Besluit van 16 november 2017, tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere besluiten in verband met de Verzamelwet pensioenen 2017 en enige andere wijzingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 september 2017, nr. 2017-0000156562;

Gelet op de artikelen 21, vierde lid, 25, derde lid, 38, tweede lid, 44, derde lid, 44a, tweede lid, 45, derde lid, 46, vijfde lid, 46a, vijfde lid, 48, vijfde lid, 51, tiende lid, 63a, negende lid, 63b, zesde lid, 71, zevende lid, 116, tweede lid, en 137, vijfde lid, van de Pensioenwet, de artikelen 48, derde lid, 49, tweede lid, 55, derde lid, 55a, tweede lid, 56, derde lid, 57, vijfde lid, 57a, vijfde lid, 59, vijfde lid, 62, tiende lid, 75a, negende lid, 75b, zesde lid, 82, zevende lid, en 132, vijfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 65, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 oktober 2017, No.W12.17.0331/III);

Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 november 2017, nr. 2017-0000175473;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de definitie van FVP-bijdrage na de «Wet privatisering FVP» ingevoegd: , zoals deze wet luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IIA van de Verzamelwet pensioenen 2017.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «opschriften, iconen en sjablonen, bedoeld in het tweede en derde lid» vervangen door: opschriften en iconen, bedoeld in het tweede lid.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «en artikel 2, eerste lid, onderdeel e, en derde lid» vervangen door: en de artikelen 2, eerste lid, onderdeel e, en 9b, eerste lid.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt «en artikel 2, eerste lid, onderdeel e, en derde lid» vervangen door: en de artikelen 2, eerste lid, onderdeel e, en 9b, eerste lid.

E

In artikel 7c wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De uitvoerder die een spreidingsperiode hanteert van meer dan vijf jaar neemt in de informatie die wordt verstrekt over een variabele uitkering, bedoeld in artikel 44a, eerste lid, of artikel 63b, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 55a, eerste lid, of artikel 75b, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de volgende tekst op:

    De ontwikkeling van uw pensioen hangt onder meer af van economische omstandigheden. Uw pensioen kan hierdoor omhoog of omlaag gaan. Wij spreiden financiële meevallers en tegenvallers over <x> jaar om grote schokken in de hoogte van uw pensioen te voorkomen. Bij langdurige tegenvallers en bij een spreidingsperiode van meer dan vijf jaar kan uw pensioen na verloop van tijd flink lager uitvallen.

F

In artikel 8, eerste lid wordt «de artikelen 2, eerste, tweede en vierde lid, en 3» vervangen door: de artikelen 2 en 3.

G

Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 9b. Beschikbare informatie: de pensioenvergelijker en uitvoeringskosten.

2. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot het tweede tot en met vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de pensioenregeling wordt de informatie, bedoeld in artikel 46a, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioenwet dan wel artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, voor zover het betreft informatie over de pensioensoorten waarin de basispensioenregeling wel dan wel niet voorziet, de jaarlijkse pensioenopbouw, de risico’s en de beleidsdekkingsgraad tevens verstrekt met gebruikmaking van sjablonen die op de website van de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn opgenomen.

H

In artikel 9c, vierde lid, onderdeel a, wordt «bij beëindiging van de deelneming» vervangen door: bij beëindiging van de deelneming of bij de pensioeningang.

I

Artikel 10c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «uitvoeringsovereenkomst» vervangen door: uitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij de regeling over de kosten die verband houden met de uitvoering van de pensioenregeling die volgens de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement in mindering kunnen worden gebracht of kunnen worden verhaald op een afgescheiden vermogen van een algemeen pensioenfonds of ten laste kunnen worden gebracht van de premie, wordt onderscheid gemaakt tussen:

    • a. administratieve uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 10a, eerste lid;

    • b. vermogensbeheerskosten als bedoeld in artikel 10a, tweede lid;

    • c. transactiekosten als bedoeld in artikel 10a, derde lid; en

    • d. kosten, met inbegrip van schulden aan derden, die voortvloeien uit het beheer van het vermogen van de desbetreffende collectiviteitkring.

3. In het tweede lid wordt «in de zin van een van de drie categorieën» vervangen door: in de zin van een van de categorieën.

J

In artikel 17a, tweede lid, wordt «wordt de risicovrije rentecurve omgerekend» vervangen door: kan de risicovrije rentecurve worden omgerekend.

K

In artikel 21, tweede lid, wordt «zijn of worden verkregen» vervangen door: zijn verkregen.

L

Artikel 23, vijfde lid, vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 15, vierde lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen wordt «een op de groeivoeten van het prijs- of loonindexcijfer» vervangen door: een op de minimale verwachtingswaarden voor de groeivoeten van het prijs- of loonindexcijfer, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid,.

ARTIKEL III

Artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de datum waarop de werkgever de toezegging» wordt vervangen door «de datum waarop de toezegging».

2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:

Een pensioenfonds kan de aanspraken uitsluitend financieren uit het vermogen dat ter dekking van de technische voorzieningen wordt aangehouden of het eigen vermogen indien voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 129 van de Pensioenwet.

ARTIKEL IV

In het Besluit van 24 juni 2015 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de Wet pensioencommunicatie (Stb. 2015, 259) wordt in artikel I, onderdeel G, in artikel 7e, eerste lid, «de rekenmethodiek die omschreven is op de website van De Nederlandsche Bank» vervangen door: een voorgeschreven rekenmethodiek.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, B, C, D, E, F, G, K en L, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 16 november 2017

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de achtentwintigste november 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De wijzigingen in dit besluit zijn technisch van aard en deels aangedragen door toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) als onderdeel van hun wensen met betrekking tot de verzamelwetgeving op het terrein van pensioenen. Hieronder worden de wijzigingen per artikel toegelicht.

Met betrekking tot de waarschuwingstekst – die uitvoerders met een spreidingsperiode van meer dan vijf jaar moeten opnemen in de informatie die wordt verstrekt richting de deelnemer over een variabele uitkering – is na afstemming met de toezichthouders AFM en DNB verduidelijkt, ten opzichte van de eerder gecommuniceerde tekst zoals staat beschreven in de brief aan de Tweede Kamer «Toezeggingen AO Pensioenonderwerpen» d.d. 11 juli 2017.

Er is geen sprake van administratieve lasten als gevolg van deze wijzigingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A, K en L

De Wet privatisering FVP is ingetrokken. Dit is geregeld in de Verzamelwet pensioenen 2017. In verband daarmee is de definitie van FVP-bijdrage in artikel 1 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling gewijzigd. Verder is artikel 21, tweede lid, van genoemd besluit aangepast, omdat geen FVP-bijdrage meer kan worden verkregen en is artikel 23, vijfde lid, vervallen. Dat lid regelde dat de termijnen voor waardeoverdracht niet eerder van toepassing waren dan nadat de overdragende pensioenuitvoerder de FVP-bijdrage had ontvangen.

Onderdeel B, C, D, F en G

Om pensioenregelingen beter te kunnen vergelijken zijn regels gesteld over het opnemen van gegevens over vergelijkbaarheid van onderdelen van de pensioenregeling. De pensioenvergelijker, die een onderdeel is van de Pensioen 1-2-3, dient op basis van de huidige wetgeving actief verstrekt te worden bij de start van de deelname aan de pensioenregeling. In de Verzamelwet pensioenen 2017 is geregeld dat de pensioenvergelijker in laag 2 van de Pensioen 1-2-3 wordt opgenomen. De pensioenvergelijker wordt daarmee niet meer actief verstrekt maar wordt ter beschikking gesteld op de website van de pensioenuitvoerder. Om dit te realiseren is een aantal artikelen aangepast.

Onderdeel E

Aan artikel 7c van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling is een lid toegevoegd op grond waarvan een uitvoerder die bij de uitvoering van een variabele uitkering een spreidingsperiode voor financiële meevallers en tegenvallers hanteert van meer dan vijf jaar, een waarschuwing opneemt in de informatie die wordt verstrekt aan degene die een offerte vraagt omdat hij overweegt een variabele uitkering te kopen dan wel aan degene die de keuze tussen een vaste en variabele uitkering krijgt voorgelegd. In de artikelen 44a, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 55a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is expliciet bepaald dat een waarschuwing moet worden opgenomen in de verstrekte informatie. Op grond van artikel 63b, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 75b, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, moet de uitvoerder bij het bieden van de keuze tussen een vastgestelde of variabele uitkering relevante informatie verstrekken over de gevolgen en risico’s bij de keuze. De waarschuwing bij het hanteren van een spreidingsperiode van langer dan vijf jaar zal onderdeel van die informatie zijn.

Onderdeel H

In artikel 9c van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt geregeld dat ook in de situatie dat in de loop van een kalenderjaar de deelneming is geëindigd door pensionering, de pensioenuitvoerder niet het uniform pensioenoverzicht voor deelnemers aan de pensioengerechtigde hoeft te verstrekken indien de A-factor bij de pensioeningang wordt verstrekt. De pensioenuitvoerder kan daarbij niet de relevante informatie die verstrekt moet worden voorafgaand aan de pensioeningang laten wachten op de informatie over de A-factor. De A-factor is de opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel b, van de Pensioenwet en artikel 49, eerste lid, onderdeel b, van de Wvb jaarlijks aan de deelnemer wordt verstrekt.

Onderdeel I

In artikel 10c van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling is een regeling getroffen over de kosten die op grond van de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement in mindering kunnen worden gebracht op een afgescheiden vermogen dat wordt aangehouden door een algemeen pensioenfonds. In artikel 10c is verder verduidelijkt dat derden-crediteuren wier vorderingen voortvloeien uit transacties in verband met het beheer van het vermogen van een collectiviteitkring van een algemeen pensioenfonds rechtstreeks verhaal hebben op het vermogen van die kring, zoals altijd is beoogd (Kamerstukken 2016/17, 34 674, nr. 6, blz. 13–14). Onder dergelijke vorderingen moeten bijvoorbeeld worden begrepen vorderingen uit hoofde van derivaten- en effectenfinancieringstransacties (waaronder begrepen margin/collateral-verplichtingen), vorderingen tot het daadwerkelijk inbrengen van kapitaal in verband met voor een collectiviteitkring aangegane deelnemingen in beleggingsinstellingen (zoals private equity fondsen), vorderingen uit leningen als bedoeld in artikel 136 van de Pensioenwet en vorderingen ter zake van beleggingen in onroerend goed of infrastructuur.

Onderdeel J

Bij een variabele uitkering mag een pensioenuitvoerder binnen bepaalde grenzen bepalen hoe de verwachte uitkeringen over de uitkeringsfase worden verdeeld. Bij deze berekening speelt onder andere de risicovrije rente een rol. Pensioenuitvoerders krijgen meer mogelijkheden om de risicovrije rente op basis van hun eigen berekeningsmethode toe te passen, waar één methode was voorgeschreven.

Artikel II

In artikel 15, vierde lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen wordt expliciet verwezen naar het prijs- en loonindexcijfer zoals dat is opgenomen in artikel 23a, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid.

Artikel III

Op grond van artikel 6 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen is de vorming van eigen vermogen door een fonds ten behoeve van toezeggingen die in de toekomst leiden tot een wijziging van de pensioenovereenkomst en als gevolg daarvan tot een toename van de pensioenverplichtingen een activiteit die verband houdt met pensioen en door een fonds kan worden verricht. In het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 zijn nadere regels gesteld voor de vorming van dit eigen vermogen naar aanleiding van jurisprudentie.

Op 15 februari 2017 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan1 in een zaak waarbij een pensioenfonds een deel van het eigen vermogen had overgeheveld naar een bestemmingsreserve ten behoeve van de uitvoering van een regeling op grond van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (VPL). DNB heeft het fonds via een aanwijzing opdracht gegeven om die overheveling terug te draaien voor zover het om pensioenvermogen ging waarover het fonds niet vrijelijk kon beschikken. DNB verwees hiervoor naar de regels voor premiekorting of terugstorting in artikel 129 van de Pensioenwet. Het College heeft de aanwijzing vernietigd omdat geen sprake was van overtreding van artikel 129 van de Pensioenwet.

Door aanpassing van artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 is alsnog geregeld dat financiering van de VPL-aanspraken alleen kan uit het pensioenvermogen indien wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 129 van de Pensioenwet. Die voorwaarden zijn dat:

  • a. gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 van de Pensioenwet;

  • b. de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend; en

  • c. de korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 van de Pensioenwet in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is.

In artikel 4, tweede lid, is verder een redactionele wijziging doorgevoerd. De woorden «de werkgever» zijn bij een eerdere wijziging ten onrechte blijven staan.

Op grond van artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 is het tweede lid van overeenkomstige toepassing bij aanspraken op grond van een beroepspensioenregeling. Ook een beroepspensioenfonds is dus aan deze regels voor financiering van VPL-aanspraken gebonden.

Artikel IV

In het Besluit van 24 juni 2015 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de Wet pensioencommunicatie (Stb. 2015, 259) is in een nog niet in werking getreden artikel 7e van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling geregeld dat ten behoeve van de weergave van informatie in scenario’s gebruik wordt gemaakt van een voorgeschreven rekenmethodiek. Bij totstandkoming van dit artikel was er sprake van één rekenmethodiek. Inmiddels is daar een andere rekenmethodiek bij gekomen. Om ruimte te bieden aan beide rekenmethodieken, is dit artikel aangepast. In de ministeriele regeling, waarbij regels worden gesteld over de rekenmethodiek, wordt tevens de vindplaats aangegeven.

Artikel V

De inwerkingtreding van het besluit vindt plaats de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst omdat snelle inwerkingtreding voor de artikelen I, onderdeel H, I en J, II, III, en IV wenselijk is. Voor een aantal onderdelen van artikel I zal de inwerkingtreding later zijn, omdat deze onderdelen gebaseerd zijn op de Verzamelwet pensioenen 2017. In het inwerkingtredingsbesluit dat wordt opgesteld voor de Verzamelwet pensioenen 2017 zal de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A, B, C, D, E, F, G, K en L geregeld worden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

ECLI:NL:CBB:2017:58.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven