Besluit van 3 juli 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) en de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2017, nr. 2017-0000103081;

Gelet op artikel II van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) en artikel XXVIII van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Artikel I, onderdelen B tot en met E, en M tot en met O, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) treedt in werking met ingang van 1 september 2017.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, onder 1 en 3, F, G, onder 1 en 2, onderdelen a tot en met d, I, J, en K, en artikel IB, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3. Artikel I, onderdelen A, onder 2, en G, onder 2, onderdeel e, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 2

De Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, onder 1, onderdelen e tot en met g, F en G, en artikel XV, in werking met ingang van 1 januari 2018, nadat artikel I, onderdelen A, onder 1 en 3, F, G, onder 1 en 2, onderdelen a tot en met d, I, J, en K, en artikel IB, van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) in werking zijn getreden.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 3 juli 2017

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de zeventiende juli 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) en de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252). Voor de onderdelen van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang die verband houden met het verhelderen van de wetgeving omtrent het intrekken van een beschikking tot exploitatie door het college (artikel I, onderdelen C tot en met E, en M tot en met O) en de technische wijziging in artikel I, onderdeel B, geldt dat het wenselijk is dat deze zo spoedig mogelijk in werking treden. Rekening houdend met artikel 8, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum regelt artikel 1, eerste lid, van onderhavig besluit derhalve dat genoemde onderdelen in werking treden met ingang van 1 september 2017. Voor het overgrote deel van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang wordt met artikel 1, tweede lid, geregeld dat dit in werking treedt met ingang van 1 januari 2018. Met artikel 1, derde lid, wordt geregeld dat de bepalingen die verband houden met de pedagogisch beleidsmedewerker in werking treden met ingang van 1 januari 2019. Opgemerkt zij dat het met artikel I, onderdeel G, onder 1, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang gewijzigde artikel 1.50, eerste lid, voor zover dit ziet op de inzet en opleidingseisen van pedagogisch beleidsmedewerkers, derhalve pas met ingang van 1 januari 2019 inhoudelijke betekenis krijgt. De in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang opgenomen onderdelen die wijzigingen aanbrengen in artikelen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die zien op peuterspeelzaalwerk (artikel I, onderdelen L en P tot en met S) treden niet in werking aangezien met de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk de artikelen aangaande peuterspeelzaalwerk (hoofdstuk 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseiseisen peuterspeelzalen) komen te vervallen. Ook artikel IA, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang treedt niet in werking, aangezien de in deze samenloopbepaling geschetste situatie (artikel II, onderdelen F, G, L en M, van de Wet van 23 augustus 2016 (Stb. 2016, 319) treedt eerder in werking dan de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) zich niet voordoet. Artikel I, onderdeel H, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang zal in werking treden op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Voor genoemde wijziging is een aanpassing van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) noodzakelijk. Artikel 2 van onderhavig besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De artikelen van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk treden in werking met ingang van 1 januari 2018, nadat de in artikel 1, tweede lid, van het onderhavige besluit genoemde onderdelen van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang in werking zijn getreden. Opgemerkt zij dat artikel I, onderdeel JA, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en artikel I, onderdelen A, onder 1, onderdelen e tot en met g, F en G, van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking treden nadat artikel I, onderdeel B, van de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452) in werking is getreden. Naar verwachting wordt het personenregister kinderopvang in het eerste kwartaal van 2018 ingevoerd. Het met artikel I, onderdeel L, van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in te voeren artikel 3.2 krijgt vanaf dat moment inhoudelijke betekenis. De nadere regelgeving behorende bij de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk wordt naar verwachting in de zomer van 2017 gepubliceerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven