Besluit van 22 januari 2010, houdende wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO, het Besluit kerndoelen WEC en het Besluit kerndoelen onderbouw VO in verband met de canon van Nederland en houdende intrekking van het Besluit van 29 april 2009 houdende wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO en het Besluit kerndoelen onderbouw VO in verband met de canon van Nederland (Stb. 223)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 25 november 2009, nr. WJZ/169482 (2695), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 9, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 13, zevende lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 11b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 16 december 2009, nr. W05.09.0497/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 19 januari 2010, nr. WJZ/181591 (2695), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de bijlage bij het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO wordt aan kerndoel 52 een volzin toegevoegd, luidende:

De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

ARTIKEL II

In de bijlage bij het Besluit kerndoelen onderbouw VO wordt aan kerndoel 37 een volzin toegevoegd, luidende:

De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

ARTIKEL III

In de bijlage bij het Besluit kerndoelen WEC komt de tweede volzin van kerndoel 68 te luiden:

De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

ARTIKEL IV

Het Besluit van 29 april 2009 houdende wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO en het Besluit kerndoelen onderbouw VO in verband met de canon van Nederland (Stb. 223) wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 22 januari 2010

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de elfde februari 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze nota van toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

1. Inhoud van het besluit

Door onderhavig besluit wordt een verwijzing naar de zgn. canon van Nederland, zoals voorgesteld door de Commissie ontwikkeling Nederlandse canon (voorzitter: prof. dr. F.P. van Oostrom) opgenomen in de kerndoelen voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en wordt de verwijzing naar de canon in de kerndoelen voor het speciaal onderwijs gewijzigd. Bepaald wordt dat de vensters van de canon dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tien tijdvakken ontwikkeld door de Commissie historische en maatschappelijke vorming, onder leiding van prof. dr. P. de Rooij. De canonvensters kunnen in het onderwijs gebruikt worden om de tien tijdvakken, en de kenmerkende aspecten daarvan, uit te werken en te illustreren. Zij vormen derhalve een verbijzondering van de tijdvakken. De benoeming van de vensters als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken brengt mee dat van scholen gevraagd wordt dat zij inzichtelijk kunnen maken dat in hun onderwijsaanbod – desgewenst ook buiten het geschiedenisonderwijs – de vensters geïntegreerd zijn in de behandeling van de tijdvakken. De bepaling gaat niet zo ver dat scholen elk individueel venster moeten behandelen in het onderwijs. Op deze manier kan de school eigen accenten (blijven) aanbrengen in het (geschiedenis)onderwijs, maar wordt tevens gewaarborgd dat een gedeelde kennis van de Nederlandse geschiedenis ontstaat.

Met deze bepaling wordt dus beoogd te stimuleren dat leerlingen in aanraking komen met de 50 vensters die de canon vormen en wordt benadrukt dat de canon van bijzondere betekenis is voor het onderwijs. De 50 vensters van de canon zijn terug te vinden op de website www.entoen.nu en worden periodiek vastgesteld door een onafhankelijke commissie.

De canon omvat historische en culturele onderwerpen, die vanuit verschillende invalshoeken benaderd kunnen worden. Voor de meeste van de 50 vensters van de canon van Nederland ligt het in de rede dat zij worden onderwezen binnen een vak geschiedenis of in een breder leergebied dat mede historische kennis omvat. Sommige vensters kunnen in andere vakken en/of leergebieden aan de orde gesteld worden, zoals aardrijkskunde, Nederlands of kunstzinnige vorming. De school maakt daarin een eigen keuze.

2. Achtergrond van het besluit

In 2005 heeft de Onderwijsraad in haar rapport De Stand van educatief Nederland gepleit voor een canon bestaande uit «die waardevolle onderdelen van onze cultuur en geschiedenis die we via het onderwijs aan nieuwe generaties willen meegeven.»1 De canon zoals de raad die zag «is geformuleerd in leerinhouden en draagt bij aan het verhaal dat Nederland over zichzelf wil vertellen aan nieuwe generaties. De canon doet dit door een selectie te maken waar leraren, docenten, leerlingen en studenten zich aan kunnen spiegelen. Tegelijkertijd worden zij uitgenodigd om aan de verdere ontwikkeling van de canon bij te dragen.»2

Bij brief van 26 mei 2005 heeft de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Commissie ontwikkeling Nederlandse canon, onder voorzitterschap van prof.dr. F.P. van Oostrom, opdracht gegeven een canon voor het primair en voortgezet onderwijs te ontwikkelen. In oktober 2006 is het voorstel van de commissie voor een canon van Nederland, bestaande uit 50 vensters, gepubliceerd. Op 3 juli 2007 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het definitieve rapport van de commissie-Van Oostrom in ontvangst genomen en heeft hij, mede namens de staatssecretarissen, de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de canon van Nederland op te nemen in de kerndoelen voor het primair en voortgezet onderwijs.3 De 50 vensters van de canon zouden daarmee tot de verplichte lesstof gaan behoren. Op 16 oktober 2008 werd een daartoe strekkend ontwerpbesluit aanhangig gemaakt bij de Raad van State.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van 16 december 2008 heeft de regering het verplicht stellen van de canon heroverwogen.4 Op 29 april 2009 werd een besluit vastgesteld dat aan kerndoelen 52 (primair onderwijs) en 37 (voortgezet onderwijs), die de tien tijdvakken vermelden, de volgende volzin toevoegde: «De vensters van de canon van Nederland dienen als inspiratiebron voor de behandeling van de tijdvakken».5 Vanaf 2 juni 2009 is dit besluit voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Op 18 juni 2009 heeft een algemeen overleg plaatsgevonden.6 Tijdens een VAO op 25 juni 2009 zijn drie moties voorgesteld.7 Op 30 juni 2009 is de (gewijzigde) motie-Jan Jacob van Dijk c.s. aangenomen.8 Deze motie verzoekt de regering het voorgehangen besluit zo te wijzigen dat het woord «inspiratiebron» wordt vervangen door «uitgangspunt ter illustratie», waar scholen bij de inrichting van het onderwijsprogramma niet aan voorbij behoren te gaan. Bij brief van 2 juli 2009 heeft de minister, mede namens de staatssecretarissen, de Kamers bericht dat het gevoerde overleg met de Tweede Kamer en de motie-Jan Jacob van Dijk c.s. leidden tot de conclusie dat het wenselijk is een nieuwe algemene maatregel van bestuur over de canon tot stand te brengen en het voorgehangen besluit niet in werking te laten treden.9 Het onderhavig besluit strekt hiertoe.

De regering kent grote waarde toe aan de canon, op grond van de volgende overwegingen:

  • De canon is een blijvende stimulans om aandacht te besteden aan de waardevolle onderdelen van onze cultuur en geschiedenis die we via het onderwijs aan nieuwe generaties willen meegeven.

  • In de analyse van de commissie-Van Oostrom wordt gewezen op diverse ontwikkelingen in het onderwijs die ertoe hebben geleid dat algemene ontwikkeling en historische kennis minder prominent in het curriculum staan. De canon is een belangrijk instrument om historische kennis weer een prominentere plaats te geven in het curriculum.

  • De regering wil sociale cohesie en burgerschapsvorming stimuleren. Een gezamenlijk verhaal van de geschiedenis van ons land is hier een wezenlijk onderdeel van.

3. Uitvoerings- en handhavingsgevolgen

Het besluit is voorgelegd aan CFI, de Auditdienst (AD) en de Inspectie van het onderwijs. CFI en AD voorzien geen uitvoeringsgevolgen. De inspectie merkt op dat de aan kerndoelen 52, 37 en 68 toegevoegde zinnen («De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken») de nodige ruimte bieden voor scholen. Anderzijds bevatten deze formuleringen volgens de inspectie geen normstelling. Dit betekent, zo geeft de inspectie aan, dat toetsing door de inspectie niet anders dan globaal kan zijn.

4. Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van scholen.

5. Financiële gevolgen

Aan dit besluit zijn geen gevolgen voor de Rijksbegroting verbonden.

Artikelsgewijs

Artikelen I en II

De verwijzing naar de canon van Nederland wordt voor het basisonderwijs opgenomen in kerndoel 52. Voor het voortgezet onderwijs wordt de verwijzing naar de canon van Nederland opgenomen in kerndoel 37.

Bepaald wordt dat de vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tien tijdvakken. De canononderwerpen kunnen in het onderwijs gebruikt worden om de tien tijdvakken, en de kenmerkende aspecten daarvan, uit te werken en te illustreren. Met de verwijzing naar de canon van Nederland in de kerndoelen, wordt onderstreept dat de canon een waardevol instrument is, waar scholen bij de inrichting van het onderwijsprogramma niet aan voorbij behoren te gaan.

Zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs wordt op identieke wijze bepaald dat de vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. Dit doet niet af aan het verschil dat er bestaat tussen het geschiedenisonderwijs in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs ligt de nadruk op de geschiedenis van Nederland. In het voortgezet onderwijs ligt meer nadruk op internationale ontwikkelingen. Daaruit vloeit voort, dat de rol van de vensters van de canon van Nederland in basisonderwijs en voortgezet onderwijs waarschijnlijk in de praktijk enigszins zal verschillen. Dit wordt echter bepaald door de keuzen van scholen, leraren en makers van leermiddelen.

Artikel III

In het Besluit kerndoelen WEC, dat in werking is getreden met ingang van 1 augustus 2009, is in kerndoel 68 een verwijzing naar de canon van Nederland opgenomen. Artikel III harmoniseert deze bepaling met de bepalingen voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Artikel IV

De achtergrond van de intrekking van het Besluit van 29 april 2009 is toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel.

Artikel V

De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 augustus 2010. Deze datum is echter niet opgenomen in de inwerkingtredingsbepaling, in verband met de voorhangprocedure (artikel 9, vijfde lid, Wet op het primair onderwijs, artikel 13, zevende lid, Wet op de expertisecentra en artikel 11b, tweede lid, Wet op het voortgezet onderwijs). Het vastgestelde besluit wordt overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal en treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in het besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

Bij deze procedure past het niet om de inwerkingtredingsdatum reeds in dit besluit vast te stellen. Daarom is bepaald dat de inwerkingtreding geschiedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Onderwijsraad, De Stand van educatief Nederland 2005, p. 13.

XNoot
2

Onderwijsraad, De Stand van educatief Nederland 2005, p. 24.

XNoot
3

Kamerstukken II 2006/07, 30 800 VIII, nr. 162.

XNoot
4

Het ontwerpbesluit, het advies van de Raad van State en het nader rapport zijn gepubliceerd in Stcrt. 2009, 103.

XNoot
6

Het verslag van het algemeen overleg is gepubliceerd in Kamerstukken II 2008/09, 31 972, nr. 7.

XNoot
7

Het verslag van het VAO is gepubliceerd in Handelingen II 2008/09, blz. 7942–7944. Voor de moties zie Kamerstukken II 2008/09, 31 972, nrs. 24.

XNoot
8

Kamerstukken II 2008/09, 31 972, nr. 5.

XNoot
9

Kamerstukken II 2008/09, 31 972, nr. 8.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven