Wet van 22 maart 2017 tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met het beperken van de heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de heffingsbevoegdheid van precariobelasting op enige openbare werken van algemeen nut te beperken en daartoe de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 228 van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Geen belasting wordt geheven ter zake van:

    • a. de infrastructuur, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Drinkwaterwet;

    • b. een net als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

    • c. een gastransportnet als bedoeld in artikel 39a van de Gaswet, of

    • d. werken als bedoeld in artikel 38 van de Warmtewet.

ARTIKEL II

Artikel 222c van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Geen belasting wordt geheven ter zake van:

    • a. de infrastructuur, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Drinkwaterwet;

    • b. een net als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

    • c. een gastransportnet als bedoeld in artikel 39a van de Gaswet, of

    • d. werken als bedoeld in artikel 38 van de Warmtewet.

ARTIKEL III

Artikel 114 van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Geen belasting wordt geheven ter zake van:

    • a. de infrastructuur, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Drinkwaterwet;

    • b. een net als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

    • c. een gastransportnet als bedoeld in artikel 39a van de Gaswet, of

    • d. werken als bedoeld in artikel 38 van de Warmtewet.

ARTIKEL IV

  • 1. In afwijking van artikel 228, tweede lid, van de Gemeentewet kunnen gemeenten waarin op 10 februari 2016 een belastingverordening gold voor het heffen van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut, die belasting blijven heffen tot 1 januari 2022, tot ten hoogste het in die verordening vastgestelde tarief.

  • 2. In geval van een wijziging van gemeentegrenzen als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling wordt het ten hoogste in het gehele gebied van de gemeente te heffen tarief met ingang van de datum van herindeling als volgt berekend:

    • a. in een nieuwe gemeente: per overgaand gebied wordt het aantal meter openbare werken vermenigvuldigd met het voor de datum van herindeling per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totale aantal meter openbare werken in de nieuwe gemeente;

    • b. in een bestaande gemeente waaraan een of meer gebieden worden toegevoegd: het aantal meter openbare werken in die gemeente en in het toegevoegde gebied onderscheidenlijk de toegevoegde gebieden wordt vermenigvuldigd met het voor de datum van herindeling per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totale aantal meter openbare werken in het gebied van de gemeente na de datum van herindeling.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt het tarief in een gebied waar geen belasting als bedoeld in het eerste lid wordt geheven geacht nul euro per meter te bedragen.

ARTIKEL V

  • 1. In afwijking van artikel 222c, tweede lid, van de Provinciewet kunnen provincies waarin op 10 februari 2016 een belastingverordening gold voor het heffen van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut, die belasting blijven heffen tot 1 januari 2022, tot ten hoogste het in die verordening vastgestelde tarief.

  • 2. In geval van een wijziging van provinciegrenzen als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling wordt het ten hoogste in het gehele gebied van de provincie te heffen tarief met ingang van de datum van herindeling als volgt berekend:

    • a. in een nieuwe provincie: per overgaand gebied wordt het aantal meter openbare werken vermenigvuldigd met het voor de datum van herindeling per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totale aantal meter openbare werken in de nieuwe provincie;

    • b. in een bestaande provincie waaraan een of meer gebieden worden toegevoegd: het aantal meter openbare werken in die provincie en in het toegevoegde gebied onderscheidenlijk de toegevoegde gebieden wordt vermenigvuldigd met het voor de datum van herindeling per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totale aantal meter openbare werken in het gebied van de provincie na de datum van herindeling.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt het tarief in een gebied waar geen belasting als bedoeld in het eerste lid wordt geheven geacht nul euro per meter te bedragen.

ARTIKEL VI

  • 1. In afwijking van artikel 114, tweede lid, van de Waterschapswet kunnen waterschappen waarin op 10 februari 2016 een belastingverordening gold voor het heffen van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut, die belasting blijven heffen tot 1 januari 2022, tot ten hoogste het in die verordening vastgestelde tarief.

  • 2. In geval van de instelling van een waterschap of wijziging van het gebied van een waterschap wordt het ten hoogste in het gehele gebied van het waterschap te heffen tarief met ingang van de datum van die instelling of die wijziging als volgt berekend:

    • a. in een nieuw waterschap: per overgaand gebied wordt het aantal meter openbare werken vermenigvuldigd met het voorafgaand aan de datum van de instelling van het waterschap per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totaal aantal meter openbare werken in het nieuwe waterschap;

    • b. in een bestaand waterschap waaraan gebied wordt toegevoegd: het aantal meter openbare werken in dat waterschap en in het toegevoegde gebied onderscheidenlijk de toegevoegde gebieden wordt vermenigvuldigd met het voorafgaand aan de datum van de wijziging van het gebied van een waterschap per meter geldende tarief, waarna de som wordt gedeeld door het totaal aantal meter openbare werken in het gebied van het waterschap na de datum van de toevoeging van gebied.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt het tarief in een gebied waar geen belasting als bedoeld in het eerste lid wordt geheven geacht nul euro per meter te bedragen.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 22 maart 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de twaalfde april 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 508

Naar boven