkeringsadministratie en de polisadministratie. De WW-gerechtigde of de werkgever hoeft hiervoor geen (aanvullende) informatie te verstrekken. De oWW-uitkeringen, naar schatting 17.000 uitkeringen, worden door het UWV ambtshalve omgezet naar de nieuwe uitkeringssystematiek. 5.000 van de uitkeringen betreffen uitkeringen die herleven. 12.000 van de om te zetten uitkeringen betreffen lopende uitkeringen.

Het UWV geeft aan dat het besluit uitvoerbaar is, en de (beoogde) datum van inwerkingtreding haalbaar. Het UWV signaleert geen handhavingsrisico’s.

De incidentele uitvoeringskosten worden geraamd op € 1,6 miljoen. Er worden geen structurele uitvoeringskosten voorzien. Wel wordt opgemerkt dat de regels omtrent de weeksystematiek kunnen en zullen worden verwijderd uit de systemen van het UWV, wat zal leiden tot een kostenbesparing.

De uitkeringslasten die dit besluit met zich meebrengt zijn verwaarloosbaar. De hoogte van de uitkering is na omzetting veelal gelijk aan de hoogte van de uitkering vóór omzetting. Enkel voor een beperkte groep met neveninkomsten is het mogelijk dat de uitkering na omzetting voor een geringe resterende duur hoger uitkomt.

Het UWV zal via haar site betrokkenen informeren over de omzetting (met name van belang voor personen met een herlevend WW-recht), daarnaast wordt specifiek gecommuniceerd – nog voor de beschikking tot omzetting wordt uitgedaan – naar werkloze werknemers wiens recht niet herleeft.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit artikel zijn ten eerste enkele begripsbepalingen opgenomen. De begrippen worden gebruikt in de verschillende artikelen van dit besluit. Deze begrippen zijn afkomstig uit de WW en hebben daarom ook dezelfde inhoud zoals die begrippen in de WW hebben. Hierbij is één uitzondering gemaakt. Voor de leesbaarheid is de term oWW-uitkering als begrip opgenomen. Dit is de WW-uitkering, zoals deze is toegekend op grond van de WW zoals die gold voor 1 juli 2015 en voordat deze is omgezet naar de Wwz-systematiek.

Voor het begrip inkomen is bepaald dat dat inkomen hetzelfde is als bedoeld in artikel 1b van de WW. In artikel 1b, tiende lid, van de WW is geregeld dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in artikel 1b wordt volstaan. Die algemene maatregel van bestuur is het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB). Specifiek van belang is artikel 4:1, tiende lid, van het AIB. In dat artikellid is geregeld dat voor de vaststelling van het inkomen voor de WW het in een aangiftetijdvak betaalde bedrag aan vakantiebijslag en de opgebouwde vakantiebijslag niet als inkomen wordt aangemerkt, indien de werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking bij een werkgever die de vakantiebijslag reserveert. Indien de vakantiebijslag wordt gereserveerd, wordt het inkomen in die dienstbetrekking vermenigvuldigd met 108/100.

Ten tweede is artikel 25 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit) van toepassing verklaard op uitkeringen die worden omgezet. Artikel 25 van het Dagloonbesluit regelt dat, bij samenloop van meerdere uitkeringen, het totaal van de uitkeringen per dag niet hoger kan zijn dan 70% van het maximale dagloon (vgl. artikelen 1b, eerste lid, van de WW en 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen). Indien het totaal van de uitkeringen wel hoger zou zijn, worden deze uitkeringen zodanig vastgesteld dat de grens van 70% niet wordt overschreden.

Artikel 2 (wijze van omzetten)

In dit artikel is ten eerste opgenomen dat het dagloon van de oWW-uitkering wordt omgezet. Dat is van belang voor elke nog bestaande WW-uitkering op grond van de WW, zoals deze voor 1 juli 2015 luidde. Daarnaast bepaalt het lid dat het UWV ambtshalve overgaat tot omzetting. Er gaat dus geen verzoek aan de omzetting vooraf. Desalniettemin kan de belanghebbende in bezwaar en eventueel (hoger) beroep gaan tegen een dergelijke beschikking.

In het tweede lid is opgenomen hoe het dagloon wordt omgezet, indien:

  • Er geen sprake is van meerdere WW-uitkeringen (want die worden omgezet conform de formule, opgenomen in artikel 3, eerste lid).

  • Er inkomen wordt genoten.

In het derde lid is bepaald dat er geen sprake moet zijn van uitkeringen waarop al inkomensverrekening voor langdurig werklozen op grond van artikel 20, zesde lid, onderdeel b, is toegepast of waarop artikel 1b, vijfde lid, van de WW van toepassing is na omzetting.

Hierbij geldt dat er gebruik is gemaakt van de formules, uiteengezet in de paragrafen 3.2 en 3.4 van het algemeen deel van deze nota van toelichting. Voor de vergelijking die wordt gemaakt wordt gekeken naar de eerste voorliggende kalendermaand waarin recht op een WW-uitkering bestond, indien het tijdvak waarover loon wordt betaald een kalendermaand betreft (de factor A, meer specifiek onderdeel a daarvan). Indien op 1 oktober 2018 wordt omgezet, wordt dus in dit geval gekeken naar de situatie over september 2018 (indien in die periode recht bestond op een WW-uitkering). Indien er sprake is van een loonaangiftetijdvak van vier weken zal dat iets anders uitpakken. Het laatste volledige aangiftetijdvak van vier weken voor 1 oktober 2018 is de periode van 13 augustus 2018 tot en met 9 september 2018.

Het vierde lid bepaalt dat het omgezette dagloon niet lager mag zijn dan het dagloon voor omzetting. Indien de uitkomst van de berekening dus een lager dagloon met zich meebrengt, wordt deze in elk geval niet lager vastgesteld dan het dagloon van de oWW-uitkering.

Artikel 3 (wijze van omzetten bij twee WW-uitkeringen)

Het eerste lid van artikel 2 bepaalt dat het dagloon van de oWW-uitkering wordt omgezet. Indien er sprake is van meerdere WW-uitkeringen, wordt niet de formule, opgenomen in artikel 2, tweede lid, gebruikt, maar de formule, opgenomen in het eerste lid van artikel 3. Die formule is uiteengezet in paragraaf 3.3 van het algemeen deel van deze nota van toelichting. Opgemerkt wordt dat het dagloon van het later ontstane recht na omzetting gelijk is aan het dagloon van dat recht voor omzetting. Ook voor deze uitkeringen is bepaald dat het omgezette dagloon niet lager mag zijn dan het dagloon voor omzetting.

Artikel 4 (wijze van omzetten in geval van herleving van een oWW-uitkering)

Indien er sprake is van een WW-uitkering die na 1 april 2018 herleeft, wordt deze op moment van herleving omgezet. Het omzetten van het dagloon kan enkel plaatsvinden als het recht op WW-uitkering is ontstaan voor 1 juli 2015.12 Naar alle waarschijnlijkheid is de betreffende werkloze werknemer gedurende een tijd werkloos13 en vervolgens ziek geweest14. Na herstel van de ziekte is de WW-uitkering herleefd. Ook mag er naast het recht op de oWW-uitkering geen nieuw recht op een WW-uitkering zijn ontstaan, want dan zal de oWW-uitkering al reeds zijn omgezet op grond van het Besluit conversie WW.

Opgemerkt wordt dat bij herleving van een recht de formule, opgenomen in artikel 3, eerste lid, net iets anders werkt. Dat heeft te maken met de factor A. Daarin is opgenomen dat er wordt gekeken naar de eerste voorliggende maand waarin er recht bestond op een WW-uitkering. In het geval van herleving zal er naar alle waarschijnlijkheid niet in de voorliggende kalendermaand een WW-uitkering zijn genoten.15 Indien er sprake is van loonaangiftetijdvakken van vier weken wordt eenzelfde methode aangehouden.

De wijze van berekening van het omgezette dagloon is hetzelfde als opgenomen in de artikelen 2 en 3, indien de werkloze werknemer voldoet aan de omschrijving, opgenomen in die artikelen. Hierbij wordt wel opgemerkt dat het oude dagloon, voordat deze wordt omgezet, zo nodig vermenigvuldigd is met de eventuele indexeringen die op grond van artikel 1b, zevende lid, van de WW hebben plaatsgevonden. De regering verwacht dat in de overgrote hoeveelheid van de gevallen dit geconverteerde dagloon in elk geval niet lager is dan het dagloon waarop de oude WW-uitkering is gebaseerd. Indien uit de berekening wel een geconverteerd dagloon volgt dat lager is dan het dagloon waarop de oude WW-uitkering is gebaseerd, wordt alsnog geen lager dagloon vastgesteld.

Voor 1 april 2018 is gekozen omdat vanaf dat moment het voor het UWV technisch mogelijk is om WW-uitkeringen waarvan het recht vanaf die datum herleeft, om te zetten. Vanaf 1 oktober 2018 zal een uitkering waarvan het recht herleeft onder het toepassingsbereik van de artikelen 2 of 3 vallen. In principe heeft artikel 4 daarom met ingang van die datum geen afzonderlijke betekenis, aangezien de uitkomst van de berekeningen hetzelfde is. Het artikel komt echter niet per die datum te vervallen. Dit heeft te maken met artikel 7, waarin wordt bepaald dat alle daglonen van werkloze werknemers, behalve de daglonen van werkloze werknemers die onder het toepassingsbereik van artikel 4 vallen, met ingang van 1 oktober 2018 worden omgezet. Zonder het voortbestaan van artikel 4 kan niet helder in artikel 7 worden voorgeschreven welke uitkeringen vanaf – of op welk – tijdstip kan worden omgezet.

Het derde lid ziet op de volgende soort situatie, waarvan een voorbeeld wordt gegeven: op vrijdag 30 maart 2018 is de werkloze werknemer hersteld van ziekte. Hij doet op die datum een aanvraag bij het UWV om herleving van het recht, per diezelfde datum. Het UWV beschikt, voor de werknemer positief, op woensdag 4 april 2018. Tevens beschikt het UWV dat het recht per 30 maart 2018 herleeft. Daarnaast beschikt het UWV tevens dat het herleefde recht worden omgezet (door de werking van het derde lid). Hoewel het geldende recht op 30 maart 2018 niet leidt tot omzetting bij herleving van een recht, worden aanvragen ex nunc behandeld door een bestuursorgaan. Op de datum van de beschikking is het geldende recht dat er omzetting plaatsvindt. De reden dat ook deze gevallen worden omgezet is systeemtechnisch: het UWV kan vanaf 1 april 2018 niet automatisch in de systemen een onderscheid maken tussen aanvragen vóór en na 1 april 2018. De gevolgen, zoals eerder aangegeven in het algemeen deel van deze toelichting, van omzetting zijn beperkt (er vinden in elk geval geen inkomensgevolgen plaats), waardoor de regering het gerechtvaardigd vindt om ook de daglonen van deze rechten om te zetten.

Er wordt één uitzondering gemaakt op de stelregel dat een herlevende WW-uitkering reeds voor 1 oktober 2018 wordt omgezet. Dat is de situatie waarin de WW-uitkering herleeft op het moment dat er reeds een eerdere WW-uitkering bestaat. Een voorbeeld van een mogelijke situatie: een werkloze werknemer heeft recht op een WW-uitkering met een gemiddeld aantal arbeidsuren van 40 uur. Hij gaat werken voor 20 uur per week, wordt vervolgens voor die uren weer werkloos en er ontstaat recht op een tweede WW-uitkering van 20 uur. Als deze werknemer weer gaat werken voor 20 uur, dan eindigt dat oude WW-recht. Als de werknemer geen recht op een WW-uitkering opbouwt vanuit dat werken omdat hij niet voldoet aan de referte-eis, herleeft dat oude WW-recht als hij weer werkloos wordt.

De reden van de uitzondering is dat de reguliere – niet herlevende – WW-uitkeringen pas op 1 oktober 2018 worden omgezet. Zonder deze bepaling zou tot 1 oktober 2018 voor het herlevende recht een systeem van inkomensverrekening worden gebruikt, en voor het niet-herlevende recht een systeem van urenverrekening. Dat is niet wenselijk en mogelijk. In dit geval worden, indien het latere WW-recht is ontstaan voor 1 oktober 2018, zowel het herleefde als het niet-herleefde recht omgezet met ingang van 1 oktober 2018.

Artikel 5 (omzetten van oude daglonen zonder gevolgen voor de hoogte het dagloon)

Dit artikel voorziet in de omzetting van het oude dagloon naar het nieuwe dagloon, voor zover er geen sprake is van de situaties waarop de artikelen 2 tot en met 4 zien. Dit betreft met name gevallen waarin er geen sprake is van een naast de WW-uitkering genoten loon, waardoor er geen verschil is in uitkeringshoogte tussen WW-uitkering en oWW-uitkering. Zonder genoten loon is geen toepassing gegeven aan het verrekenen van arbeidsuren en hoeft ook geen inkomen worden verrekend. Dat maakt dat het herziene dagloon na omzetting gelijk is aan het oude dagloon (al dan niet geïndexeerd op grond van artikel 1b, zevende lid, van de WW). Dit artikel is ook van toepassing op een enkelvoudige oWW-uitkering waarop al inkomensverrekening wordt toegepast voor langdurig werklozen, dan wel waarbij sprake is van het verrichten van niet-verzekeringsplichtige arbeid. Zie paragraaf 3.1 voor een nadere toelichting.

Artikel 6 (hardheidsclausule)

Deze hardheidsclausule is opgenomen, omdat de wijze van omzetting, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 niet voor alle situaties tot een voorzienbare en gewilde uitkomst leidt. Dit speelt met name bij samenloop van twee of meer uitkeringsrechten, waarbij daarnaast ook inkomen wordt genoten. Deze hardheidsclausule is opgesteld conform aanwijzing 131a van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In aanwijzing 131 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt gemaand tot terughoudendheid met het opnemen van een hardheidsclausule. Dit is alleen toegestaan wanneer vooraf niet (precies) te voorzien is of afwijking nodig zal zijn en zo ja, om welke gevallen of groepen gevallen het bij de toepassing zal gaan. Daarvan is bij toepassing van de artikel 2 tot en met 5 sprake, omdat niet te voorzien is welke (inkomens)gevolgen omzetting conform de genoemde artikelen in alle mogelijke gevallen met zich mee zal brengen. Daarom is de opname van een hardheidsclausule in het onderhavige besluit noodzakelijk. Bij het toepassen van de hardheidsclausule wordt het dagloon van de uitkering na omzetting in elk geval niet lager vastgesteld dan het dagloon van de uitkering voor omzetting.

Artikel 7 (geleidelijke werking)

Wat betreft de beperkte groep van uitkeringsrechten die herleven is het voor het UWV mogelijk om vanaf 1 april 2018 deze uitkeringen op het moment van herleven meteen om te zetten naar de nieuwe uitkeringssystematiek van inkomensverrekening. Het UWV is op dat moment nog niet in staat om dit ook voor de grotere overige groep te doen. Daarom bepaalt dit artikel dat, voor de werkloze werknemer waarop artikel 4 niet van toepassing is, omzetting niet eerder plaatsvindt dan op 1 oktober 2018. Met «niet eerder» wordt uitdrukkelijk de mogelijkheid opengehouden om later tot omzetting over te gaan. Dit speelt bij het herleven van de WW-uitkering; die uitkering kan ook bijvoorbeeld op 1 november 2018 herleven. Omzetting van dat recht geschiedt dan op het moment van herleving.

Artikel 8 (inwerkingtreding)

Afgeweken wordt van de vaste verandermomenten16 voor een algemene maatregel van bestuur. Dit besluit treedt namelijk in werking met ingang van 1 april 2018. Aangezien dit niet van invloed is op de bedrijfsvoering van UWV en positief voor betrokkenen is (de werkloze werknemers waarvan uitkeringsrechten herleven worden immers niet geconfronteerd met twee wijzigingen kort achter elkaar17), vindt de regering dit gerechtvaardigd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

De voorbereidingen voor aansluiting van het WW-systeem op 1-UBO zijn begin 2019 afgerond.

X Noot
2

Wat betreft deze datum wordt niet zozeer de datum van herleving aangehouden, maar het tijdstip van de beschikking tot herleving: indien deze niet voor 1 april 2018 door het UWV is gegeven, zal desalniettemin het recht worden omgezet (waarbij de datum van herleving dus voor 1 april 2018 gelegen kan zijn). Voor de leesbaarheid van deze toelichting is echter aangehaakt bij herleving vanaf 1 april 2018.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. 3, blz. 141–142.

X Noot
4

Met de Wwz is dit artikel per 1 juli 2015 komen te vervallen en is het verrekenen van «inkomen in verband met arbeid» opgenomen in artikel 47 van de Werkloosheidswet.

X Noot
5

Vgl. artikel 20, zesde lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet, zoals deze luidde op 30 juni 2015.

X Noot
6

Vgl. artikel 1b, vijfde lid, van de Werkloosheidswet.

X Noot
7

Ter verduidelijking een voorbeeld: een werknemer werkt in een dienstverband gemiddeld 30 uur per week, met een dagloon van € 100. Uit dat dienstverband wordt hij (volledig) ontslagen. De persoon gaat als ZZP-er aan de slag voor 15 uur per week. Onder de urenssystematiek worden die uren gekort op de uitkering (15/30 x € 100 x 0,7). Onder de inkomenssystematiek wordt een fictief inkomen berekend, met het dagloon van de dienstbetrekking waarin de werknemer werkloos is genoten, wat tot dezelfde uitkomst leidt (15/30 x € 100 x 0,7).

X Noot
8

Gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de WW.

X Noot
9

WW-uitkering is 70% van het dagloon.

X Noot
10

En dus niet 25 + 2 + 20 + 4.

X Noot
11

Als voorbeeld: je bent gedeeltelijk ontslagen voor de helft van je arbeidsuren op 1 mei 2015 en vervolgens voor het overige gedeelte op 18 juni 2015.

X Noot
12

Bijvoorbeeld 1 juni 2015.

X Noot
13

Bijvoorbeeld tot 1 oktober 2016.

X Noot
14

Bijvoorbeeld tot 1 mei 2018.

X Noot
15

Als het voorbeeld in de voetnoten wordt gevolgd, bestaat er geen recht op WW-uitkering in april 2018. Dat recht bestond pas voor het laatst in de volledige kalendermaand september 2016. Naar die maand wordt dan ook teruggekeken.

X Noot
16

Dit is 1 januari of 1 juli van een kalenderjaar.

X Noot
17

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een recht op 1 september 2018 herleeft. Zonder specifieke bepaling voor herlevende uitkeringsrechten zou dat recht onder de urenverrekeningssystematiek vallen. Op 1 oktober 2018 zou dan vervolgens de inkomensverrekeningssystematiek van toepassing worden. Dat lijkt verwarrend te kunnen werken.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven