Wet van 20 december 2012 tot wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Wet vereenvoudiging regelingen UWV)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een aantal socialezekerheidswetten te vereenvoudigen om zo de kosten gemoeid met de uitvoering te verlagen en tegelijkertijd de transparantie, de doelmatigheid en de eigen verantwoordelijkheid voor de burger te vergroten;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. inkomen uit arbeid:

loon als bedoeld in artikel 14, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:

  • 1°. uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • 2°. hetgeen wordt genoten op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • 3°. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • 4°. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Onder arbeidsuur wordt in deze wet verstaan:

    • a. uur waarover een werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen; of

    • b. uur waarover een werknemer recht heeft op inkomen uit arbeid.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waarbij:

    • a. uren worden gelijkgesteld met een arbeidsuur als bedoeld in het eerste lid;

    • b. arbeidsuren als bedoeld in het eerste lid niet als arbeidsuren worden aangemerkt;

    • c. vastgesteld wordt welke in het kader van een dienstbetrekking ontvangen bedragen in aanmerking komen voor omrekening naar arbeidsuren en hoeveel arbeidsuren deze bedragen vertegenwoordigen.

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek; en.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onder het in het eerste lid bedoelde gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek wordt verstaan het gemiddeld aantal arbeidsuren in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaande aan de kalenderweek, bedoeld in het eerste lid. Indien de werknemer ten opzichte van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek minder dan vijf arbeidsuren heeft verloren, wordt bij de bepaling van het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek, bedoeld in de eerste zin, mede in aanmerking genomen het aantal uren waarover de werknemer in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaande aan de kalenderweek, bedoeld in het eerste lid gemiddeld per week werkzaamheden heeft verricht uit hoofde waarvan hij niet als werknemer wordt beschouwd. Voor de vaststelling van de periode van 26 kalenderweken, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden kalenderweken, tot een maximum van 78 kalenderweken, waarin de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, niet in aanmerking genomen, tenzij dit leidt tot een lager gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek dan wanneer die kalenderweken wel in aanmerking zouden worden genomen.

3. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.

4. In het derde lid (nieuw), onderdelen a en b, wordt «aantal gewerkte arbeidsuren» vervangen door: gemiddeld aantal arbeidsuren.

5. Het zesde en zevende lid vervallen onder vernummering van het achtste tot en met het elfde lid tot vierde tot en met zevende lid.

6. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het eerste lid is gedurende de periode dat de voor de werknemer rechtens geldende opzegtermijn langer duurt dan de opzegtermijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, tevens werkloos de werknemer waarvan de werkgever het loon niet voldoet omdat hij verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 61.

7. Het zesde lid (nieuw) wordt «wordt onder de in het eerste lid bedoelde arbeidsuren per kalenderweek verstaan» vervangen door «wordt onder het in het tweede lid bedoelde gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek verstaan» en wordt «een hoger aantal uren» vervangen door: een hoger aantal arbeidsuren.

D

Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. «, alsmede een verlies van het recht op onverminderde doorbetaling van loon over die uren» vervalt.

b. «uren» wordt vervangen door «arbeidsuren».

c. «achtste lid» wordt vervangen door: vierde lid.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. «een van de overige in dat lid bedoelde voorwaarden» wordt vervangen door: de andere in dat lid bedoelde voorwaarde.

b. «overige voorwaarden» wordt vervangen door: andere voorwaarde.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is de eerste dag van werkloosheid voor de werknemer, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, de dag na het einde van de termijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, dan wel de eerste dag dat de werkgever het loon niet meer voldoet indien deze dag later is gelegen dan de dag na het einde van de bedoelde termijn.

E

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Recht op uitkering ontstaat voor de werknemer indien hij in 36 kalenderweken onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van werkloosheid in ten minste 26 kalenderweken ten minste één arbeidsuur per kalenderweek heeft.

F

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «weken» telkens vervangen door: kalenderweken.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de vaststelling van het in artikel 17 bedoelde aantal van 26 kalenderweken worden arbeidsuren in een kalenderweek slechts in aanmerking genomen, voor zover deze betrekking hebben op de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden en op een of meer dienstbetrekkingen waarvoor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen, en voor zover deze niet reeds eerder hebben geleid tot het ontstaan van een recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk of op grond van hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3. In het derde lid wordt «weken» telkens vervangen door: kalenderweken.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan kalenderweken waarin de werknemer arbeidsuren heeft meermaals in aanmerking kunnen worden genomen bij de berekening van het in artikel 17 bedoelde aantal van 26 kalenderweken.

G

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

  • 1. Indien de werkgever gebruik maakt van de op grond van artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 verleende vrijstelling, heeft de werknemer volgens bij ministeriële regeling te stellen regels recht op uitkering.

  • 2. Bij de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat ten aanzien van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, artikel 17, 26 of 42 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing wordt gelaten in bij die regeling te benoemen buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de betaling van de uitkering.

H

In artikel 19, eerste lid, onderdeel l, vervalt: , tenzij voor de werknemer een ontheffing is verleend op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

I

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor de werknemer op wie het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is, eindigt het recht op uitkering ter zake van het aantal arbeidsuren dat hij in een kalenderweek heeft dan wel ter zake van het aantal arbeidsuren in een kalenderweek waarop hij minder beschikbaar is voor arbeid.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «een zodanig aantal uren arbeid als werknemer verricht» vervangen door: een zodanig aantal arbeidsuren per kalenderweek heeft.

b. In de onderdelen a en b wordt «zijn arbeidsuren» vervangen door: zijn gemiddeld aantal arbeidsuren.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het geheel of gedeeltelijk eindigen van een recht op uitkering bij samenloop van uitkeringen op grond van dit hoofdstuk.

4. In het zesde lid, onderdeel b, wordt «op een moment waarop sprake is van volledig verlies van zijn arbeidsuren» vervangen door «nadat hij gedurende 13 aaneengesloten kalenderweken geen arbeidsuren heeft gehad» en vervalt «terwijl geen recht bestaat op onverminderde doorbetaling van zijn loon over die uren».

5. In het tiende lid wordt «geldt voor toepassing van het zesde lid, onderdeel b, ten aanzien van dat nieuwe recht niet langer de voorwaarde dat de werknemer ten minste 52 weken onafgebroken recht op uitkering heeft gehad» vervangen door: gelden voor de toepassing van het zesde lid, onderdeel b, ten aanzien van dat nieuwe recht niet langer de voorwaarden dat de werknemer ten minste 52 weken onafgebroken recht op uitkering heeft gehad en dat gedurende 13 aaneengesloten kalenderweken sprake is geweest van volledig verlies van zijn arbeidsuren.

6. In het twaalfde lid wordt «het gemiddeld aantal arbeidsuren per week dat de werknemer in die dienstbetrekking arbeid heeft verricht» vervangen door: het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek in die dienstbetrekking.

7. Na het twaalfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 13. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien na toepassing van het zesde lid, onderdeel b, tijdens een recht op uitkering de werknemer opnieuw werkzaamheden als werknemer gaat verrichten.

J

In artikel 21, vijfde lid, wordt «artikel 16, tiende lid» vervangen door: artikel 16, zesde lid.

K

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «en een uitkering die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 worden» vervangen door: wordt.

2. In het vierde lid wordt «binnen zes weken» vervangen door: binnen 14 weken.

L

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werkgever, bedoeld in artikel 18, eerste lid, indien de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 18, eerste lid, geschiedt door zijn tussenkomst.

M

Artikel 26a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 35aa, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 35aa, eerste lid.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. van wie de werkzaamheden als werknemer een zodanige omvang hebben dat ten opzichte van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek minder dan vijf arbeidsuren of minder dan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek zou resteren, indien artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van toepassing zou zijn geweest.

Ma

In artikel 27, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 35aa, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 35aa, eerste lid.

N

Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, derde, vierde en vijfde lid wordt na «door de werknemer» telkens ingevoegd: of door de werkgever, bedoeld in artikel 18, eerste lid,.

2. In het twaalfde lid wordt na «de werknemer» ingevoegd: of de werkgever, bedoeld in artikel 18, eerste lid,.

O

Artikel 35aa, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De uitkering wordt verminderd met 70% van het inkomen indien artikel 20, zesde lid, onderdeel b, of negende lid, van toepassing is.

P

Na artikel 35aa wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 35ab

  • 1. Indien de werknemer toestemming van het UWV heeft verkregen om werkzaamheden als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, te verrichten, wordt de uitkering voor de duur van die toestemming verminderd met 29% van de uitkering, dan wel met een lager, bij algemene maatregel van bestuur te bepalen, percentage van de uitkering.

  • 2. Indien artikel 20, zesde lid, onderdeel b, of negende lid, van toepassing is, wordt het eerste lid toegepast nadat de inkomsten uit arbeid op grond van artikel 35aa, eerste lid, in mindering zijn gebracht op de uitkering.

  • 3. Met ingang van de dag waarop de werknemer die toestemming van het UWV heeft verkregen om werkzaamheden als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, te verrichten, handelt in strijd met artikel 77a, eerste lid, onderdeel d, wordt de uitkering voor de resterende duur van die toestemming verminderd met 100% van de uitkering.

Q

Aan artikel 36, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitkering, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de werkgever wordt teruggevorderd, kan deze het teruggevorderde bedrag niet verhalen op de werknemer.

R

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na «52 of meer dagen per kalenderjaar loon te hebben ontvangen» ingevoegd: respectievelijk over 208 of meer uren per kalenderjaar loon heeft ontvangen, waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

2. In het vierde lid wordt, onder verlettering van onderdelen a en b tot onderdelen b en c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 2013 tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, waarin de werknemer over 208 of meer uren loon heeft ontvangen; en.

3. In het vierde lid, onderdeel b (nieuw), wordt «tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen» vervangen door: tot 2013.

4. In het vijfde lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «52 of meer dagen loon heeft ontvangen» toegevoegd: respectievelijk over 208 of meer uren loon heeft ontvangen.

S

Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt telkens na «dagen» ingevoegd: of uren.

2. In het tweede en derde lid wordt na «over 52 of meer dagen loon is ontvangen» ingevoegd: , respectievelijk over 208 of meer uren loon is ontvangen.

3. In het zesde lid wordt na «gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen» ingevoegd: of met acht uren, waarover loon is ontvangen.

4. Onder vernummering van het achtste tot het negende lid, wordt een lid ingevoegd luidende:

  • 8. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 42 wordt niet als loon beschouwd:

    • a. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • b. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

5. Het negende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt na «dagen» ingevoegd: respectievelijk het aantal uren.

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen of van het aantal van 208 uren, bedoeld in artikel 42, dagen of uren waarover, anders dan bedoeld in het zesde lid, geen loon is ontvangen, worden gelijkgesteld met dagen of uren waarover loon is ontvangen.

T

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de berekening van de uitkering waarop op grond van dit hoofdstuk recht bestaat, wordt als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, is ingetreden, verdiende in de dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden, doch ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

2. In het tweede lid wordt na «worden» ingevoegd: , onder meer wanneer de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, korter heeft geduurd dan het jaar, bedoeld in het eerste lid,.

U

Artikel 77a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt: maximaal.

2. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. geen werkzaamheden verricht worden in opdracht, ten behoeve, of onder verantwoordelijkheid van de werkgever bij wie de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn werkloosheid als werknemer arbeid heeft verricht;.

Ua

In artikel 116, eerste lid, vervalt: 16, zesde lid,.

V

Aan hoofdstuk XB worden twee artikelen waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:

Artikel #

Artikel 16, derde lid, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV blijft van toepassing op de werknemer, van wie de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding op verzoek van de werkgever en de datum van het verzoek tot ontbinding is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van dit artikel van die wet.

Artikel ##

  • 1. Op de werknemer die voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen O en P van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV met toestemming van het UWV werkzaamheden als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, ging verrichten:

    • a. blijven artikel 35aa en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van die wet, van toepassing; en

    • b. is artikel 35ab niet van toepassing.

  • 2. Dit artikel vervalt 5 jaar na het tijdstip van zijn inwerkingtreding.

W

Artikel 135b vervalt.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de berekening van het ziekengeld waarop op grond van deze wet recht bestaat wordt als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ongeschiktheid tot werken als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, is ingetreden, verdiende in de dienstbetrekking waaruit hij door ziekte ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid, doch ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

2. In het tweede lid wordt na «worden» ingevoegd: , onder meer wanneer de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, korter heeft geduurd dan het jaar, bedoeld in het eerste lid,.

B

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «onderdeel E,» ingevoegd: met uitzondering van de artikelen 29e en 29f,.

2. In het derde lid wordt na «onderdeel E,» ingevoegd: voor zover het betreft de artikelen 29e en 29f,.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

# inkomen uit arbeid:

loon als bedoeld in artikel 12, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:

  • 1°. uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • 2°. hetgeen wordt genoten op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • 3°. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • 4°. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Onder arbeidsuur wordt in deze wet verstaan:

    • a. uur waarover een werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen; of

    • b. uur waarover een werknemer recht heeft op inkomen uit arbeid.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waarbij:

    • a. uren worden gelijkgesteld met een arbeidsuur als bedoeld in het eerste lid;

    • b. arbeidsuren als bedoeld in het eerste lid niet als arbeidsuren worden aangemerkt;

    • c. vastgesteld wordt welke in het kader van een dienstbetrekking ontvangen bedragen in aanmerking komen voor omrekening naar arbeidsuren en hoeveel arbeidsuren deze bedragen vertegenwoordigen.

Ba

In artikel 9, onderdeel a, wordt «die ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per week heeft verloren» vervangen door: die ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdelen a en b tot onderdelen b en c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 2013 tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen waarop het recht op een uitkering op grond van deze wet is ontstaan, of zou zijn ontstaan als artikel 23, zesde lid, of 64, elfde lid, niet zou zijn toegepast, waarin de werknemer over 208 of meer uren loon heeft ontvangen; en.

2. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw), wordt «tot en met het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen waarop het recht op een uitkering op grond van deze wet is ontstaan, of zou zijn ontstaan als artikel 23, zesde lid, of 64, elfde lid, niet zou zijn toegepast» vervangen door: tot 2013.

3. In het tweede lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b», wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk over 208 of meer uren» en wordt na «heeft ontvangen» toegevoegd: , waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

4. In het vierde en zesde lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk 208 of meer uren» en wordt na «is ontvangen» toegevoegd: , waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

5. In het derde lid, aanhef, wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «dagen waarover loon is ontvangen» ingevoegd: of met acht uren waarover loon is ontvangen.

6. In het vijfde lid wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk over 208 of meer uren» en wordt na «is ontvangen» toegevoegd: waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

7. In het negende lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen» ingevoegd: of met acht uren waarover loon is ontvangen.

8. Onder vernummering van het elfde tot het twaalfde lid wordt er een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 11. Voor de toepassing van dit artikel wordt niet als loon beschouwd:

    • a. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • b. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

9. Het twaalfde lid komt te luiden:

  • 12. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld:

    • a. ter vaststelling van het aantal dagen waarover loon is ontvangen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid;

    • b. op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, dagen waarover, anders dan bedoeld in het negende lid, geen loon is ontvangen, worden gelijkgesteld met dagen waarover loon is ontvangen.

10. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 13. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter vaststelling van het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid.

D

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «weken» telkens vervangen door «kalenderweken» en wordt «als verzekerde arbeid heeft verricht» vervangen door: ten minste één arbeidsuur per kalenderweek heeft.

2. In het tweede en derde lid wordt «weken» telkens vervangen door: kalenderweken.

3. Het vierde lid vervalt.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 30, zesde lid, wordt «ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945» vervangen door: vrijstelling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

B

In artikel 33d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt na «over 52 of meer dagen» ingevoegd: respectievelijk over 208 of meer uren.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN HET BUITENGEWOON BESLUIT ARBEIDSVERHOUDINGEN 1945

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Het is de werkgever verboden de werktijd van de werknemer op minder uren per week te stellen of gesteld te houden dan voor of door die werknemer is overeengekomen.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het in het eerste lid genoemde verbod in geval van buitengewone omstandigheden die tot gevolg hebben dat de arbeid tijdelijk geheel of gedeeltelijk niet kan worden verricht. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

B

Artikel 10 vervalt.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

Aan artikel 5 van de Toeslagenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de uitkering op grond van artikel 35ab van de Werkloosheidswet is verminderd, wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen de uitkering in aanmerking genomen alsof die vermindering niet heeft plaatsgevonden.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

Artikel 3:13 van de Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «met betrekking tot de werknemer, bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet,» en wordt «die wet» vervangen door «de Ziektewet» en wordt na «bepalingen» toegevoegd: waarbij de periode van één jaar, bedoeld in artikel 15 van die wet, voor de toepassing van deze wet eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de uitkering op grond deze wet ingaat.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6 eerste lid, onder b, ten eerste, die op grond van artikel 8, onder a, van de Ziektewet voorafgaand aan een uitkering op grond van deze wet ziekengeld ontving, is het dagloon gelijk aan het reeds ten behoeve daarvan vastgestelde en herziene dagloon, dan wel, indien voor de gelijkgestelde, bedoeld in de vorige zin, artikel 31 van de Ziektewet werd toegepast vanwege inkomen uit een andere dienstbetrekking, dan op grond waarvan het recht op ziekengeld is ontstaan, wordt het dagloon voor de toepassing van deze wet, in afwijking van het tweede lid, vastgesteld op 100/A van het ziekengeld voorafgaande aan de uitkering op grond van deze wet, waarbij A staat voor het uitkeringspercentage van uitkering op grond van de Ziektewet.

  • 4. Voor de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onder b, ten tweede, is het dagloon, in afwijking van het tweede lid, gelijk aan het op grond van artikel 13 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de daarop berustende bepalingen reeds vastgestelde en herziene dagloon. Indien voor de gelijkgestelde, bedoeld in de vorige zin, bij het vaststellen van de hoogte van de loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van artikel 61 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen rekening werd gehouden met inkomen dan wordt het dagloon voor de toepassing van deze wet, in afwijking van het tweede lid, vastgesteld op 100/70 van het bedrag van die uitkering per dag voorafgaande aan de uitkering op grond van deze wet.

ARTIKEL VIII. WIJZING VAN DE ZIEKTEWET IN VERBAND MET DE WET BEPERKING ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID VANGNETTERS

Indien de in artikel I, onderdeel E, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters opgenomen artikelen 29e en 29f van de Ziektewet in werking treden, wordt artikel 29f van de Ziektewet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 29f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen a en b tot onderdelen b en c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 2013 tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen waarop het recht op ziekengeld op grond van deze wet is ontstaan, waarin de werknemer over 208 of meer uren loon heeft ontvangen;.

2. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw), wordt «tot en met het kalenderjaar voorafgaan aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen waarop het recht op ziekengeld op grond van deze wet is ontstaan» vervangen door: tot 2013.

3. In het tweede lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk 208 of meer uren» en wordt na «heeft ontvangen» toegevoegd: waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

4. In het derde lid, aanhef, wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «dagen waarover loon is ontvangen» ingevoegd: of met acht uren.

5. In het vierde en zesde lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk 208 of meer uren» en wordt na «is ontvangen» ingevoegd:, waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

6. In het vijfde lid wordt na «52 of meer dagen» ingevoegd «respectievelijk over 208 of meer uren» en wordt na «is ontvangen» toegevoegd: waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.

7. In het negende lid wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b» en wordt na «gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen» toegevoegd «of met acht uren waarover loon is ontvangen».

8. Onder vernummering van het elfde tot twaalfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 11. Voor de toepassing van dit artikel wordt niet als loon beschouwd:

    • a. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • b. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

9. Het twaalfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 12. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld:

    • a. ter vaststelling van het aantal dagen waarover loon is ontvangen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid;

    • b. op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, dagen waarover, anders dan bedoeld in het negende lid, geen loon is ontvangen, worden gelijkgesteld met dagen waarover loon is ontvangen.

9. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 13. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter vaststelling van het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid.

ARTIKEL VIIIA. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN IN VERBAND MET DE WET BEPERKING ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID VANGNETTERS

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 april 2012 ingediende voorstel van wet, tot wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters te beperken (Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel Ba, van die wet in werking is getreden of treedt, wordt in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen aan artikel 66, zevende lid, toegevoegd: , tenzij de verzekerde laatstelijk in dienstbetrekking stond tot een eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet.

ARTIKEL VIIIB. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

In artikel 99, onderdeel e, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt «de toepassing van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945» vervangen door: een vrijstelling op grond van artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

ARTIKEL VIIIC. WIJZIGING VAN DE WET TOT WIJZIGING VAN EEN AANTAL WETTEN OP HET TERREIN VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID TENEINDE DEZE IN OVEREENSTEMMING TE BRENGEN MET DE MOTIE VAN HET VOORMALIGE EERSTEKAMERLID JURGENS C.S. (33 133)

Indien het bij koninklijke boodschap van 29 december 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid teneinde deze in overeenstemming te brengen met de motie van het voormalige Eerstekamerlid Jurgens c.s. (33 133) in werking treedt nadat deze wet inwerking treedt, vervallen artikel IV, onderdeel B en onderdeel C van die wet.

ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL X. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet vereenvoudiging regelingen UWV.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 20 december 2012

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. F. Asscher

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 327

Naar boven