Besluit van 25 februari 2012, houdende regels betreffende de etikettering van het energieverbruik van energiegerelateerde producten (Besluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 november 2011, nr. WJZ / 11157574;

Gelet op richtlijn nr. 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (PbEU 2010, L153), de artikelen 13 en 33 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de artikelen 8 en 13 van de Warenwet en artikel 8 van de Wet geluidhinder;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 februari 2012, nr. W15.11.0474/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 februari 2012, nr. WJZ / 12015057;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

aangewezen product:

een energiegerelateerd product behorende tot een bij gedelegeerde handeling of bij ministeriële regeling aangewezen categorie;

aanvullende informatie:

andere informatie over de prestaties en kenmerken van een energiegerelateerd product die verband houdt met het energieverbruik van het product of het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen of die nuttig is om zulks te evalueren en die is gebaseerd op meetbare gegevens;

andere belangrijke hulpbronnen:

water, chemische stoffen en alles wat een energiegerelateerd product bij normaal gebruik voorts verbruikt;

fiche:

een standaardtabel met informatie betreffende een energiegerelateerd product;

gedelegeerde handeling:

een ter uitvoering van artikel 10, eerste lid, van de richtlijn vastgestelde verordening van de Europese Commissie;

handelaar:

degene die een energiegerelateerd product in de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is aan een eindgebruiker verkoopt, verhuurt, in huurkoop aanbiedt of voor hem uitstalt;

in de handel brengen:

een energiegerelateerd product voor het eerst op de markt van een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aanbieden, tegen vergoeding of kosteloos, met het oog op de distributie of het gebruik ervan binnen die gebieden, ongeacht de verkooptechniek;

leverancier:

een fabrikant van een energiegerelateerd product, zijn officiële vertegenwoordiger in de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is of, bij gebreke daarvan, degene die een energiegerelateerd product in die gebieden in de handel brengt of voor het eerst in gebruik neemt overeenkomstig het gebruiksdoel;

reclame:

iedere mededeling bij de afzet van, het adverteren voor en het bevorderen van de verkoop, verhuur of huurkoop van een specifiek model van een energiegerelateerd product;

richtlijn:

richtlijn nr. 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (PbEU 2010, L153);

uitvoeringsrichtlijn:

een ter uitvoering van artikel 9 van richtlijn nr. 92/75/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energiegebruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-produktinformatie van huishoudelijke apparaten (PbEG 1992, L297) vastgestelde richtlijn;

wet:

de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie.

§ 2. Toepassingsbereik

Artikel 2

Dit besluit is niet van toepassing op:

  • a. een tweedehandsproduct;

  • b. een middel voor personen- of goederenvervoer;

  • c. het plaatje waarop het vermogen is vermeld of het equivalent daarvan dat met het oog op de veiligheid op een energiegerelateerd product wordt aangebracht.

§ 3. Verplichtingen leverancier en handelaar

Artikel 3

  • 1. Een leverancier van een aangewezen product zorgt dat de handelaren in dat product beschikken over de nodige etiketten en fiches.

  • 2. Een leverancier zorgt voor de juistheid van de door hem verstrekte etiketten en fiches.

  • 3. Een leverancier stelt het etiket kosteloos ter beschikking.

  • 4. Een leverancier stelt het fiche in de daarvoor in aanmerking komende taal.

  • 5. Een leverancier neemt het fiche op in alle brochures over een aangewezen product. Indien door de leverancier geen brochure wordt verstrekt, voegt hij het fiche bij andere schriftelijke informatie die over dat product wordt verstrekt.

Artikel 4

  • 1. Een leverancier van een aangewezen product stelt technische documentatie samen in de daarvoor in aanmerking komende taal.

  • 2. Een leverancier houdt de technische documentatie beschikbaar voor inspectiedoeleinden met ingang van de datum waarop het desbetreffende model van dat product in de handel wordt gebracht tot vijf jaar nadat het laatste exemplaar van dat model is vervaardigd.

  • 3. Op een daartoe strekkend verzoek van Onze Minister of de Europese Commissie stelt een leverancier binnen tien werkdagen na ontvangst van dat verzoek een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking.

Artikel 5

Een handelaar stelt in een brochure of in andere schriftelijke informatie over een aangewezen product, een in de Nederlandse taal gesteld fiche ter beschikking aan de eindgebruiker.

Artikel 6

Indien een handelaar een aangewezen product uitstalt, brengt hij op een bij gedelegeerde handeling of bij ministeriële regeling aangewezen plaats een etiket aan.

§ 4. Informatievereisten

Artikel 7

Het is een handelaar in of leverancier van een energiegerelateerd product verboden een etiket, merkteken, symbool of opschrift met betrekking tot het energieverbruik of het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen van dat product aan te brengen dat kan worden verward met een etiket als bedoeld in dit besluit of met de op dat etiket vermelde merktekens, symbolen of opschriften.

Artikel 8

  • 1. Degene die reclame maakt waarin energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs van een aangewezen product wordt vermeld, vermeldt de energie-efficiëntieklasse van dat product.

  • 2. Degene die reclame maakt waarin de technische parameters van een energiegerelateerd product worden beschreven, vermeldt de energie-efficiëntieklasse of informatie over het energieverbruik van dat product.

Artikel 9

  • 1. Degene die een bij ministeriële regeling aangewezen product te koop, te huur of in huurkoop aanbiedt op een wijze die inhoudt dat de potentiële eindgebruiker dat product waarschijnlijk niet uitgestald ziet, vermeldt de relevante gegevens die op het etiket en het fiche voor dit product worden vermeld.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld in de daarvoor in aanmerking komende taal.

§ 5. Handhaving

Artikel 10

Een leverancier of een handelaar alsmede de door hem gebruikte etiketten, fiches of technische documentatie voldoen aan de bij gedelegeerde handeling gestelde regels.

Artikel 11

  • 1. Een krachtens artikel 31, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaar kan vaststellen of een aangewezen product voldoet aan de bij gedelegeerde handeling of bij of krachtens dit besluit gestelde regels.

  • 2. Indien wordt vastgesteld dat een aangewezen product niet voldoet aan de bij gedelegeerde handeling of bij of krachtens dit besluit gestelde regels kan een ambtenaar als bedoeld in het eerste lid bepalen dat:

    • a. aan een betrokkene de gelegenheid wordt geboden om tegenbewijs te leveren;

    • b. het aangewezen product niet mag worden afgeleverd voordat het product voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels;

    • c. het aangewezen product niet in de handel mag worden gebracht, uit de handel wordt genomen of niet in gebruik mag worden genomen.

§ 6. Overige bepalingen

Artikel 12

  • 1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een energiegerelateerd product tot een aangewezen categorie behoort.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

    • a. de op het etiket te vermelden gegevens en de opmaak, afmetingen en kleurstelling van het etiket;

    • b. de op het fiche te vermelden gegevens en de opmaak van het fiche;

    • c. de technische documentatie;

    • d. de relevante gegevens als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

Artikel 13

De gegevens, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a en b, worden gemeten overeenkomstig de geharmoniseerde normen, zoals deze in Nederland zijn omgezet en waarvan de referentienummers in de Staatscourant zijn bekendgemaakt dan wel overeenkomstig de geharmoniseerde normen zoals deze in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn omgezet en waarvan de referentienummers in die staat zijn bekendgemaakt.

Artikel 14

  • 1. Een wijziging van een uitvoeringsrichtlijn of een bij die richtlijn behorende bijlage geldt voor de toepassing van dit besluit of de daarop berustende bepalingen met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

  • 2. Onze Minister doet mededeling van een wijziging als bedoeld in het eerste lid in de Staatscourant.

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15

  • 1. Het Kaderbesluit etikettering energiegebruik huishoudelijke apparatuur wordt ingetrokken, alsmede de volgende regelingen:

    • a. Regeling etikettering energiegebruik afwasmachines;

    • b. Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur;

    • c. Regeling etikettering energiegebruik wasmachines.

  • 2. Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de volgende regelingen op artikel 12 van dit besluit:

    • a. Regeling etikettering energiegebruik airconditioners;

    • b. Regeling etikettering energiegebruik droogtrommels;

    • c. Regeling etikettering energiegebruik lampen;

    • d. Regeling etikettering energiegebruik ovens;

    • e. Regeling etikettering energiegebruik was-droogcombinaties.

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 25 februari 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de zestiende maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en Aanleiding

Het Besluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten (hierna: het besluit) strekt tot verdere implementatie van richtlijn nr. 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (PbEU 2010, L 153) (hierna: richtlijn nr. 2010/30/EU). Een deel van deze richtlijn is geïmplementeerd met de wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 363). De richtlijn wordt, conform kabinetsbeleid, zonder nationale kop geïmplementeerd.

Op grond van richtlijn nr. 2010/30/EU kunnen voor verschillende soorten producten etiketten en fiches worden vastgesteld met betrekking tot het verbruik van energie en van andere hulpbronnen, zoals water. De verstrekking van nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke energieverbruik van energiegerelateerde producten moet de eindgebruiker ertoe aanzetten om te kiezen voor producten die tijdens gebruik minder energie of andere essentiële hulpbronnen verbruiken of die indirect leiden tot minder energieverbruik. Fabrikanten worden dientengevolge gestimuleerd om maatregelen te treffen om het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen van de producten die zij vervaardigen, te verminderen. Indirect moeten de etiketten en fiches ook het efficiënt gebruik van energiegerelateerde producten stimuleren, teneinde bij te dragen tot het EU-streefcijfer van 20% energie-efficiëntie. Richtlijn nr. 2010/30/EU vervangt richtlijn nr. 92/75/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van huishoudelijke apparaten (PbEG 1992, L 297) (hierna: richtlijn nr. 92/75/EEG). Laatstgenoemde richtlijn zag uitsluitend op toestellen en installaties, met name van huishoudelijke aard. Richtlijn nr. 2010/30/EU heeft een bredere reikwijdte, namelijk alle energiegerelateerde producten. Dientengevolge is ook de reikwijdte van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie (hierna: de wet) verbreed, zodat deze grondslag biedt om regels te stellen over andere energiegerelateerde producten dan toestellen of installaties. Te denken valt aan vormen van isolatie of waterbesparende douchekoppen.

Als gevolg van de vervanging van richtlijn nr. 92/75/EEG door richtlijn nr. 2010/30/EU is de wijze waarop de normen voor de etikettering en standaardproductinformatie van een aangewezen categorie energiegerelateerde producten worden vastgesteld gewijzigd. De Europese Commissie stelde onder de oude richtlijn uitvoeringsrichtlijnen vast, die vervolgens zijn geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving door middel van ministeriële regelingen. Op grond van richtlijn nr. 2010/30/EU stelt de Commissie gedelegeerde handelingen (verordeningen) vast. Deze gedelegeerde handelingen hebben directe werking en behoeven derhalve geen implementatie bij ministeriële regeling. Na inwerkingtreding van dit besluit zal er nog sprake zijn van een overgangssituatie. Voor sommige categorieën producten zullen de ministeriële regelingen nog van kracht zijn, die uitvoering geven aan de uitvoeringsrichtlijnen. Voor andere categorieën producten zijn reeds gedelegeerde handelingen vastgesteld. Op termijn zal de Europese Commissie alle uitvoeringsrichtlijnen vervangen door gedelegeerde handelingen.

Evenals het oude kaderbesluit vindt dit besluit deels zijn grondslag in de artikelen 8 en 13 van de Warenwet en artikel 8 van de Wet geluidhinder.

Omdat richtlijn nr. 2010/30/EU en daaruit voortvloeiende gedelegeerde handelingen – evenals de vorige richtlijn en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsrichtlijnen – niet alleen zien op etikettering en standaardproductinformatie over het energieverbruik en het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen, maar ook over aanvullende informatie over dat product (levensduur en geluidsemissie), is het wenselijk het besluit tevens op de Warenwet en de Wet geluidhinder te baseren. Op deze manier biedt het besluit voldoende basis om, conform Europees beleid, regels te stellen over de vermelding van producteigenschappen die geen rechtstreeks verband houden met het energieverbruik of het verbruik van andere hulpbronnen.

2. Uitvoering en handhaving

Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de wet en artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie, is de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) belast met het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens dit besluit. In de praktijk is het toezicht van de VWA tweeledig. Ten eerste inspecteert de VWA in winkels en bij internetverkoop. De VWA voert deze inspecties uit om na te gaan in hoeverre wordt voldaan aan de etiketteringsverplichting. In een winkel (bij de handelaar) wordt daarbij gekeken in hoeverre de etiketten zijn aangebracht, of ze zichtbaar zijn voor de consument en of het aangebrachte etiket hoort bij het betreffende product. Daarnaast worden door de VWA producttesten uitgevoerd. Dit om vast te kunnen stellen of de etiketten ook de juiste informatie over het energieverbruik verschaffen. Een deel van de inspecties wordt gebruikt voor het nemen van monsters voor deze producttesten. Deze monsters worden door de VWA gekocht. De monsters worden zo hoog mogelijk in de handelsketen genomen (bij voorkeur de fabrikant of de officiële vertegenwoordiger) en er zullen voornamelijk producten worden geselecteerd die een relatief hoge foutkans hebben. Door het meten van de energie-efficiëntieklasse van deze producten wordt nagegaan in hoeverre de vermelde gegevens op de etiketten overeenkomen met de opgegeven classificatie.

De VWA houdt de marktontwikkelingen bij door het raadplegen van het internet, reclamefolders en andere vormen van reclame. De VWA controleert zo of door handelaren en anderen wordt voldaan aan de verplichting om in reclame de energie-efficiëntieklasse van het product te vermelden.

Waar mogelijk zal de VWA samenwerking zoeken met toezichthouders in de andere lidstaten om zo te komen tot een efficiënter toezicht. Door het maken van afspraken over het onderzoeken van bepaalde productgroepen (verdeling van werkzaamheden) en het uitwisselen van informatie over de gedane producttesten, kan gerichter toezicht gehouden worden en kunnen testkosten verminderd worden.

Dit besluit is voorgelegd aan de VWA. De VWA heeft aangegeven dit besluit uitvoerbaar en handhaafbaar te achten. In vergelijking met het oude besluit blijven de handhavingsbevoegdheden van de VWA nagenoeg ongewijzigd. Als gevolg van de wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 363) heeft een toezichthoudende ambtenaar nu tevens de mogelijkheid om te bepalen dat een product niet in de handel mag worden gebracht, uit de handel wordt genomen of niet in gebruik mag worden genomen.

3. Vaste verandermomenten

Dit besluit strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2010/30/EU. De omzettingsdatum voor deze richtlijn is vastgesteld op 20 juni 2011. Het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten maakt een uitzondering op de twee vaste inwerkingtredingsmomenten (1 januari en 1 juli) en de publicatietermijn van twee maanden wanneer het gaat om implementatie van Europese regelgeving (uitzonderingsgrond 4). Om deze reden treedt dit besluit de dag na publicatie in werking.

4. Administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten

Dit besluit strekt tot implementatie van richtlijn 2010/30/EU in de Nederlandse regelgeving. De richtlijn brengt energiegerelateerde producten onder de reikwijdte van de richtlijn. Ter invulling van de richtlijn zullen gedelegeerde handelingen worden opgesteld. Nieuwe lasten voor het bedrijfsleven ontstaan op het moment dat er een gedelegeerde handeling wordt vastgesteld. Deze gedelegeerde handelingen zullen de vorm krijgen van verordeningen, die rechtstreeks doorwerken in de Nederlandse rechtsorde. Op dit moment is er slechts een indicatie voor welke nieuwe energiegerelateerde producten deze gedelegeerde handelingen daadwerkelijk zullen worden opgesteld. Strikt gezien vallen de lasten voor het bedrijfsleven die de implementatie van deze richtlijn met zich meebrengen, niet onder de definitie van administratieve lasten omdat er geen informatieplicht aan de overheid bestaat. De lastendruk die voor het bedrijfsleven ontstaat, valt onder de categorie inhoudelijke nalevingskosten. Dit zijn de kosten die het bedrijfsleven moet maken om inhoudelijke verplichtingen te kunnen naleven.

Het kabinet vindt het belangrijk dat er bij de opstelling van nieuwe regels aandacht is voor lasten voor het bedrijfsleven en dat er wordt gezorgd dat de doelstellingen van de nieuwe regels worden gehaald met een zo min mogelijke belasting van het bedrijfsleven. Of dit nu administratieve lasten zijn of inhoudelijke nalevingskosten. Nederland heeft dit standpunt ook internationaal uitgedragen en heeft bij de onderhandelingen over de herziening van richtlijn nr. 2010/30/EU erop aangedrongen dat bij het opstellen van de gedelegeerde handelingen de doelmatigheid en lastendruk in het oog dienen te worden gehouden. Nederland zal de Europese Commissie bij de voorbereiding van iedere gedelegeerde handeling vragen een schatting te maken van de lasten voor het bedrijfsleven die de nieuwe gedelegeerde handeling oplevert, zodat de lasten voor het bedrijfsleven continu op de agenda blijven staan.

Ten opzichte van richtlijn nr. 92/75/EEG hebben er twee wijzigingen plaatsgevonden. Ten eerste is de reikwijdte van richtlijn nr. 2010/30/EU verbreed, waardoor er voor meer producten een etiket (ook wel energielabel genoemd) en fiche kan worden vastgesteld. Dit leidt tot een stijging van de nalevingskosten. De stijging van de nalevingskosten die samenhangt met de verbreding van de reikwijdte van de richtlijn is afhankelijk van de hoeveelheid producten die eerst niet onder de reikwijdte vielen waarvoor een label zal worden opgesteld. Omdat op dit moment nog niet helder is welke nieuwe energiegerelateerde producten van een label zullen worden voorzien, wordt de berekening van de nalevingskosten gedaan op basis van een aanname voor wat betreft het aantal nieuwe energiegerelateerde producten, waardoor de stijging van de lasten indicatief wordt aangeven.

De verplichtingen bestaan voornamelijk uit het testen van het product (te betalen door de leveranciers), het printen van de labels en het bijvoegen van de labels in de verpakking (te betalen door de leveranciers) en het op het apparaat plakken van het label (te betalen door de handelaars). Uit een eerdere meting van de kosten van de etiketteringsverplichting is gebleken dat de nalevingskosten als gevolg van bestaande etiketteringsverplichtingen voor acht categorieën huishoudelijke apparatuur ongeveer € 0,3 mln bedragen. Dit houdt in dat ieder nieuw vastgesteld label naar verwachting lasten voor het bedrijfsleven ter hoogte van gemiddeld € 37.500,– met zich meebrengt.

In de eerder gedane meting van de kosten van de etiketteringsverplichting voor het energielabel zijn eventuele nalevingskosten voor de leverancier niet meegenomen. Fabricage van de producten vindt namelijk over het algemeen in het buitenland plaats, waardoor het Nederlandse bedrijfsleven niet wordt geraakt door de etiketteringsvereisten. In de toekomst kan het echter zijn dat er wél fabricage van producten in Nederland zal plaatsvinden. Een voorbeeld daarvan betreft de fabricage van CV-ketels. Deze vielen ook al onder de reikwijdte van de oude richtlijn, maar onder de oude richtlijn is nooit een energielabel voor CV-ketels vastgesteld.

De informatie die op het label moet worden opgenomen en de informatie die op het informatiefiche moet worden vermeld, is informatie die leveranciers al beschikbaar moet hebben om te kunnen voldoen aan de vereisten op grond van richtlijn nr. 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PbEU 2010, L 285). Dit geldt ook voor de verplichting om voor handhavingsdoeleinden technische documentatie te bewaren en ter beschikking te stellen. Hierdoor ontstaan er geen administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten. De meeste leveranciers publiceren de voor het label vereiste informatie al in hun brochure of in technische documentatie. Deze informatie is echter niet eenvoudig toegankelijk voor consumenten. De verplichting ziet daarmee vooral op het beschikbaar maken van informatie en de begrijpelijkheid ervan. De additionele kosten voor een leverancier zijn daarmee beperkt tot de drukkosten van de labels en de vertalingskosten van het fiche.

Op dit moment zijn de volgende huishoudelijke producten reeds van een energielabel voorzien: afwasmachines, airconditioners, koel- en vriesapparatuur, ovens, lampen, wasdrogers, wasdroogcombinaties en wasmachines. Voor TV’s wordt een energielabel verplicht per 30 november 2011 en voor warmwater- en CV-apparatuur is een label in voorbereiding. De Europese Commissie heeft aangegeven dat in de toekomst in ieder geval energielabels zullen worden opgesteld voor ramen. Daarnaast vallen ook isolatiematerialen en (waterbesparende) douchekoppen onder de verbrede reikwijdte van richtlijn nr. 2010/30/EU. Op basis van informatie van de Europese Commissie wordt aangenomen dat er de komende jaren ongeveer 10 nieuwe producten van een energielabel voorzien zullen worden. Ook wordt aangenomen dat de nalevingskosten per nieuw product tussen de € 25.000 en € 50.000 liggen, een bedrag vergelijkbaar met de kosten samenhangend met de reeds bestaande etiketteringsverplichting. Deze schatting is inclusief eventuele kosten van Nederlandse leveranciers voor het drukken van de labels en vertalingskosten. Daarmee wordt de stijging van de nalevingskosten die samenhangen met de verbreding van de reikwijdte van de richtlijn indicatief geschat op een bedrag tussen € 250.000,– en € 500.000,–.

Naast de verbreding van de reikwijdte, bevat de nieuwe richtlijn tevens een nieuwe eis aan alle producten die voorzien zijn van een energielabel. Deze nieuwe eis is dat men, indien men reclame maakt voor een energiegerelateerd product, in de reclame (zowel in de krant, in een folder, op internet als op radio/TV) de energie-efficiëntieklasse van het product moet vermelden. De lasten voor het bedrijfsleven die hiermee samenhangen zijn te verwaarlozen. Reclames worden regelmatig gewijzigd in het kader van de normale bedrijfsvoering, zodat niet wordt verwacht dat er meer reclames aangepast worden dan toch al zou gebeuren. Bij het opstellen van een reclameboodschap zal het vermelden van de energie-efficiëntieklasse naar verwachting nauwelijks of geen extra kosten met zich meebrengen. Bovendien is gebleken dat deze reeds vaak op vrijwillige basis in reclameboodschappen wordt genoemd.

Bovenstaande leidt ertoe dat de totale stijging van de inhoudelijke nalevingskosten die samenhangen met de implementatie van de nieuwe richtlijn energie-etikettering in de Nederlandse wetgeving indicatief wordt berekend op een bedrag tussen € 250.000 en € 500.000,–.

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie verzocht om dit besluit ter toetsing op de gevolgen voor administratieve lasten voor bedrijven voor te leggen aan Actal (Kamerstukken II 2010/11, 32 626, nr. 4). In haar eindoordeel adviseert Actal om het besluit in te dienen. Met de opmerkingen en bevindingen van Actal is rekening gehouden en dit heeft geleid tot enkele aanpassingen in de toelichting.

II. Artikelen

Artikel 1

In dit artikel wordt het begrip «fiche» gedefinieerd als «een standaardtabel met informatie betreffende een energiegerelateerd product». In richtlijn nr. 92/75/EEG werd hiervoor het begrip «kaart» gebruikt. In de gedelegeerde handelingen en ministeriële regelingen wordt nog gebruik gemaakt van het begrip «(product)kaart». In het besluit wordt de terminologie van de richtlijn nr. 2010/30/EU aangehouden (fiche), wat dus verder inhoudelijk geen gevolgen heeft.

Omdat deze richtlijn ook relevant is voor andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna: EER), is het begrippenkader van het besluit dienovereenkomstig aangepast. Het gaat hier om de landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

Voor het begrip «leverancier» betekent dit dat de fabrikant gevestigd kan zijn in of buiten de gebieden waarop de EER van toepassing is. In beide gevallen kan de fabrikant een of meer officiële vertegenwoordigers aanstellen. De officiële vertegenwoordiger is degene die op uitdrukkelijke aanwijzing van de fabrikant namens hem en voor diens rekening handelt met betrekking tot de in de richtlijn vastgestelde verplichtingen, waarvan de fabrikant hem de uitvoering heeft opgedragen. Het gaat hierbij doorgaans om verplichtingen van administratieve aard. De door de fabrikant aangewezen vertegenwoordiger moet, om in de plaats van de fabrikant te kunnen handelen, zijn gevestigd in de gebieden waarop de EER van toepassing is. Uit het voorgaande volgt dat de verplichtingen voor een leverancier, zoals neergelegd in dit besluit, niet automatisch rusten op een in Nederland gevestigde officiële vertegenwoordiger van een elders gevestigde fabrikant. Dit is namelijk afhankelijk van wat de fabrikant daarover heeft geregeld met zijn officiële vertegenwoordiger. Indien zowel de fabrikant als zijn officiële vertegenwoordiger buiten de EER zijn gevestigd, wordt voor de toepassing van het besluit en de daarop berustende bepalingen degene die dat energieverbruikende product binnen de EER in de handel brengt of in gebruik neemt als leverancier aangemerkt. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het bevoegd gezag altijd een aanspreekpunt heeft voor de verplichtingen bij of krachtens dit besluit. Dit kan onder meer van belang zijn als de fabrikant niet bereikbaar of traceerbaar is.

Artikel 3

Dit artikel bevat de verplichting voor leveranciers om handelaren van de juiste etiketten en fiches te voorzien inzake het energieverbruik en, voor zover van toepassing, het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen en aanvullende informatie over dat product. Met deze laatste categorie wordt bijvoorbeeld bedoeld de geluidsemissie of levensduur van een product.

Een leverancier van een aangewezen product zorgt op grond van het eerste lid dat handelaren in dat product beschikken over de nodige etiketten en fiches. Met het verstrekken van de etiketten en fiches aan de handelaar wordt de leverancier geacht zijn toestemming te hebben gegeven voor de bekendmaking van de informatie op het etiket of fiche.

Ingevolge het tweede lid behoort de leverancier het fiche te stellen in de daarvoor in aanmerking komende taal. Deze verplichting zorgt ervoor dat nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke energieverbruik van een aangewezen product eenvoudig toegankelijk is voor de eindgebruiker. De bedoeling is dat het fiche is gesteld in de officiële taal van het land waarin de desbetreffende handelaar is gevestigd. Indien een land meer dan één officiële taal kent, zal de leverancier op dit punt de wetgeving van het desbetreffende land dienen te volgen. Voor het etiket ontbreekt een dergelijke taaleis omdat dit taalneutraal is.

De leverancier dient op grond van dit artikel de etiketten kosteloos aan de handelaar te verstrekken. Omdat een dergelijke bepaling voor fiches ontbreekt in de richtlijn, is in het besluit de verplichting tot het kosteloos verstrekken dan ook beperkt tot de etiketten.

Om te waarborgen dat er bij het product altijd een fiche wordt verstrekt, verplicht het vierde lid de leverancier om het fiche op te nemen in alle brochures over dat product. Verstrekt de leverancier geen brochures, dan rust op hem de verplichting om het fiche bij te voegen bij andere schriftelijke informatie die over dat product wordt verstrekt.

Artikel 4

Op grond van artikel 4 rust op de leverancier de verplichting om technische documentatie op te stellen. Deze technische documentatie dient de toezichthouder in staat te stellen om te controleren of de informatie op het etiket en het fiche juist is. De eisen waaraan de technische documentatie moet voldoen, zijn te vinden in de gedelegeerde handeling of de ministeriële regeling over het desbetreffende aangewezen product. Ook voor technische documentatie geldt dat deze gesteld moet zijn in de daarvoor in aanmerking komende taal.

De leverancier dient de door hem opgestelde technische documentatie voor inspectiedoeleinden beschikbaar te houden met ingang van de datum waarop hij het desbetreffende product in de handel brengt tot vijf jaar nadat het laatste exemplaar van dat product is vervaardigd. Indien de toezichthouder of de Europese Commissie dit verzoekt, stelt de leverancier de technische documentatie tevens elektronisch aan hen beschikbaar binnen tien werkdagen na ontvangst van een dergelijk verzoek.

Artikelen 5 en 6

De artikelen 5 en 6 geven uitvoering aan artikel 6 van richtlijn nr. 2010/30/EU en bevatten de verplichtingen voor een handelaar inzake de etikettering van aangewezen producten.

Ingevolge artikel 5 dient een handelaar het fiche op te nemen in de brochures of andere schriftelijke informatie (over het aangewezen product) die hij aan eindgebruikers verstrekt. Daarbij geldt dat de handelaar zelf kan kiezen of hij het fiche in de brochure opneemt of in andere schriftelijke informatie die hij bij het product verstrekt. Omdat een handelaar een aangewezen product in beginsel (zie ook de toelichting op artikel 9) in Nederland aanbiedt, is in artikel 5 ook de eis opgenomen dat het fiche is gesteld in de Nederlandse taal.

Indien een handelaar een aangewezen product uitstalt, dient hij op grond van artikel 6 een etiket aan te brengen op dit product. De plaats waar het etiket dient te worden aangebracht wordt nader gespecificeerd in de gedelegeerde handeling of ministeriële regeling over het desbetreffende aangewezen product. Deze aangewezen plaats zal vaak de meest duidelijk zichtbare plaats zijn, zodat eindgebruikers het etiket duidelijk kunnen zien.

Artikel 7

Dit artikel bepaalt dat het een handelaar of leverancier van een energiegerelateerd product verboden is etiketten, merktekens, symbolen of opschriften met betrekking tot het energieverbruik van dat product of het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen aan te brengen, indien deze kunnen worden verward met een etiket en de daarop vermelde tekens, symbolen of opschriften zoals vastgesteld bij of krachtens dit besluit. Dit artikel sluit dus niet uit dat er etiketten, merktekens, symbolen of opschiften kunnen worden aangebracht op het energiegerelateerde product, maar verbiedt slechts het aanbrengen van etiketten, merktekens, symbolen of opschiften die tot verwarring bij de eindgebruiker kunnen leiden omdat deze teveel gelijkenis vertonen met (onderdelen van) een etiket zoals vastgesteld bij of krachtens dit besluit. Omdat dit artikel van toepassing is op alle energiegerelateerde producten, is het een handelaar of leverancier ook verboden om dergelijke verwarrende of misleidende etiketten, merktekens, symbolen of opschriften aan te brengen op energiegerelateerde producten waarvoor bij of krachtens dit besluit (nog) geen etiket is vastgesteld.

Artikel 8

Artikel 8 geeft uitvoering aan artikel 4, onderdelen c en d, van richtlijn nr. 2010/30/EU en heeft betrekking op reclame voor energiegerelateerde producten.

Op grond van het eerste lid is degene die reclame maakt waarin energiegerelateerde informatie (bijvoorbeeld het vermogen van een product) of informatie over de prijs van een aangewezen product wordt vermeld, verplicht de energie-efficiëntieklasse van dat product te vermelden. Deze verplichting geldt voor alle vormen van reclame, dus zowel voor gedrukte reclame als reclame op televisie, radio of internet. Degene die reclame maakt voor een product dat buiten de reikwijdte van dit besluit valt (geen aangewezen product) of waarin geen energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs van het aangewezen product wordt vermeld, hoeft dus niet aan de bovengenoemde verplichting te voldoen.

Het tweede lid van artikel 8 heeft een ruimere reikwijdte en is van toepassing op alle energiegerelateerde producten. Op grond van dit lid dient degene die reclame maakt waarin de technische parameters van een energiegerelateerd product worden beschreven, de energie-efficiëntieklasse te vermelden of de nodige informatie over het energieverbruik van het product te vermelden. Met deze categorie van reclame wordt vooral gedoeld op technische handleidingen en brochures van de fabrikant, in gedrukte vorm of digitaal (online).

Artikel 9

Wanneer een bij ministeriële regeling aangewezen product te koop, te huur of in huurkoop wordt aangeboden door een postorderbedrijf, aan de hand van een catalogus, via het internet, via telemarketing of op een andere wijze die als gevolg heeft dat de potentiële eindgebruiker het product waarschijnlijk niet uitgestald ziet, moeten bij het aanbieden van dit product de relevante gegevens worden vermeld die op het etiket en het fiche voor dit product zijn vermeld. In de ministeriële regeling van het desbetreffende product wordt nader gespecificeerd welke gegevens moeten worden vermeld in geval van verkoop, verhuur of huurkoop op afstand. Omdat degene die de overeenkomst tot stand pleegt te brengen mogelijk in een ander land gevestigd is dan de potentiële eindgebruiker, dienen deze gegevens in de taal van het land van de eindgebruiker te worden vermeld.

In de gedelegeerde handelingen is een overeenkomstige verplichting opgenomen, maar omdat deze verordeningen geen implementatie behoeven is dit artikel alleen van toepassing op de categorieën producten die zijn aangewezen bij ministeriële regeling.

Artikel 10

Overtreding van voorschriften bij of krachtens de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie kan ingevolge artikel 1, onder °4, van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) worden bestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete in de vierde categorie. Omdat dit besluit berust op de artikelen 13 en 33 van de wet, verloopt sanctionering van overtreding van de regels gesteld bij of krachtens dit besluit via de WED. Overtreding van de specifieke voorschriften neergelegd in de uitvoeringsrichtlijnen kan ingevolge deze systematiek ook gesanctioneerd worden op grond van de WED; deze richtlijnen zijn immers geïmplementeerd door middel van ministeriële regelingen. De voorschriften opgenomen in de gedelegeerde handelingen vallen echter niet automatisch binnen de reikwijdte van de WED, omdat deze geen omzetting behoeven. Door in het besluit uitdrukkelijk op te nemen dat leveranciers en handelaren, alsmede etiketten, fiches en technische documentatie moeten voldoen aan de in de gedelegeerde handeling gestelde regels, wordt het mogelijk om overtreding van deze gedelegeerde handelingen ook te sanctioneren op grond van de WED. Hiermee wordt gewaarborgd dat alle voorschriften op het gebied van energie-etikettering op dezelfde wijze kunnen worden gesanctioneerd.

Artikel 11

Ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat aangewezen ambtenaren kunnen vaststellen of een groep producten voldoet aan de bij dat besluit aangewezen eisen of voorschriften. Artikel 33, derde lid, van de wet somt de handhavingsbevoegdheden op die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden toegekend aan een aangewezen ambtenaar. In dit artikel is van beide delegatiegrondslagen gebruik gemaakt.

Op grond van het eerste lid van dit artikel kan een ambtenaar belast met toezicht vaststellen of een aangewezen product voldoet aan de bij gedelegeerde handeling of bij of krachtens dit besluit gestelde regels. In het tweede lid worden de specifieke handhavingsbevoegdheden van deze ambtenaar opgesomd. Zo kan door de ambtenaar worden bepaald dat de betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld om tegenbewijs te leveren. Indien de toezichthoudende ambtenaar dit nodig acht, kan hij ter preventie tevens bepalen dat een aangewezen product niet mag worden afgeleverd alvorens het product voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels. Mocht de niet-naleving voortduren, dan kan de ambtenaar tot slot bepalen dat het product niet in de handel mag worden gebracht, uit de handel wordt genomen of niet in gebruik mag worden genomen.

Artikel 12

Omdat de Europese Commissie nog niet alle uitvoeringsrichtlijnen heeft vervangen door gedelegeerde verordeningen, zijn de normen voor energie-etikettering van aangewezen producten op dit moment te vinden in zowel uitvoeringsrichtlijnen als gedelegeerde verordeningen. Dit heeft als gevolg dat dit besluit een tweeledige systematiek hanteert. In dit artikel wordt dan ook een delegatiegrondslag opgenomen voor de ministeriële regelingen die uitvoering geven aan de uitvoeringsrichtlijnen zoals vastgesteld onder richtlijn nr. 92/75/EEG. In de toekomst zal dit artikel mogelijk obsoleet worden als alle uitvoeringsrichtlijnen worden vervangen door gedelegeerde handelingen, die geen implementatie behoeven (zie ook de toelichting bij artikel 15).

Artikel 13

In dit artikel wordt bepaald dat de gegevens op het etiket en het fiche worden gemeten overeenkomstig de geharmoniseerde normen, bedoeld in de desbetreffende uitvoeringsrichtlijn, zoals deze in Nederland zijn omgezet. Deze normen zijn genormaliseerde methoden om het energieverbruik van het desbetreffende product te meten en zijn in Nederland omgezet in NEN-normen. De referentienummers van deze normen worden in de Staatscourant gepubliceerd. Beide gegevens, referentienummer en Staatscourantnummer, zijn telkens vermeld in de toelichting bij de ministeriële regeling die is vastgesteld ter uitvoering van de desbetreffende uitvoeringsrichtlijn. Omdat onder de huidige systematiek van richtlijn nr. 2010/30/EU gedelegeerde verordeningen worden vastgesteld in plaats van uitvoeringsrichtlijnen, is dit artikel alleen van toepassing op energiegerelateerde producten waarvan bij ministeriële regeling is bepaald dat zij tot een aangewezen categorie behoren.

Voor de gedelegeerde handelingen geldt dat deze meetmethoden zijn te vinden in de bijlagen bij de gedelegeerde handeling zelf en in de geharmoniseerde normen zoals vastgesteld door de Europese normalisatie-instellingen die worden genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van informatiemaatschappij (PbEG 1998, L 204) en waarvan de referentienummers zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Dit artikel bepaalt dat wijzigingen in uitvoeringsrichtlijnen zoals vastgesteld onder richtlijn nr. 92/75/EEG en de daarbij behorende bijlagen, automatisch doorwerken in de nationale regelgeving. Deze dynamische verwijzing heeft als voordeel dat een toekomstige wijziging in de bovengenoemde EU-rechtshandelingen niet steeds nopen tot aanpassing van het besluit. Aanpassing van het besluit kan echter wel noodzakelijk zijn indien de artikelnummers van de desbetreffende richtlijn of bijlage waarnaar is verwezen, veranderen.

Uit het oogpunt van kenbaarheid wordt ingevolge het tweede lid van de doorwerking van wijzigingen in de betreffende EU-rechtshandeling melding gedaan in de Staatscourant. Indien gebruik wordt gemaakt van de voorziene mogelijkheid om een ander tijdstip van toepassing te kiezen, geschiedt deze melding bij de bekendmaking van dit ministerieel besluit.

Artikel 15

Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Kaderbesluit etikettering energiegebruik huishoudelijke apparatuur ingetrokken.

Zoals reeds uiteengezet in de toelichting bij artikel 12, hanteert dit besluit een tweeledige systematiek. Omdat de Europese Commissie de uitvoeringsrichtlijnen vervangt door gedelegeerde verordeningen, zijn enkele ministeriële regelingen (ter uitvoering van een uitvoeringsrichtlijn) reeds obsoleet geworden. In artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c, worden deze ministeriële regelingen ingetrokken. In het tweede lid wordt een nieuwe grondslag gecreëerd voor de bestaande ministeriële regelingen die nog gelden omdat de desbetreffende uitvoeringsrichtlijn nog niet is vervangen door een gedelegeerde verordening.

III. Transponeringstabel

Bepaling EU-regeling

Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

Artikel 1, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling betreft doel richtlijn

   

Artikel 1, tweede lid

Artikel 1, eerste lid, onder g, Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie

   

Artikel 1, derde lid, onder a

Artikel 2, onder a, van dit besluit

   

Artikel 1, derde lid, onder b

Artikel 2, onder b, van dit besluit

   

Artikel 1, derde lid, onder c

Artikel 2, onder c, van dit besluit

   

Artikel 2, onder a

Artikel 1, eerste lid, onder g, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie

   

Artikel 2, onder b tot en met k

Artikel 1 van dit besluit

   

Artikel 3, eerste lid, onder a

Artikel 10 van dit besluit

   

Artikel 3, eerste lid, onder b

Artikel 7 van dit besluit

   

Artikel 3, eerste lid, onder c en d

Wordt geïmplementeerd door feitelijk handelen

   

Artikel 3, tweede lid

Artikel 33, derde lid, onder d, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de artikelen 10 en 11 van dit besluit

   

Artikel 3, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; betreft een uitvoeringsbepaling

   

Artikel 3, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; norm richt zich tot Europese Commissie

   

Artikel 4, onder a

Artikelen 3, 5, 6, 9 en 10 van dit besluit.

   

Artikel 4, onder b

Systeem van dit besluit: verplichtingen ingevolge dit besluit gelden alleen voor producten die door een gedelegeerde handeling (of ministeriële regeling) zijn aangewezen.

   

Artikel 4, onder c

Artikel 8, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 4, onder d

Artikel 8, tweede lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder a

Artikel 3, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder b

Artikel 4, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder c, eerste alinea

Artikel 4, tweede lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder c, tweede alinea

Artikel 4, derde lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder d, eerste alinea

Artikel 3, derde lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder d, tweede alinea

Artikel 3, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder e

Artikel 3, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder f

Artikel 3, vijfde lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder g

Artikel 3, tweede lid, van dit besluit

   

Artikel 5, onder h

Artikel 3, eerste lid, van dit besluit

   

Artikel 6, onder a

Artikelen 5 en 6 van dit besluit

   

Artikel 6, onder b

Artikel 6 van dit besluit

   

Artikel 7

Artikel 9 van dit besluit

   

Artikel 8, eerste lid

Artikel 1, eerste lid, onder g, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en artikel 11 van dit besluit

   

Artikel 8, tweede lid

Artikel 11, tweede lid, onder a, van dit besluit

   

Artikel 9, eerste en tweede lid

Aan deze bepaling wordt uitvoering gegeven door middel van de beleidsregels inzake Duurzaam inkopen

Lidstaten kunnen kiezen om uitsluitend de aankoop van de hoogste categorie toe te staan of om de toepassing van deze bepaling te laten afhangen van kosteneffectiviteit, economische haalbaarheid, technische geschiktheid en voldoende mededinging.

Bij de uitvoering in beleidsregels zal de mogelijkheid bestaan om in plaats van het meest energie-efficiënte product een ander product aan te kopen met het oog op voornoemde omstandigheden.

Artikel 9, derde en vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; betreft een uitvoeringsbepaling

   

Artikel 10 tot en met 14

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; norm richt zich tot Europese instanties

   

Artikel 15

Artikel 33, derde lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie

Lidstaten kunnen een passend sanctiestelsel kiezen

Het bestaande sanctiestelsel op grond van de Wet economische delicten blijft ongewijzigd.

Artikel 16 tot en met 19

Behoeft naar zijn aard geen implementatie; betreft omzetting, intrekking en inwerkingtreding van de richtlijn

   

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven