Besluit van 22 juni 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen Ia en II van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 22 juni 2015, nr. 655897;

Gelet op artikel III van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen Ia en II van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142) treden in werking met ingang van 1 juli 2015.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 22 juni 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding op 1 juli 2015 van twee reparatiebepalingen in de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142). Zie Kamerstukken II 2014/15, 34 013, nr. 7 (toelichting bij artikel Ia) en Kamerstukken II 2013/14, 34 013, nr. 3, p. 4–5 (toelichting bij artikel II). Geen van beide bepalingen wijzigt overigens de Politiewet 2012: artikel Ia corrigeert een verwijzing in artikel 55 van de Wet wapens en munitie en artikel II schrapt een bepaling in de Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013.

Artikel I van de Wet van 8 april 2015 bevat wél een wijziging van de Politiewet 2012, namelijk van artikel 7 zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III van de Wet verruiming fouilleerbevoegdheden. Dat artikel I treedt echter nog niet in werking. Eerst moeten nadere regels worden gesteld over de bevoegdheden die door genoemd artikel III worden gewijzigd. Daarvoor is een wijziging nodig van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, een op de Politiewet 2012 gebaseerde algemene maatregel van bestuur. Die wijziging is in voorbereiding. Naar verwachting zal tezijnertijd worden gekozen voor één datum van inwerkingtreding (te bepalen bij koninklijk besluit) voor de drie betrokken wijzigingen:

  • 1. de wijzigingen, opgenomen in artikel III van de Wet verruiming fouilleerbevoegdheden;

  • 2. de wijziging van artikel 7, zesde en achtste lid, opgenomen in artikel I van de Wet van 8 april 2015;

  • 3. de wijziging van de Ambtsinstructie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven