Besluit van 5 juni 2014 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de herziening van de grenswaarden voor asbest alsmede enkele technische wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2012, nr. G&VW/VW/2012/14149, gedaan mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 16 van de Arbeidsomstandighedenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 2012, nr. W 12.12.0378/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 juni 2014, nr. 2014-0000078666;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.37, onderdeel c, komt te luiden:

c. asbestvezel:

een asbestdeeltje dat langer is dan 5 micrometer, een breedte heeft van minder dan 3 micrometer en een lengte/breedteverhouding van meer dan 3/1;.

B

In artikel 4.44 wordt «asbeststof» vervangen door »asbestvezels», wordt «de arbeid worden» vervangen door «de arbeid kunnen worden» en wordt «grenswaarde» vervangen door: grenswaarden.

C

Artikel 4.45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en het derde lid wordt «asbeststof» vervangen door: asbestvezels.

2. In het eerste lid wordt «grenswaarde» vervangen door: grenswaarden.

D

Artikel 4.46 komt te luiden:

Artikel 4.46. Grenswaarden

  • 1. De concentratie van asbestvezels van het type chrysotiel overschrijdt niet de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter, berekend over een referentieperiode van acht uur per dag.

  • 2. De concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet overschrijdt gezamenlijk niet de grenswaarde van 10.000 vezels per kubieke meter, berekend over een referentieperiode van acht uur per dag.

E

Artikel 4.47 wordt als volgt gewijzigd;

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Om de naleving van de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.46, te kunnen waarborgen, worden, in het kader van de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, in de lucht waaraan de werknemers in verband met de arbeid worden blootgesteld de concentraties, bedoeld in artikel 4.46, gemeten.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De meting wordt uitgevoerd overeenkomstig een voor dat doel geschikte genormaliseerde methode of een andere methode, indien deze gelijkwaardige resultaten oplevert. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over deze methodes.

3. In het vijfde en zesde lid wordt «asbeststof» vervangen door: asbestvezels.

F

Artikel 4.47a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift, het eerste lid en het vierde lid wordt «de grenswaarde» vervangen door: een grenswaarde.

2. In het derde lid wordt «asbeststof» vervangen door: asbestvezels.

3. In het achtste lid wordt «wordt de concentratie van asbeststof» vervangen door: worden de concentraties van asbestvezels.

4. In het negende lid wordt «de concentratie» vervangen door: een concentratie.

G

In artikel 4.47c, eerste lid, onderdeel c, wordt «de concentratie asbeststof» vervangen door: de concentraties asbestvezels.

H

Artikel 4.48 komt te luiden:

Artikel 4.48. Risicoklasse 2

Indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat de concentraties van asbestvezels in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, hoger is dan een grenswaarde als bedoeld in artikel 4.46, maar lager is dan of gelijk is aan 1.000.000 vezels per kubieke meter, uitgaande van een referentieperiode van acht uur, is in aanvulling op paragraaf 3 tevens deze paragraaf van toepassing.

I

Artikel 4.48a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de grenswaarde» vervangen door: een grenswaarde.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de in artikel 4.46 genoemde grenswaarde» vervangen door: een in artikel 4.46 genoemde grenswaarde.

J

Artikel 4.51a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «asbeststof» wordt vervangen door: asbestvezels.

2. De zinsnede «0,01 vezel per kubieke centimeter» wordt vervangen door: 10.000 vezels per kubieke meter.

3. De zinsnede «van twee uur» wordt vervangen door: van ten minste twee uur.

K

Artikel 4.53a komt te luiden:

Artikel 4.53a. Risicoklasse 3

Indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat de concentratie van asbestvezels in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, hoger is dan 1.000.000 vezels per kubieke meter, uitgaande van een referentieperiode van 8 uur, is in aanvulling op de paragrafen 3 en 4 tevens deze paragraaf van toepassing.

L

In artikel 4.54d, eerste lid, wordt «asbeststof» vervangen door: asbestvezels.

M

Artikel 4.93, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de genomen preventieve en beschermende maatregelen bedoeld in artikel 4.87a, derde lid, waaronder mede wordt verstaan de werkinstructie, de toegepaste arbeidsprocédés en werkmethoden.

N

Artikel 6.15a vervalt.

O

In de artikelen 9.5, eerste lid, onder d, 9.5a, eerste lid, onder e, en 9.9b, eerste lid, onder f, vervalt «6.15a,».

P

Artikel 9.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt «de artikelen van de paragrafen 2, 3 en 4 van afdeling 10» vervangen door: de artikelen van de paragrafen 2 en 3 van afdeling 10.

2. In onderdeel e wordt «de afdelingen 1 en 2 en artikel 5.14» vervangen door: de afdelingen 1 en 2.

Q

In artikel 4.46, tweede lid, wordt «10.000 vezels» vervangen door: 300 vezels.

R

Artikel 4.48 komt te luiden:

Artikel 4.48. Risicoklasse 2

Indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat de concentratie asbestvezels van het type chrysotiel in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, eerste lid, is in aanvulling op paragraaf 3 tevens deze paragraaf van toepassing.

S

In artikel 4.48a, eerste lid, wordt «een grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46» vervangen door: de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, eerste lid.

T

Artikel 4.53a komt te luiden:

Artikel 4.53a. Risicoklasse 3

Indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat de concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, tweede lid, is in aanvulling op de paragrafen 3 en 4 tevens deze paragraaf van toepassing.

U

Na artikel 4.53a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.53b. Aanvullende maatregelen

Indien, gelet op de aard van de werkzaamheden, overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, tweede lid, kan worden verwacht ondanks preventieve technische maatregelen ter beperking van de asbestconcentratie in de lucht, neemt de werkgever, doeltreffende maatregelen ter bescherming van de betrokken werknemers.

V

Na artikel 4.53b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.53c. Eindbeoordeling

  • 1. In afwijking van artikel 4.51a, tweede lid, betreft de eindbeoordeling een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting, teneinde vast te stellen of de concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet in de lucht gezamenlijk lager is dan 300 vezels per kubieke meter.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien:

    • a. uitsluitend sprake is van verwijdering van kleine losliggende oppervlakken onbeschadigd product waarvoor geen bewerkingen nodig zijn; of

    • b. uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat de concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, beperkt is.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid.

W

Artikel 4.54 komt te luiden:

Artikel 4.54. Verzwaarde eindbeoordeling

In aanvulling op artikel 4.51a, eerste en tweede lid, en artikel 4.53c, eerste lid, wordt tevens een eindbeoordeling uitgevoerd in de naast de arbeidsplaats gelegen ruimten. Artikel 4.51a, eerste, tweede en vijfde lid, en artikel 4.53c zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen Q tot en met W, in werking met ingang van 1 juli 2014. Artikel I, onderdelen Q tot en met W, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 5 juni 2014

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Dit besluit wijzigt het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna Arbobesluit) in verband met de invoering van nieuwe (lagere) grenswaarden voor blootstelling aan asbest op de werkplek.

De naleving van de grenswaarden beschermt de gezondheid van mensen die in hun werk blootstaan aan asbest. De verlaging voorkomt dat werknemers door blootstelling aan asbest een hoger risico lopen dan maatschappelijk aanvaard wordt. De grenswaarden worden vastgesteld op het laagste door de Gezondheidsraad geadviseerde niveau (Asbest: Risico´s van milieu- en beroepsmatige blootstelling, nummer 2010/10), het zogenoemde streefrisiconiveau voor kankerverwekkende stoffen waarvan het gezondheidseffect geen drempelwaarde heeft. Dit betekent dat er per jaar een kans is van 1 op de 1 miljoen beroepsmatig blootgestelden om ziek te worden door de blootstelling aan asbest.

Uit dit advies van de Gezondheidsraad bleek dat de gezondheidsrisico’s van asbest afhangen van het soort asbest. Daarom worden, in plaats van een generieke grenswaarde voor alle asbestsoorten, twee afzonderlijke grenswaarden geïntroduceerd voor respectievelijk asbestvezels van het type chrysotiel en voor amfibole asbestvezels. Beide grenswaarden worden lager (strenger) dan de oude grenswaarde voor asbest.

De nieuwe grenswaarden voor asbest zijn in overeenstemming met het advies van de Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de werkplek van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Sociaal-Economische Raad (Advies 11/09, Grenswaarden voor asbest, mei 2011), zoals uiteengezet in de brief aan de Tweede Kamer van 6 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 25 834, nr. 67). De grenswaarde is voor amfibole asbestvezels vastgesteld op 300 vezels/m3 en niet op 420 vezels/m3 zoals de Gezondheidsraad adviseerde. Dit is gedaan op verzoek van het asbestbedrijfsleven en TNO die ervoor hebben gepleit om in het kader van milieu- en arbeidsomstandighedenbeleid dezelfde norm te hanteren om de naleefbaarheid van de grenswaarde te vergroten omdat de eisen in milieu- en arbeidsomstandighedenbeleid dan op elkaar aansluiten zonder andere negatieve praktische consequenties1.

Uit het ontvangen advies van 2 april 2012 van de Stichting Ascert, waarin alle betrokkenen bij de uitvoering van asbestwerkzaamheden zijn vertegenwoordigd (kenmerk Ascert/12-070), bleek dat het hanteren van de lagere grenswaarden voor asbest (waaronder de waarde van 300 vezels/m3 in plaats van 420 vezels/m3) voor amfibool asbest, op instemming kan rekenen. Voordat de nieuwe grenswaarden van kracht kunnen worden, zijn wijzigingen nodig in de certificeringschema’s en in de NEN-normen waarnaar verwezen wordt in de certificeringschema’s. Het gaat om de certificeringschema’s die genoemd worden in artikel 4.27 en 4.28 van de Arbeidsomstandighedenregeling en die zijn opgenomen in bijlagen XIIIa, XIIIb, XIIIc, XIIId, XIIIe en XIIIf van de Arbeidsomstandighedenregeling. De certificeringschema’s en de verwijzingen daarin naar de NEN-normen zijn te vinden op www.overheid.nl en op de website van de beheerstichting voor de certificering van werkzaamheden met asbest, www.ascert.nl.

De Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek van de SER heeft met het oog op de noodzakelijke wijzigingen in de certificeringschema’s en in de NEN-normen, in het genoemde advies van mei 2011 geadviseerd om de nieuwe grenswaarden in te laten gaan per 1 juli 2013, om bovengenoemde schema’s en normen waar nodig te kunnen wijzigen.

Bij het uitwerken van de verlaging van de grenswaarden in werkmethoden, werkprocessen en normen (bijvoorbeeld op het gebied van meetmethoden) door Ascert bleek echter begin 2013 dat er diverse technische vragen rezen over de wijze waarop de verlaagde grenswaarden bereikt konden worden. Deze vragen zijn geadresseerd in een onderzoek door TNO in opdracht van het Ministerie van SZW dat is uitgevoerd van maart tot en met november 2013. Uit het onderzoek bleek dat er bij een beperkt deel van de asbestsaneringen een forse aanpassing in de werkwijze nodig is om het aantal asbestvezels in de lucht terug te dringen2. Ook is er meer aandacht nodig van de branche voor het op de juiste wijze gebruiken van adequate adembeschermingsmiddelen. Het verwerken van de nieuwe inzichten uit dit onderzoek in de werkprocessen en de certificatieschema’s en NEN normen kost extra tijd. Op 20 december 2013 adviseerde de SER Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek in aanvulling op haar advies van mei 2011, om de grenswaarde voor asbestvezels van het type chrysotiel te verlagen per 1 juli 2014, en de grenswaarde voor amfibolen te verlagen per 1 januari 2015. De Minister van SZW heeft de Tweede Kamer in een brief van 21 januari 2014 gemeld dat hij dit advies overneemt en streeft naar inwerkingtreding per 1 juli 2014 respectievelijk 1 januari 2015, voor chrysotiel respectievelijk amfibool asbest3.

In de onderhavige wijziging van het Arbobesluit zijn in het licht van het bovenstaande de twee verschillende data opgenomen als ingangsdata van de nieuwe grenswaarden voor asbestvezels van het type chrysotiel respectievelijk voor amfibole asbestvezels. De verlaging van de grenswaarde van amfibole asbestvezels (beoogde datum 1 januari 2015) zal door middel van een apart koninklijk besluit worden geregeld.

Het laatstgenoemde onderzoek van TNO heeft tevens geleid tot een enkele nieuwe inzichten met betrekking tot de inrichting van het systeem van risicoclassificering, en met betrekking tot de eindmeting na asbestverwijdering. Op deze punten zijn daarom enkele wijzigingen aangebracht.

Daarnaast zijn nog enkele uitsluitend technische wijzigingen opgenomen die in de artikelsgewijze toelichting zijn toegelicht.

Tevens wordt de Arbeidsomstandighedenregeling met ingang van 1 juli 2014 aan gepast met betrekking tot de meetmethode voor asbest en worden de bijlagen met ingang van 1 juli 2014 aangepast in verband met de nieuwe grenswaarde voor chrysotiel. Vervolgens zullen met ingang van de nader te bepalen datum (beoogde datum: 1 januari 2015) de bijlagen worden aangepast in verband met de nieuwe grenswaarde voor asbest amfibolen en alle daarmee samenhangende wijzigingen in het Arbobesluit.

2. Financiële gevolgen

2.1. Administratieve lasten

Van de onderhavige wijzigingen met betrekking tot de grenswaarden van asbest zijn geen veranderingen van de administratieve lasten voor bedrijven te verwachten. De verplichtingen als zodanig wijzigen niet en er wordt niet vaker of een nieuwe administratieve handeling vereist.

De administratieve lasten voor de overheid wijzigen evenmin.

2.2 Nalevingskosten

Door de invoering van lagere grenswaarden voor asbest zullen de kosten voor bedrijven om aan de verplichtingen uit het Arbobesluit te voldoen naar verwachting stijgen. En deze kosten zullen doorberekend worden aan opdrachtgevers. De invoering van lagere grenswaarden leidt tot wijzigingen in werkprocessen en methoden, zoals vastgelegd in certificatieschema’s en NEN-normen. Voor het merendeel van de saneringen gaat het slechts om geringe aanpassingen die niet hoeven te leiden tot extra kosten. De noodzakelijke aanpassingen in de werkwijze bij asbestsaneringen met een hoog risico op het vrijkomen van amfibole asbestvezels (ca 10% van het aantal saneringen) zijn echter aanzienlijk. Ook zal bij deze saneringen met een hoog risico de eindbeoordeling ná de asbestsanering duurder worden. Als gevolg van het hanteren van een veel lagere toetswaarde kan deze eindbeoordeling niet meer plaatsvinden met behulp van de veel gebruikte fasecontrastmicroscoop, maar zal deze plaats moeten vinden met de scanningelektronenmicroscoop, een methode die hogere kosten met zich meebrengt. De totale nalevingskosten die gepaard gaan met het besluit tot verlaging van de asbestgrenswaarden worden geschat op 19 miljoen euro (waarvan ruim 5 miljoen als gevolg van duurdere eindmetingen)4. Dit zal leiden tot een verhoging van de kosten van het verwijderen van asbest met 6 a 7%. Omdat de kosten vooral neer zullen slaan bij een beperkt aantal saneringen met hoge risico’s, zal dit type sanering echter ruim 60% duurder worden, met een maximale kostenstijging voor kleine projecten met een hoog risico (dit is 7% van het totaal aantal saneringen) van ruim 100%.

2.3 Toezichtslasten

Van de onderhavige wijzigingen met betrekking tot de grenswaarden van asbest zijn geen veranderingen van de toezichtslasten voor bedrijven te verwachten. De verplichtingen als zodanig wijzigen niet.

De toezichtslasten voor de overheid wijzigen evenmin. De Inspectie SZW houdt toezicht op naleving van deze regelgeving. De Inspectie SZW zal zich meer gaan toeleggen op het voorkomen van malafide saneringen, dat wil zeggen saneringen die met opzet niet volgens de regels gebeuren. Dit is reeds onderdeel van de strategie van de Inspectie SZW.

3. Specifieke nationale invulling

De Europese grenswaarde voor asbest op de werkplek is 100.000 vezels per kubieke meter. Die norm staat in artikel 8 van Richtlijn 1983/477/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk (PbEU 1983, L 263). Die Europese grenswaarde is al aanzienlijk hoger (minder streng) dan de huidige Nederlandse grenswaarde voor asbest, die met het onderhavige besluit nog verlaagd (strenger) wordt. De gezondheidseffecten van asbest nopen tot lagere (strengere) grenswaarden. Deze verlaging van de norm in Nederland is, zoals hiervoor toegelicht, in overeenstemming met de adviezen van de Gezondheidsraad en de Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de werkplek van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Sociaal-Economische Raad. Deze verlaging is daarmee ook in overeenstemming met de uitgangspunten van het beleid voor kankerverwekkende stoffen zoals overeengekomen door de sociale partners gezamenlijk. De sociale partners achten zich in beginsel gebonden aan dergelijke unanieme adviezen en dit rechtvaardigt deze specifieke nationale invulling van de grenswaarden voor asbest.

Overigens kan worden opgemerkt dat de Europese grenswaarde voor asbest op de werkplek door andere EU-lidstaten kennelijk ook te hoog wordt gevonden; de vrijgavegrens (dit is de toetswaarde voor de eindbeoordeling waaraan een gebouw na sanering moet voldoen) ligt in de nabij gelegen lidstaten op 500 (Duitsland), 5.000 (Frankrijk, met andere meetmethode) tot 10.000 vezels per kubieke meter in België en het Verenigd Koninkrijk (de oude Nederlandse grenswaarde).

Inmiddels heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Europese Commissie gevraagd om de Europese grenswaarde voor asbest te herzien, aangezien de Europese grenswaarde uit gezondheidskundig oogpunt te hoog is. De Europese Commissie heeft het Scientific Committee on Occupational Exposure Limits vervolgens gevraagd haar te adviseren over verlaging van de Europese asbestgrenswaarde. Het advies van de Nederlandse Gezondheidsraad zal hier bij worden betrokken.

4. Verhouding tot andere regelgeving

Naast de regelgeving die in het Arbobesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling zijn opgenomen met betrekking tot asbest, zijn er ook bepalingen opgenomen in het Productenbesluit Asbest en het Asbestverwijderingsbesluit 2005. In het Productenbesluit asbest is bepaald hoe dit zich verhoudt tot de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbobesluit. In het Asbestverwijderingsbesluit 2005 wordt in de artikel 6, 9 en 10 verwezen naar het Arbobesluit. De term «asbeststof» die in artikel 6, eerste lid, en artikel 9, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 wordt genoemd zal, omdat daarin verwezen wordt naar artikel 4.48 en 4.53a respectievelijk artikel 4.51a van het Arbobesluit, ook aangepast moeten worden conform de gewijzigde formulering in deze bepalingen. Deze wijzigingen zullen bij de eerstvolgende wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 worden meegenomen.

Een aanpassing van het Productenbesluit Asbest is niet noodzakelijk.

5. Ontvangen commentaren

Uit het ontvangen advies van 2 april 2012 van de Stichting Ascert, waarin alle betrokkenen bij de uitvoering van asbestwerkzaamheden zijn vertegenwoordigd, zoals organisaties van werknemers, asbestsaneringsbedrijven, asbestinventarisatiebedrijven, certificerende instellingen, gebouweigenaren en gemeenten, (kenmerk Ascert/12-070), blijkt dat de verlaging van de asbestgrenswaarden op instemming kan rekenen van de betrokkenen in het veld. Dit blijkt ook uit de genoemde adviezen van de Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek van de SER. Zoals aangegeven in paragraaf 1 is de Stichting Ascert ook betrokken geweest in het vervolg van het proces.

De Inspectie SZW houdt toezicht op naleving van de arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving. Inspectie SZW geeft aan dat de wijziging van het Arbobesluit handhaafbaar en uitvoerbaar is.

6. Inwerkingtreding en overgangsrecht

De datum van inwerkingtreding van de grenswaarde voor asbestvezels van het type chrysotiel is 1 juli 2014. De wijziging van de grenswaarde van amfibole asbestvezels, en de daarmee samenhangende aanpassingen in risicoklasses en wijze van eindmeting, treedt in werking per een nader te bepalen datum; beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2015. Het is niet noodzakelijk om overgangsrecht te treffen in verband met de verlaging van de grenswaarden. De noodzakelijke wijzigingen in de praktijk als gevolg van de verlaagde grenswaarde voor asbestvezels van het type chrysotiel zijn klein. De noodzakelijke wijzigingen die samenhangen met de verlaging van de grenswaarde van amfibole asbestvezels zijn veel groter, maar hiervoor bestaat nog voldoende tijd voor voorbereiding.

Inventarisatierapporten die in deze overgangsperiode worden opgesteld, zullen rekening moeten houden met de toekomstige grenswaardenwijziging, en dus ook aangeven wat de situatie is wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd nadat die wijzigingen in werking zijn getreden. Van een professionele dienstverlener op het gebied van asbestinventarisatie mag dit ook verwacht worden. Voor reeds opgestelde inventarisatierapporten kan het betekenen dat door de asbestsaneerder een kleine aanvulling zal moeten worden gevraagd in de vorm van een nieuwe uitdraai van het programma «SMA-rt», dat de risicocategorie aangeeft.

De uitsluitend technische wijzigingen treden per 1 juli 2014 in werking.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, B, C, D, E, F, G, H, J, K, L (artikel 4.37, 4.44, 4.45, 4.46, 4.47, 4.47a, 4.47c, 4.48, 4.51a, 4.53a, 4.54d)

In onderdeel c van artikel 4.37 wordt de term «vezel» vervangen door «asbestvezel» omdat in een aantal artikelen van hoofdstuk 4, afdeling 5, van het Arbobesluit het woord asbeststof is vervangen door asbestvezel. In die bepalingen is gekozen voor de term «asbestvezel» wanneer er een relatie is met de gestelde grenswaarde. De term «asbeststof» wordt gehandhaafd en gehanteerd in die bepalingen die in algemene bewoordingen beschermende maatregelen voorschrijven (zie artikel 4.45, tweede lid, onderdeel a en c, artikel 4.45a, aanhef en onderdelen a, en d, artikel 4.45b, eerste lid, 4.52, eerste en derde lid, 4.53, eerste lid). Het begrip asbeststof is ruimer dan het begrip asbestvezels.

Artikel I, onderdeel B (artikel 4.44)

In dit artikel is naast het vervangen van de woorden «asbeststof» door «asbestvezels» en «grenswaarde» door «grenswaarden», hetgeen hiervoor bij onderdeel A respectievelijk hierna bij onderdeel D is toegelicht, nog een wijziging opgenomen. De formulering «in verband met de arbeid worden blootgesteld» is vervangen door «in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld». Daarmee is beoogd te regelen dat de hier omschreven criteria gelden met betrekking tot de indeling in de klassen, ook wanneer de grenswaarde slechts gedurende een deel van de werkzaamheden overschreden zou worden, of hier onzekerheid over bestaat. Met deze formulering wordt beter aangesloten op de huidige uitvoeringspraktijk.

Artikel I, onderdeel B, C, D, E, F, H, I (artikel 4.44, 4.45, 4.46, 4.47, 4.47a, 4.48, 4.48a)

In artikel 4.46 worden twee grenswaarden vastgesteld voor twee soorten asbest, in overeenstemming met de ontvangen adviezen, zoals uiteengezet in het algemene deel van deze toelichting. Voor de bepaling van de grenswaarde wordt niet meer gekeken naar de concentratie van asbeststof, maar naar de concentraties van asbestvezels van het type chrysotiel respectievelijk van amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet. Omdat er nu twee grenswaarden en dus twee concentraties relevant zijn in plaats van één zijn de formuleringen in de artikelen 4.44, 4.45, 4.47, 4.47a, 4.48 en 4.48a op dat punt aangepast.

Artikel I, onderdeel D en Q (artikel 4.46)

De data waarop de nieuwe grenswaarden van kracht zullen worden zijn verschillend. De splitsing in twee aparte grenswaarden, en de verlaging van de grenswaarde van asbestvezels van het type chrysotiel, gaat in per 1 juli 2014 (onderdelen A tot en met L); de grenswaarde voor amfibole asbestvezels, en alle daarmee samenhangende wijzigingen, gaan in per nader te bepalen datum (beoogde datum 1 januari 2015) (onderdeel Q tot en met W).

Met de inwerkingtreding van onderdeel D wijzigt de grenswaarde voor asbestvezels van het type chrysotiel, maar blijft de grenswaarde voor andere asbestvezels, namelijk amfibolen, nog ongewijzigd. De grenswaarden worden niet meer uitgedrukt in vezels per kubieke centimeters, maar in vezels per kubieke meters om aan te sluiten bij de thans gebruikelijke formulering (waaronder de terminologie in het milieubeleid). De in het tweede lid van artikel 4.46 genoemde grenswaarde voor amfibole asbestvezels blijft dus in eerste instantie materieel ongewijzigd. De formulering van het tweede lid wijkt met ingang van 1 juli 2014 alleen af omdat de grenswaarde wordt uitgedrukt in vezels per kubieke meter in plaats van vezels per kubieke centimeter.

Artikel I, onderdeel E (artikel 4.47, eerste en derde lid)

De tekst van het eerste lid is iets anders geformuleerd door niet meer te spreken over de concentratie asbeststof, maar over de concentraties, bedoeld in artikel 4.46.

De tekst van het derde lid is gewijzigd omdat de meetmethode niet meer direct bij ministeriële regeling zal worden vastgesteld, en daarvoor de eis gaat gelden dat de meting wordt uitgevoerd overeenkomstig een voor dat doel geschikte genormaliseerde methode, of een andere methode indien die gelijkwaardige resultaten oplevert. Het is nu al gebruikelijk dat metingen van asbest in verschillende situaties geschieden op basis van methoden die vastliggen in verschillende NEN-normen.

De meetmethoden zijn zeer gedetailleerde technische voorschriften die zich niet goed lenen voor integrale opneming in een ministeriële regeling. Deze methoden liggen vast in NEN-normen en zijn verplichtend opgenomen in de criteria en voorschriften (certificatieschema’s) zoals bedoeld in artikel 4.27 en 4.28 van de Arbeidsomstandighedenregeling en zijn opgenomen in bijlagen XIIIa tot en met XIIIf bij de Arbeidsomstandighedenregeling. Het gaat daarbij met name om de volgende NEN-normen en meetsituaties: NEN 2990:2012 (Eindcontrole na asbestverwijdering) NEN 2991:2005 (Risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt) NEN 2939: Bepaling van concentratie aan respirabele asbestvezels in de lucht en NEN 5896:2005 Kwalitatieve analyse van asbest in materialen.

De artikelen 4.21 tot en met 4.26 van de Arbeidsomstandighedenregeling kunnen dan komen te vervallen.

Aan het derde lid is wel de mogelijkheid toegevoegd om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de te gebruiken methode van de meting. Het kan daarbij gaan om regels over de genormaliseerde methode of om regels voor de andere methode.

Artikel I, onderdeel H (artikel 4.48)

Bij werkzaamheden met asbest waarbij de concentraties asbestvezels in de lucht boven de in artikel 4.46 genoemde grenswaarden voor asbest komen, maar beneden de grens van 1.000.000 vezels per kubieke meter blijven, zijn de aanvullende voorschriften van paragraaf 4 van hoofdstuk 4, afdeling 5, van het Arbobesluit van toepassing. De uitwerking van deze voorschriften is vastgelegd in de toepasselijke certificatieschema’s. De in artikel 4.48 opgenomen grenswaarde is niet gewijzigd, alleen wordt deze grenswaarde nu uitgedrukt in asbestvezels per kubieke meter in plaats van per kubieke centimeter. Tevens is de formulering van dit artikel aangepast door toevoeging van het woord «kunnen» (vergelijk artikel 4.44). Daarmee is beoogd te regelen dat de hier omschreven criteria gevolgd moet worden met betrekking tot de indeling in de klassen, ook wanneer de grenswaarde slechts gedurende een deel van de werkzaamheden overschreden zou worden, of hier onzekerheid over bestaat. De wijziging die geldt met ingang van een per koninklijk besluit nader te bepalen datum is toegelicht bij onderdeel R.

Artikel I, onderdeel I (artikel 4.48a)

Deze wijzigingen zijn al toegelicht bij onderdeel D en hebben betrekking op de wijziging per 1 juli 2014. Zie ook onderdeel S voor de wijziging van artikel 4.48a met ingang van de nader te bepalen datum.

Artikel I, onderdeel J (artikel 4.51a, tweede lid)

De wijzigingen houden verband met het feit dat grenswaarden niet meer uitgedrukt worden in vezels per kubieke centimeter, maar in vezels per kubieke meter (vergelijk artikel 4.48).

Daarnaast is de formulering aangepast door «ten minste» op te nemen. Dit geeft aan dat de referentieperiode ook langer mag zijn dan twee uur. Vanuit technische overwegingen kan het nodig zijn om langer te meten dan twee uur.

De te hanteren toetswaarde bij de eindmeting in het tweede lid is materieel niet veranderd (0,01 vezels per kubieke centimer = 10.000 vezels per kubieke meter). Dit betekent dat deze waarde met ingang van 1 juli 2014 hoger is dan de grenswaarde van asbestvezels van het type chrysotiel van 2.000 vezels per kubieke meter.

Uit het onderzoek van TNO5, en uit daarna nog verrichte nadere analyses6, blijkt dat een eindbeoordeling, bestaande uit een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting in de lucht op een toetsingswaarde van 10.000 vezels per kubieke meter, voldoende garanties biedt dat de vezelconcentratie in de praktijk ook beneden de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter zal liggen. Bovendien mag er van worden uitgegaan dat de concentratie in de lucht na de eindmeting nog zal dalen.

Dat betekent dat een eindbeoordeling op basis van de toetswaarde van 10.000 vezels per kubieke meter, voldoende garantie biedt dat de ruimte, gezien de hoogte van de asbestvezelconcentratie, geschikt is om zonder persoonlijke beschermingsmiddelen in te verblijven.

Dit betekent ook dat aangenomen mag worden dat een ruimte na vrijgave voldoet aan de corresponderende grenswaarden voor asbestvezels in de binnenlucht uit het Bouwbesluit 2012 en dat het niet nodig is na een vrijgave alsnog een risicobeoordeling uit te voeren om te bezien of is voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.

Gezien de wens onnodige kosten te voorkomen is daarom gekozen voor het handhaven van de toetswaarde van 10.000, zodat de fasecontrastmethode (die op dit moment gebruikelijk is bij het doen van eindmetingen), ingeval van saneringen van asbestvezels van het type chrysotiel gebruikt kan blijven worden. Deze methode is sneller en goedkoper dan scanningelektronenmicroscopie, maar is niet geschikt voor directe toetsing aan vezelconcentraties lager dan 5.000 vezels per kubieke meter.

Eventuele innovatie in meetmethoden zou er in de toekomst toe kunnen leiden dat een nieuwe afweging gemaakt zal worden over de te hanteren toetswaarde.

Artikel I, onderdeel K (artikel 4.53a)

Bij werkzaamheden met asbest waarbij de concentraties asbestvezels in de lucht boven de grens van 1.000.000 vezels per kubieke meter komen, zijn naast de voorschriften van paragraaf 3 en 4 ook die van paragraaf 5 van hoofdstuk 4, afdeling 5, van toepassing. De uitwerking van deze voorschriften is vastgelegd in de toepasselijke certificatieschema’s. De in artikel 4.53a opgenomen grens is met ingang van 1 juli 2014 niet gewijzigd, alleen de formulering is aangepast. De grens wordt nu uitgedrukt in asbestvezels per kubieke meter in plaats van per kubieke centimeter. Tevens is net als in de artikelen 4.44 en 4.48 de formulering van dit artikel aangepast door toevoeging van het woord «kunnen».

Artikel I, onderdeel M (artikel 4.93)

De tekst van het eerste lid, onderdeel e is, opnieuw geformuleerd omdat per abuis werd verwezen naar artikel 4.87, vierde lid, terwijl de inhoud van die bepaling sinds 1 januari 2007 (Stb. 2006, 674) is opgenomen in artikel 4.87a, derde lid. Tevens is de volgorde van de woorden iets aangepast zodat duidelijker tot uitdrukking komt dat de verwijzing naar artikel 4.87a, derde lid, betrekking heeft op de genomen preventieve en beschermende maatregelen.

Artikel I, onderdeel N en O (artikel 6.15a, 9.5, 9.5a en 9.9b)

De wijziging in de onderdelen N en O betreft het vervallen van de nooit ingevoerde certificering van onderhoudssystemen voor duik- en caissonmateriaal en de verwijzing naar deze bepaling in het Arbeidsomstandighedenbesluit. In de praktijk is hier geen behoefte aan. Om die reden wordt deze bepaling alsmede de verwijzing hiernaar definitief uit het besluit gehaald.

Artikel I, onderdeel P (artikel 9.19)

De wijziging in dit artikel is een uitsluitende technische wijziging die verband houdt met de wijziging van het Arbobesluit met ingang van 1 juli 2012 (Stb. 2012, 270) in verband met het plaatsonafhankelijk werken. Daarbij is Hoofdstuk 4, Afdeling 10, paragraaf 4, evenals artikel 4.15 vervallen, zodat ook de vermelding daarvan in artikel 9.19, onderdeel d en e, moet vervallen.

Artikel I, onderdeel Q (artikel 4.46, tweede lid)

Na de in onderdeel D opgenomen wijziging van artikel 4.46, waarmee met ingang van 1 juli 2014 een aparte grenswaarde voor asbestvezels van het type chrysotiel is geïntroduceerd en deze is verlaagd van 10.000 naar 2.000 vezels per kubieke meter, wordt met de onderhavige wijziging met ingang van de nader te bepalen datum (beoogde datum: 1 januari 2015) de aparte grenswaarde voor asbest amfibolen gewijzigd van 10.000 naar 300 vezels per kubieke meter.

Artikel I, onderdeel R (artikel 4.48)

Na de in onderdeel H opgenomen wijziging van artikel 4.48, die geen materiële wijziging inhoudt, wordt met de in dit onderdeel opgenomen wijziging geformuleerd wat er moet gebeuren wanneer ten aanzien van asbestvezels van het type chrysotiel de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter wordt overschreden. Daarbij wordt verwezen naar artikel 4.46, eerste lid, waarin tevens bepaald is welke referentieperiode gehanteerd wordt voor de berekening.

Met de wijziging in artikel 4.48 (en de corresponderende wijziging in artikel 4.53a) wordt in feite een vereenvoudiging in het risicoklassensysteem ingevoerd. Risicoklasse 2 geldt vanaf de beoogde datum 1 januari 2015 voor blootstelling aan asbestvezels van het type chrysotiel boven de grenswaarde (art. 4.46, eerste lid); risicoklasse 3 geldt vanaf de beoogde datum 1 januari 2015 voor blootstelling aan amfibole asbestvezels boven de grenswaarde (artikel 4.46, tweede lid). De grens tussen risicoklasse 2 en risicoklasse 3 (van 1.000.000 vezels per kubieke meter) is daarmee verdwenen. De blootstelling bij het werken in een omgeving met een concentratie in de lucht van 1.000.000 asbestvezels per kubieke meter of meer, zou voor amfibole asbestvezels met de op dit moment ter beschikking staande persoonlijke beschermingsmiddelen niet voldoende verlaagd kunnen worden om de gezondheid van de werknemer voldoende te beschermen, uitgaande van de nieuwe grenswaarde van amfibolen, en daarmee niet wettelijk zijn toegestaan.

Er wordt geen wettelijke bovengrens gegeven voor zowel risicoklasse 2 als risicoklasse 3. Deze bovengrenzen worden in de praktijk bepaald door de mogelijkheden tot het nemen van bronbeperkende maatregelen, en in laatste instantie door de effectiviteit van beschikbare ademhalingsbescherming. Deze aspecten worden bepaald door de stand der wetenschap en professionele dienstverlening en zijn als zodanig aan verandering door innovatie onderhevig. De effectiviteit van adembescherming wordt uitgedrukt in een beschermingsfactor, die aangeeft wat de verhouding is tussen de concentratie buiten het masker, en de concentratie in de inademingslucht. Op dit moment mag er van uit worden gegaan dat, afhankelijk van het type bescherming, een beschermingsfactor van 2.000 in de praktijk haalbaar zou moeten zijn (mits de ademhalingsbescherming goed passend is en juist gebruikt wordt)7. Dat betekent dat er op dit moment een natuurlijke bovengrens is aan risicoklasse 2 van 4.000.000 asbestvezels van het type chrysotiel per kubieke meter (want bij blootstelling boven die waarde is bij adembescherming met een factor 2.000 de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter niet meer haalbaar).

Artikel I, onderdeel S (artikel 4.48a)

Met de per nader te bepalen datum (beoogde datum 1 januari 2015) geldende aanpassing van het eerste lid wordt bewerkstelligd dat de te nemen maatregelen afgestemd moeten zijn op het risico van asbestvezels van het type chrysotiel.

In het certificatieschema voor asbestverwijdering (SC 530) dat is opgenomen in bijlage XIIIb bij de Arbeidsomstandighedenregeling zal dit nader worden uitgewerkt.

Artikel I, onderdeel T (artikel 4.53a)

De formulering is aangepast door asbestvezels te specificeren als asbest amfibolen en de verwijzing naar de daarbij behorende grenswaarde op te nemen. Door de verwijzing naar artikel 4.46, tweede lid, is het niet meer nodig om in dit artikel de referentieperiode nogmaals te vermelden, die periode wordt immers al in artikel 4.46 genoemd.

De wijziging sluit aan bij de reeds bij onderdeel R toegelichte vereenvoudiging van de risicoklassenindeling.

Ook hier wordt geen wettelijke bovengrens gegeven, om de bij onderdeel R toegelichte redenen. Op dit moment zit er aan risicoklasse 3 een natuurlijke bovengrens van 600.000 amfibole asbestvezels per kubieke meter (want bij blootstelling boven die waarde is bij adembescherming met een factor 2.000 de grenswaarde van 300 vezels per kubieke meter niet meer haalbaar).

Artikel I, onderdeel U (artikel 4.53b)

Met dit nieuwe artikel is beoogd te regelen dat de preventieve technische maatregelen afgestemd moeten zijn op het risico van amfibole asbestvezels.

In het certificatieschema voor asbestverwijdering (SC 530), dat is opgenomen in bijlage XIIIb bij de Arbeidsomstandighedenregeling zal dit nader worden uitgewerkt.

Artikel I, onderdeel V (artikel 4.53c)

Dit nieuwe artikel bevat de voorschriften voor de eindmeting in risicoklasse 3. De beoordeling dient plaats te vinden op basis van de toetswaarde van 300 amfibole asbestvezels per kubieke meter. Daarmee is de hoogte van deze toetswaarde in overeenstemming gebracht met de grenswaarde van amfibole asbestvezels.

Deze waarde is op dit moment alleen meetbaar met behulp van de SEM methode (scanningelektronenmicroscopie). Door het opnemen van een tweetal uitzonderingen in het tweede lid voor gevallen waarin geen overschrijding van de toetswaarde te verwachten is, wordt het verplichte gebruik van deze duurdere meetmethode beperkt tot die gevallen waar overschrijding van de toetswaarde van 300 amfibole asbestvezels per kubieke meter zich regelmatig zou kunnen voordoen. De uitzondering in het tweede lid, onder a, betreft de verwijdering van kleine losliggende oppervlakken onbeschadigd product. Wat onder kleine losliggende oppervlakken kan worden verstaan is omschreven in NEN 2990: 2012.

De uitzondering in het tweede lid, onder b, betreft de gevallen waarin uit de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, blijkt dat de concentratie amfibole asbestvezels in de lucht beperkt is. Wat wordt verstaan onder «beperkt», kan in een ministeriële regeling nader worden uitgewerkt. De mogelijkheid hiertoe is opgenomen in het derde lid.

Met deze uitzonderingen wordt beoogd de asbestverwijdering niet duurder te maken dan nodig is, hetgeen anders mogelijk het illegaal verwijderen van asbest in de hand zou werken.

In de situaties omschreven in het tweede lid geldt dan het voorschrift van artikel 4.51a, tweede lid.

Artikel I, onderdeel W (artikel 4.54)

Het onderhavige artikel is aangepast in verband met de introductie van het nieuwe artikel 4.53c. Voor de verzwaarde eindbeoordeling worden dezelfde uitgangspunten en uitzonderingsgevallen gehanteerd als bij de eindbeoordeling. Deze zijn toegelicht bij onderdeel V.

Artikel II

Dit artikel is toegelicht in paragraaf 6 van het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

«Advies ter onderbouwing van een te hanteren risiconiveau- concentratie voor de blootstelling aan asbestvezels», TNO, november 2011.

X Noot
2

«Onderzoek naar de blootstelling aan asbest tijdens saneringswerkzaamheden – Onderzoek naar blootstellingsniveaus, bronmaatregelen en persoonlijk beschermingsmiddelen in relatie tot de introductie van nieuwe grenswaarden voor asbest», TNO, november 2013.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 25 834, nr. 84.

X Noot
4

«Wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit – Quick scan naar gevolgen voor de nalevingskosten van bedrijven van een verlaging van de asbestgrenswaarden», Panteia, maart 2014.

X Noot
5

«Onderzoek naar de blootstelling aan asbest tijdens saneringswerkzaamheden – Onderzoek naar blootstellingsniveaus, bronmaatregelen en persoonlijk beschermingsmiddelen in relatie tot de introductie van nieuwe grenswaarden voor asbest», TNO, november 2013.

X Noot
6

nog niet gepubliceerd, publicatie in voorbereiding bij TNO

X Noot
7

«Onderzoek naar de blootstelling aan asbest tijdens saneringswerkzaamheden – Onderzoek naar blootstellingsniveaus, bronmaatregelen en persoonlijk beschermingsmiddelen in relatie tot de introductie van nieuwe grenswaarden voor asbest», TNO, november 2013.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven