Besluit van 8 december 2014, houdende wijziging van het Besluit hoofdrailnet, in verband met de decentralisatie Zwolle–Enschede en de verlening van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet 2015–2025

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 december 2014, nr. IenM/BSK-2014/248553, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 65, eerste lid, Wet personenvervoer 2000;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit hoofdrailnet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het kaartbeeld in de bijlage wordt vervangen door het kaartbeeld in bijlage 1, behorende bij dit besluit.

B

Het kaartbeeld in de bijlage wordt vervangen door het kaartbeeld in bijlage 2, behorende bij dit besluit.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 14 december 2014.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 8 december 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de twaalfde december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Bijlage 1, behorend bij artikel I, onderdeel A, van het Besluit houdende wijziging van het Besluit hoofdrailnet, in verband met de decentralisatie Zwolle–Enschede en de verlening van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet 2015–2025

Bijlage 2, behorend bij artikel I, onderdeel B, van het Besluit houdende wijziging van het Besluit hoofdrailnet, in verband met de decentralisatie Zwolle–Enschede en de verlening van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet 2015–2025

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge artikel 65, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, worden de spoorvervoerdiensten die het hoofdrailnet vormen, aangewezen bij koninklijk besluit (Besluit hoofdrailnet). Blijkens artikel 1 van het Besluit hoofdrailnet bestaat het hoofdrailnet uit de binnenlandse openbaar-vervoerdiensten voor het personenvervoer per trein over de spoorwegverbindingen, zoals deze zijn aangegeven op het kaartbeeld in de bij het besluit behorende bijlage. De Minister van Infrastructuur en Milieu is bevoegd tot verlening van een concessie voor het hoofdrailnet (artikelen 20, eerste lid, en 66, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000).

Om de hiernavolgende twee redenen dient het vigerende Besluit hoofdrailnet te worden gewijzigd.

In de eerste plaats wordt het besluit gewijzigd vanwege het besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 21 mei 2013 tot aanwijzing van de vervoersdienst Zwolle–Enschede, waarvoor het College van gedeputeerde staten van de provincie Overijssel en het Bestuur van de Regio Twente met ingang van 14 december 2014 bevoegd worden tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein.

Met voornoemd aanwijzingsbesluit is ingevolge artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 niet langer de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies met betrekking tot genoemde vervoersdienst. Het aanwijzingsbesluit heeft tevens tot gevolg dat de openbaar-vervoerdiensten op de verbinding Zwolle–Wierden met ingang van 14 december 2014 geen onderdeel meer kunnen uitmaken van het hoofdrailnet. Daartoe wordt in bijlage 1, behorend bij artikel I, onderdeel A, bij dit wijzigingsbesluit, het kaartbeeld vastgesteld waarbij de spoorwegverbinding Zwolle–Wierden geen onderdeel meer uitmaakt van het hoofdrailnet.

De spoorwegverbinding Wierden–Enschede blijft overigens wel deel uitmaken van het hoofdrailnet. Op dit traject is sprake van samenloop tussen de concessiehouder voor het hoofdrailnet en de concessiehouder voor het regionale vervoer.

De tweede wijziging houdt verband met de verlening van de nieuwe vervoerconcessie voor het hoofdrailnet 2015–2025 met ingang van 1 januari 2015 aan NV Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS). Met de verlening van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet 2015–2025 aan NS, wordt NS geacht om, naast de reeds bestaande openbaar-vervoerdiensten over de conventionele infrastructuur van het hoofdrailnet, tevens de openbaar-vervoerdiensten over het hogesnelheidsnet (HSL-Zuid) te verrichten. Daartoe worden met onderhavig besluit in artikel I, onderdeel B, met het vaststellen van het kaartbeeld van het hoofdrailnet zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, de spoorwegverbindingen over het hogesnelheidsnet met ingang van 1 januari 2015 toegevoegd aan het hoofdrailnet. Op het kaartbeeld van het hoofdrailnet wordt het hogesnelheidsnet ter onderscheiding van de spoorwegverbindingen over de conventionele infrastructuur met een rode lijn ingetekend.

Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat met deze aanpassing niet wordt beoogd te bewerkstelligen dat na beëindiging van de nieuwe vervoerconcessie voor het hoofdrailnet wederom een integrale concessie, dus inclusief de openbaar-vervoerdiensten over het hogesnelheidsnet, moet worden aanbesteed of onderhands gegund. In geval besloten wordt om de openbaar-vervoerdiensten over het hogesnelheidsnet apart van de openbaar-vervoerdiensten over de conventionele infrastructuur van het hoofdrailnet aan te besteden of onderhands te gunnen, kan het Besluit hoofdrailnet daartoe worden aangepast.

Met de inwerkingtreding van het kaartbeeld van bijlage 2 per 1 januari 2015, vervalt het kaartbeeld van bijlage 1.

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan het Overleg Infrastructuur en Milieu (OIM). Dit heeft niet geleid tot vragen of opmerkingen van het OIM.

Voorts is het ontwerpbesluit met toepassing van artikel 65, vierde lid, van de Wet personenvervoer 2000 op 3 november 2014 overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2014/15, 29 984, nr. 568). Het ontwerpbesluit is geagendeerd voor het Algemeen Overleg Spoor van 5 november 2014. De voorlegging van het ontwerpbesluit aan de Tweede Kamer heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwerpbesluit.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven