Besluit van 13 juni 2017, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake afstemming met het Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet, implementatie van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L155) en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 februari 2017, nr. 2017-000092246, CZW;

Gelet op de artikelen 2, 3 en 120 van de Woningwet en artikel 8 van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L155);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 31 maart 2017, nr. W04.17.0058/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juni 2017, nr. 2017-0000246636, CZW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bouwbesluit 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de definitie van «rechtens verkregen niveau» een definitie ingevoegd, luidende:

richtlijn breedband:

richtlijn 2014/61/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L155);.

2. In het derde lid wordt in de definitie van «logiesfunctie met 24-uurs bewaking» «ontruimingsinstallatie» vervangen door: ontruimingsalarminstallatie of rookmelders.

B

Na artikel 1.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.15a Drank- en horeca-inrichting

Indien aan een activiteit op grond van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet een voorschrift is verbonden dat strenger is dan een bij of krachtens dit besluit gesteld voorschrift is uitsluitend het aan die activiteit verbonden voorschrift van toepassing.

C

In artikel 2.70, tweede lid, wordt «artikel 2.67» vervangen door: artikel 2.67, voor wat betreft rookklasse S2.

D

Tabel 2.81 komt als volgt te luiden:

Tabel 2.81

Tabel 2.81

E

Tabel 4.8 komt als volgt te luiden:

Tabel 4.8

Tabel 4.8

F

Artikel 4.10 vervalt.

G

Tabel 4.13 komt als volgt te luiden:

Tabel 4.13

Tabel 4.13

H

Artikel 4.15 vervalt.

I

Tabel 4.21 komt als volgt te luiden:

Tabel 4.21

Tabel 4.21

J

Tabel 4.37 komt als volgt te luiden:

Tabel 4.37

Tabel 4.37

K

Het vierde lid van artikel 4.38 vervalt.

L

Tabel 4.41 komt als volgt te luiden:

Tabel 4.41

Tabel 4.41

M

In artikel 4.42 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

N

Tabel 6.1 komt als volgt te luiden:

Tabel 6.1

Tabel 6.1

O

Artikel 6.6 vervalt.

P

Na afdeling 6.13 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 6.14 Elektronische communicatie, nieuwbouw

Artikel 6.56 Aansturingsartikel
  • 1. Een te bouwen gebouw met een aansluiting op het distributienet voor elektriciteit als bedoeld in artikel 6.10, eerste lid, heeft een voorziening voor de aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de richtlijn breedband.

  • 2. Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze afdeling.

Artikel 6.57 Toegangspunt
  • 1. Een gebruiksfunctie in een te bouwen gebouw heeft een toegangspunt voor de aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de richtlijn breedband.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde toegangspunt is gelegen in een toegankelijke niet-gemeenschappelijke ruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 0,75 x 0,31 m2 en een hoogte boven die vloer van ten minste 2,1 m.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op een nevenfunctie van een gebruiksfunctie.

Artikel 6.58 Fysieke binnenhuisinfrastructuur
  • 1. Een te bouwen gebouw heeft in de uitwendige scheidingsconstructie ten minste een invoerpunt voor de aansluitleiding van een openbaar elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de richtlijn breedband.

  • 2. Een gebruiksfunctie in een te bouwen gebouw heeft tussen een invoerpunt als bedoeld in het eerste lid en het toegangspunt, bedoeld in artikel 6.57, eerste lid, een aaneengesloten ruimte met een diameter van ten minste 40 mm voor de aansluitleiding van een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. De doorvoer van een aansluitleiding van een openbaar elektronisch communicatienetwerk door een uitwendige scheidingsconstructie, een niet-toegankelijke ruimte en een kruipruimte, is uitgevoerd met een mantelbuis die voldoet aan NEN 2768.

Artikel 6.59 Verbouw

In afwijking van artikel 1.12 zijn op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk waarvoor een vergunning voor het bouwen is vereist, de artikelen 6.57 en 6.58 van overeenkomstige toepassing.

Q

In artikel 8.4, eerste lid, wordt «onderdeel e» vervangen door: onderdeel d.

ARTIKEL II

In onderdeel 9. Punten voor de WOZ-waarde van de toelichting behorende bij bijlage I, onder A, het waarderingsstelsel voor woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, van het Besluit huurprijzen woonruimte wordt «artikel 5.6, derde lid, van het Bouwbesluit 2012» vervangen door: artikel 5.6, vierde lid, van het Bouwbesluit 2012.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2017, met uitzondering van artikel I, onderdeel P, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 13 juni 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de eenentwintigste juni 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Met dit wijzigingsbesluit is het Bouwbesluit 2012 afgestemd op het Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet (hierna ook Besluit DHW). Ook is met dit besluit een aantal verplichtingen omgezet die voortvloeien uit de implementatie van de richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L 155) (hierna: richtlijn breedband). Verder is een enkele meer ondergeschikte wijziging aangebracht.

In 2013 heeft de Interbestuurlijke Taskforce Beter en Concreter1 een knelpunt voor de horeca gesignaleerd bij de samenloop tussen eisen uit het Bouwbesluit 2012 en het Besluit DHW. Het Besluit DHW stelt, onverminderd het Bouwbesluit 2012, een aantal bouwkundige eisen aan drank- en horeca-inrichtingen waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend. Daardoor komt het in de praktijk voor dat ondernemers ondanks uitvoering van werkzaamheden conform het Bouwbesluit 2012 alsnog hun zaak niet in gebruik mogen nemen omdat niet is voldaan aan het Besluit DHW. Dat besluit geeft vooral zwaardere eisen voor ventilatie, plafondhoogtes en sanitair. Met dit wijzigingsbesluit zijn enkele relevante eisen voor ventilatie, plafondhoogtes en sanitair in het Bouwbesluit 2012 geschrapt en is zeker gesteld dat de (strengere) eisen uit het Besluit DHW voorgaan. Overigens wordt opgemerkt dat deze wijziging geen verband houdt met het rapport Evaluatie inrichtingseisen Drank- en Horecawet (Kamerstukken II 2016/17, 27 565, nr. 147). Eventuele wijzigingen van regelgeving naar aanleiding van genoemd rapport zullen eerst op een later moment hun beslag krijgen.

De richtlijn breedband is gericht op maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken. Op grond van artikel 8 van die richtlijn moeten nieuwe gebouwen en gebouwen die worden gerenoveerd voorzien worden van een zogenoemd «telecommunicatietoegangspunt». Ook moeten nieuwe gebouwen voortaan een «fysieke binnenhuis-infrastructuur voor hoge snelheid» hebben, die door een netwerkaanbieder kan worden gebruikt om zijn aansluitleiding door te voeren naar het zogenoemde telecommunicatietoegangspunt van het gebouw.

2. Procedure en inspraak

De voorschriften van afdeling 6.14 zijn in concept gepubliceerd in het kader van de internetconsultatie. Deze consultatie vond plaats van 13 juli 2016 tot en met 10 augustus 2016. Er zijn zes reacties ontvangen, waarvan vier openbaar (zie http://www.internetconsultatie.nl/toegangspunten). Daarnaast is buiten de internetconsultatie nog een niet-openbare reactie ontvangen. Deze reacties zijn in principe positief. In enkele gevallen werd voorgesteld eisen met betrekking tot extra leidingen op te nemen. Dit voorstel is niet overgenomen nu de noodzaak tot dergelijke voorschriften niet voortvloeit uit de richtlijn en de keuze om dergelijke leidingen aan te leggen in voorkomende gevallen zo nodig door de opdrachtgever kan worden genomen. De internetconsultatie heeft tot enkele wijzigingen in de tekst geleid. Ook is de toelichting op onderdelen verduidelijkt. De wijzigingen in de tekst zijn met uitzondering van de wijziging in het derde lid van artikel 6.57 ondergeschikt en redactioneel. In artikel 6.57, derde lid, is nu bepaald dat het eerste lid van artikel 6.57, het basisvoorschrift dat iedere gebruiksfunctie een eigen toegangspunt moet hebben, niet geldt voor een zogenoemde nevenfunctie. Zie ook hierna de artikelsgewijze toelichting op dat artikel. Ten slotte is in het derde lid van artikel 6.58 de verwijzing naar de norm aangepast zodat voortaan wordt verwezen naar de correcte NEN-norm, namelijk 2768.

3. Code interbestuurlijke verhoudingen

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft bij brief van 5 november 2015 laten weten zich te kunnen vinden in het ontwerpbesluit, met dien verstande dat de VNG tevreden is dat het knelpunt met betrekking tot de afstemming met het Besluit DHW hiermee vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet voorlopig is opgelost.

4. Notificatie

Het ontwerpbesluit is op 17 januari 2017 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2017/0018/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217) (notificatierichtlijn). De meeste bepalingen van dit besluit bevatten mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn. Deze bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn evenredig en waar nodig voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse erkenning (zie artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012). Van de Commissie is geen reactie ontvangen.

Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

5. Lasten

Regeldruk

De regeldrukeffecten zijn in kaart gebracht in het rapport Effectmeting wijzigingen Bouwbesluit 2012 Logiesfunctie met 24 uurs-bewaking, horeca en breedbandvoorzieningen (Sira, 26 september 2016). Dit besluit leidt niet tot kwantitatieve regeldrukeffecten. Hierbij wordt opgemerkt dat door de verduidelijking van de definitie van logiesfunctie met 24 uurs-bewaking een toename van regeldruk doordat ondernemers ten onrechte in een ontruimingsalarminstallatie investeren kan worden voorkomen.

Ook wordt met de aanpassing van het Bouwbesluit 2012 aan het Besluit DHW voorkomen dat ondernemers, na het bouwen conform het Bouwbesluit 2012, aanvullende kosten moeten maken om hun gebouw alsnog te laten voldoen aan de eisen op grond van het Besluit DHW. Het is dan ook de verwachting dat dit voorstel hiermee in kwalitatieve zin zal bijdragen aan de vermindering van ervaren regeldruk omdat er minder gauw sprake zal zijn van misverstanden bij horecabedrijven over de aard en omvang van de eisen waaraan zij moeten voldoen.

Tot slot wordt opgemerkt dat de kosten die een gevolg zijn van het aanleggen van de breedbandvoorzieningen zijn te beschouwen als bedrijfseigen kosten die mede daardoor niet zijn gekwantificeerd in het onderhavige Sira-rapport.

Bestuurlijke lasten

De bestuurlijke lasten als gevolg van dit besluit zijn te verwaarlozen. Alleen de afstemming met het Besluit DHW leidt tot extra bestuurlijke lasten van € 7.200 op jaarbasis. Dit bedrag komt tot stand omdat bij de afhandeling van circa 235 omgevingsvergunningen een half uur extra (€ 30,50) nodig is.

6. Transponeringstabel richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L155)

Bepaling in richtlijn 2014/61/EU

Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving

Artikel 2, negende lid

Wordt omgezet met artikel I, onderdeel P, van dit besluit (artikel 6.59 van het Bouwbesluit 2012)

Artikel 8, eerste lid, eerste volzin

Wordt omgezet met artikel I, onderdeel P, van dit besluit (artikel 6.59 van het Bouwbesluit 2012)

Artikel 8, eerste lid, tweede volzin

Wordt omgezet met artikel I, onderdeel P, van dit besluit (artikel 6.58 in samenhang met artikel 6.59 van het Bouwbesluit 2012)

Artikel 8, tweede lid, eerste volzin

Wordt omgezet met artikel I, onderdeel P, van dit besluit (artikel 6.57 van het Bouwbesluit 2012)

Artikel 8, tweede lid, tweede volzin

Wordt omgezet met artikel I, onder P, van dit besluit (artikel 6.57 en 6.59 van het Bouwbesluit 2012)

Een volledige transponeringstabel zal worden opgenomen in het wetsvoorstel waarmee de richtlijn breedband wordt geïmplementeerd (wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en de Telecommunicatiewet).Opgemerkt wordt dat de in de richtlijn breedband opgenomen implementatietermijnen inmiddels zijn verstreken. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd (zie bijvoorbeeld de brief van de Minister van Economische Zaken van 14 november 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 33 613, nr. 7] en de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 21 april 2017 ( Kamerstukken II 2016/17, 33 613, nr. 228). De gevolgen van die termijnoverschrijding zijn evenwel relatief beperkt. Het is staande praktijk dat bouwwerken worden voorzien van een toegangspunt waarop een breedbandnetwerk kan worden aangesloten. Daarmee wordt in de praktijk al uitvoering gegeven aan de richtlijnbepaling op grond waarvan alle nieuwbouw en belangrijke renovatiewerken waarvoor aanvragen voor een bouwvergunning na 31 december 2016 zijn ingediend moeten zijn voorzien van een toegangspunt als bedoeld in de richtlijn.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

De definitie van logiesfunctie met 24-uursbewaking is zo aangepast dat de alarmering in geval van een calamiteit zowel door een ontruimingsalarminstallatie als door een rookmelder mag plaatsvinden. Eerder werd in de definitie alleen gesproken van alarmering door een ontruimingsinstallatie. Het gebruik van alleen het begrip ontruimingsinstallatie leidde tot onduidelijkheid over de vraag of alarmering door een bij de logiesfunctie behorende rookmelder wel is toegestaan. Een positief antwoord op die vraag is belangrijk omdat uit tabel I bij artikel 6.20 van het Bouwbesluit 2012 blijkt dat een brandmelder (en de daaraan verbonden ontruimingsalarminstallatie op grond van artikel 6.23) bij een kleine logiesfunctie niet altijd is voorgeschreven. In een dergelijk geval moet wel altijd een rookmelder aanwezig zijn op grond van artikel 6.21, vierde lid. Met de voorliggende wijziging waarin zowel de ontruimingsalarminstallatie als de rookmelder expliciet zijn genoemd kan er geen misverstand over bestaan dat zowel alarmering door een ontruimingsalarminstallatie als door een rookmelder is toegestaan.

Onderdeel B

Met het nieuwe artikel 1.15a is zeker gesteld dat voor zover op grond van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet (Besluit DHW) een voorschrift geldt dat strenger is dan een bij of krachtens het Bouwbesluit 2012 gesteld voorschrift, uitsluitend dat voorschrift op grond van het Besluit DHW van toepassing is. Hiermee wordt voorkomen dat, zoals ook in het algemeen deel van de toelichting is toegelicht, een horeca-exploitant die aan het Bouwbesluit 2012 heeft voldaan tot de conclusie kan komen dat hij daarmee niet aan de soortgelijke maar dan zwaardere voorschriften op grond van het Besluit DHW heeft voldaan. Deze zwaardere voorschriften hebben vooral betrekking op ventilatie, plafondhoogtes en sanitair. Dit nieuwe artikel geldt zowel voor nieuwbouw als voor verbouw.

In samenhang met het nieuwe artikel 1.15a dat de rangorde regelt bij samenloop, zijn een aantal voorschriften in het Bouwbesluit 2012 voortaan niet meer aangestuurd voor de zogenoemde bijeenkomstfunctie voor alcoholgebruik. Zie ook hierna de toelichting op de onderdelen E tot en met O.

Onderdeel C

In artikel 2.70, tweede lid, is een wijziging aangebracht waaruit blijkt dat artikel 2.67 alleen buiten toepassing mag blijven voor het onderdeel rookklasse S2. Hiermee is de eerdere tekst op grond waarvan artikel 2.67 ten onrechte zowel voor de brandklasse als voor de rookklasse buiten beschouwing mocht blijven gecorrigeerd. Er wordt op gewezen dat het gewijzigde artikel 2.70, tweede lid, hiermee ook in overeenstemming is met de artikelsgewijze toelichting op artikel 2.70, tweede lid, zoals deze luidde bij de vorige wijziging van dit lid (Stb. 2015, 249, onderdeel I).

Onderdeel D

In tabel 2.81 werd het achtste lid van artikel 2.82 ten onrechte voor de lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren aangestuurd. Genoemd achtste lid dat een uitzondering geeft voor een lichte industriefunctie voor zover deze bestemd is voor landbouwactiviteiten is alleen van toepassing op de «andere lichte industriefunctie». Dit is in de tabel aangepast.

Onderdelen E tot en met H

Artikel 4.10, dat betrekking heeft op de bereikbaarheid van toiletten (nieuwbouw) dat alleen was aangestuurd voor de de bijeenkomstfunctie voor alcoholgebruik is vervallen. Tabel 4.8 is overeenkomstig aangepast. Artikel 4.15 dat hetzelfde voorschrift voor bestaande bouw regelt is eveneens vervallen. Tabel 4.13 is eveneens aangepast.

Zie ook de toelichting bij onderdeel B.

Onderdeel I

In tabel 4.21 is bij de onderwijsfunctie de aansturing van het derde lid van artikel 4.24 gecorrigeerd. De in het derde lid bedoelde grenswaarde van 100% was in de tabel ten onrechte eerder bij het vierde lid van artikel 4.24 geplaatst.

Onderdelen J tot en met M

De opstelplaats voor het aanrecht bij de bijeenkomstfunctie voor alcoholgebruik is zowel bij nieuwbouw (artikel 4.38, vierde lid) als bij bestaande bouw (artikel 4.42, tweede lid) vervallen. Tabellen 4.37 en 4.41 zijn overeenkomstig aangepast. Zie ook de toelichting bij onderdeel B.

Onderdelen N en O

In artikel 6.6 (tijdelijke bouw) werd ten onrechte nog verwezen naar het vierde lid van artikel 6.3 dat per 1 april 2014 (Stb. 2014, 51) is vervallen. Dat lid had betrekking op de noodverlichting van een liftkooi. Nu deze eis niet meer geldt kan artikel 6.6 ook vervallen. Tabel 6.1 is overeenkomstig aangepast.

Onderdeel P

Na afdeling 6.13 wordt een afdeling 6.14 Elektronische communicatie, nieuwbouw ingevoegd. Met deze afdeling zijn de artikelen 2, negende lid en 8, eerste en tweede lid, van de richtlijn breedband omgezet. Volgens deze richtlijn moeten nieuwe gebouwen en woningen voorzien zijn van een «toegangspunt» voor elektronische communicatie met hoge snelheid. Verder moeten nieuwe gebouwen een «fysieke binnenhuisinfrastructuur voor hoge snelheid» hebben, die door een netwerkaanbieder kan worden gebruikt om zijn aansluitleiding door te voeren naar het «toegangspunt» van het gebouw. De richtlijn vraagt niet om de daadwerkelijke aansluiting zelf. Het gaat alleen om het creëren van de mogelijkheid om deze aansluiting eenvoudig te realiseren.

In opdracht van de Minister van Economische Zaken heeft adviesbureau EGC Advies geadviseerd over de vraag welke nieuwe voorschriften nodig zijn ter implementatie van de richtlijn kostenreductie breedband. De voorliggende wijzigingen zijn gebaseerd op dit advies «technische en financiële onderbouwing artikelen 8 en 9 van richtlijn 2014/61/EU (kostenreductie breedband)» van 30 juni 2015. Zoals in genoemd onderzoek is aangegeven zijn deze wijzigingen een neerslag van hetgeen al geruime tijd in de praktijk wordt toegepast.

Artikel 6.56 Aansturingsartikel

Het aansturingsartikel bepaalt dat een te bouwen gebouw met een aansluiting op het distributienet voor elektriciteit als bedoeld in artikel 6.10, eerste lid, voorzieningen heeft voor de aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid.

Het voorschrift is alleen van toepassing op nieuwe gebouwen en dus niet op een bouwwerk geen gebouw zijnde (zoals bijvoorbeeld een tunnel of een brug). Het voorschrift is evenmin van toepassing als een bouwwerk overeenkomstig artikel 6.10, derde lid, geen aansluiting op het distributienet voor elektriciteit behoeft te hebben omdat de afstand tot het aansluitpunt te groot is.

Artikel 6.57 Toegangspunt

Een gebruiksfunctie moet een niet gemeenschappelijke plaats hebben die bestemd is voor een aansluitpunt voor aansluiting op een openbaar telecommunicatienetwerk met hoge snelheid. Deze plaats wordt het toegangspunt genoemd. Deze plaats mag overal in de gebruiksfunctie zijn gelegen, zolang deze maar toegankelijk is voor een monteur om de aansluiting tot stand te brengen en een vloeroppervlakte van ten minste 0,75 x 0,31 m2 en een hoogte van ten minste 2,1 m heeft. De definitie van artikel 2, 11e lid, van de richtlijn breedband gaat er overigens van uit dat het aansluitpunt eventueel ook buiten het gebouw kan liggen. In dit artikel is er van uit gegaan dat het toegangpunt in het gebouw ligt, dit is overeenkomstig de in Nederland gangbare praktijk. Deze afmetingen zijn gelijk aan de minimum afmetingen voor een meterruimte volgens NEN 2768. Hoewel een dergelijke meterruimte niet is voorgeschreven in het Bouwbesluit 2012, wordt deze in het algemeen bij nieuwbouw wel gerealiseerd. In zo’n meterruimte is standaard plaats voor twee aansluitpunten voor aansluiting op een telecommunicatienetwerk. Dit betekent dat er plaats is voor twee aansluitapparaten zoals bijvoorbeeld een modem of router. Hiermee is het zelfs mogelijk dat eventueel twee verschillende netwerkaanbieders beiden een aansluiting realiseren. Door te eisen dat het toegangspunt in een toegankelijke ruimte ligt die ten minste even groot is als een standaard meterruimte, blijft het mogelijk om het toegangspunt in de meterruimte te situeren. Het toegangspunt kan echter in alle ruimten van een gebruiksfunctie worden gerealiseerd, zolang deze maar toegankelijk zijn en de minimum afmetingen hebben.

Het eerste lid geldt voor iedere nieuwe gebruiksfunctie met uitzondering van het bouwwerk geen gebouw zijnde. In het geval van een woongebouw betekent dit dat iedere woning een toegangspunt moet hebben. Bij andere gebouwen met meerdere zelfstandige gebruiksfuncties, moet iedere gebruiksfunctie een eigen toegangspunt hebben. Als bijvoorbeeld sprake is van een winkelfunctie met daarboven een kantoorfunctie die niet bij de winkel hoort, moet ieder een eigen toegangspunt hebben. Alleen een zogenoemde nevenfunctie behoeft op grond van het derde lid geen eigen toegangspunt te hebben. Zo bestaat een winkel veelal ook uit een aantal nevenfuncties van de winkelfunctie. De kantine van de winkel is een bijeenkomstfunctie, het kantoor een kantoorfunctie en de opslag een industriefunctie. Alleen de winkelfunctie zelf behoeft een toegangspunt te hebben. Dit toegangspunt mag overigens wel gelegen zijn in een van die nevenfuncties. Zie voor een toelichting op het begrip nevenfunctie de artikelsgewijze toelichting op artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 (stb. 2011, 416).

Artikel 6.58 Fysieke binnenhuisinfrastructuur

De netwerkaanbieders moeten hun aansluitleiding in het gebouw kunnen invoeren en doortrekken tot aan het aansluitpunt van de gebruiksfunctie. Daarvoor is naast een invoerpunt ook een zogenoemde doorvoerleiding nodig. Deze doorvoerleiding kan bestaan uit (al dan niet gemeenschappelijke) bouwkundige schachten en kokers of «installatietechnische» leidingen, maar ook uit (al dan niet gemeenschappelijke) ruimtelijke reserveringen. De doorvoerleiding is dus een aaneengesloten ruimte tussen het invoerpunt van het gebouw en het aansluitpunt van de gebruiksfunctie. Deze doorvoerleiding is de fysieke binnenhuisinfrastructuur als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de richtlijn.

Een te bouwen gebouw moet ten minste één invoerpunt hebben (eerste lid). Ten behoeve van het onderbrengen van de aansluitleiding van een telecommunicatienetwerk naar een toegangspunt, is in het tweede lid bepaald dat het gebouw waarin de gebruiksfunctie ligt voorzien moet zijn van een (al dan niet gemeenschappelijke) aaneengesloten ruimte die direct aansluit aan het invoerpunt en aan het aansluitpunt, en waarvan de kleinste afmeting ten minste 40 mm bedraagt. De vereiste aaneengesloten ruimte vormt de ruimtelijke begrenzing van het leidingverloop van de aansluitleiding. Deze ruimte hoeft niet fysiek begrensd te zijn. In buisvorm volstaat een inwendige diameter van 40 mm. In kokervorm volstaat een inwendige doorsnede van 40 x 40 mm2.

Op grond van het derde lid moet de doorvoer van een aansluitleiding van een telecommunicatienetwerk door een uitwendige scheidingsconstructie, een niet-toegankelijke ruimte en een kruipruimte worden uitgevoerd met een mantelbuis die voldoet aan NEN 2768.

Het ligt voor de hand om de vereiste aaneengesloten ruimte onder te brengen in de schachten en kokers die er toch al zijn voor de aansluitleidingen van gas, elektriciteit, water, warmte en elektronische communicatie.

Artikel 6.59 Verbouw

Als een gebouw zo wordt verbouwd dat een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, gelden de nieuwbouwvoorschriften. Uit het Besluit omgevingsrecht volgt in welke gevallen een vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nodig is. In het algemeen kan gesteld worden dat voor een grote renovatie of verbouwing een vergunning voor het bouwen nodig is. Indien het gebouw dat wordt verbouwd al voorzieningen heeft voor elektronische communicatie en als deze voorzieningen onderdeel zijn van verbouwing, dan moeten de nieuwe soortgelijke voorzieningen voldoen aan de nieuwbouwvoorschriften.

Onderdeel Q

In het eerste lid van artikel 8.4 is de onjuiste verwijzing naar artikel 1.1, onderdeel e, van het Besluit geluidhinder gecorrigeerd.

Artikel II

Met deze wijziging is in het Besluit huurprijzen woonruimte een onjuiste verwijzing naar het Bouwbesluit 2012 gecorrigeerd.

Artikel III

Bij de inwerkingtreding van dit besluit is bij artikel I, onderdeel P, afgeweken van de vaste verandermomenten. Ook aan de minimale invoeringstermijn van twee maanden kan bij artikel I, onderdeel P, niet worden voldaan gezien het feit dat het bij dat onderdeel, om implementatie van de richtlijn breedband gaat en het onderwerpen betreft die naar de letter van de richtlijn reeds eerder hadden moeten worden omgezet. Wat betreft de minimale invoeringstermijn van twee maanden wordt verder opgemerkt dat het ontwerp van dit besluit technisch is genotificeerd in het kader van richtlijn 98/34/EG waarmee eveneens bekendheid is gegeven aan deze wijziging. Zie ook paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Programma van de Vereniging van Nederlandse gemeenten en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken voor het terugdringen van regeldruk en het verbeteren van de kwaliteit van regels.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven