Besluit van 10 februari 2010, houdende de wijziging van het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren in verband met de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 18 december 2009, nr. WJZ / 9225082;

Gelet op artikel 2 van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 januari 2010, nr. W10.09.0546/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 4 februari 2010, nr. WJZ / 10013954 ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het tweede tot en met vierde lid , alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, van artikel 55 van het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten, vervallen.

ARTIKEL II

Het tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, van artikel 57 van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren, vervallen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 19 februari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 10 februari 2010

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de achttiende februari 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Ingevolge dit besluit vervallen enkele onderdelen van het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten (hierna: Bao) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (hierna: Bass). De noodzaak voor deze wijziging is gelegen in het feit dat de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Kamerstukken I 2009/10, 32 027, hierna: Wira) reeds op wetsniveau dezelfde materie regelt. Deze wet betreft de implementatie van Richtlijn 2007/66/EG tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (PbEU L 335) (hierna: richtlijn nr. 2007/66/EG).

De wijziging heeft betrekking op de in artikel 4 van de Wira opgenomen opschortende termijn die vooraf gaat aan het sluiten van de met de aanbesteding beoogde overeenkomst. Deze termijn staat ook in artikel 55, tweede lid, van het Bao en artikel 57, tweede lid, van het Bass. Voorts is in artikel 6 van de Wira de inhoud van de gunningsbeslissing en de wijze van verzenden voorgeschreven. Daarom kunnen het derde lid van de artikelen 55 van het Bao respectievelijk 57 van het Bass vervallen.

Ten slotte bevat het vierde lid van de laatstgenoemde artikelen ook de mogelijkheid om af te zien van de toepassing van de opschortende termijn in geval van dringende spoed. De richtlijn nr. 2007/66/EG staat deze specifieke afwijkingsmogelijkheid niet langer toe. Het vierde lid van de artikelen 55, van het Bao, respectievelijk 57 van het Bass, dient daarom eveneens te vervallen. Wel blijft het mogelijk om op grond van (te rechtvaardigen) dringende spoed de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe te passen (artikel 31, eerste lid, onder c, van het Bao en artikel 37, tweede lid, onder d van het Bass) en daardoor kan op grond van artikel 4, vierde lid, onderdeel a, van de Wira, worden afgezien van de toepassing van de opschortende termijn. Materieel is geen wijziging beoogd.

In verband met de noodzaak van tijdige implementatie is inwerkingtreding van de Wira op zo kort mogelijk termijn aangewezen en wordt niet aangesloten bij een vast inwerkingtredingsmoment (1 januari of 1 juli) zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving. De inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur treedt, gegeven de aanpassing in de hogere regelgeving, op het zelfde moment in werking. De rechtszekerheid is ook bij een gelijktijdige inwerkingtreding gediend.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven