Wet van 1 juli 2009, houdende Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele fiscale stimuleringsmaatregelen te treffen ter uitwerking van het aanvullend beleidsakkoord Werken aan toekomst en voorts enkele wijzigingen, bijstellingen en technische reparaties aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A.Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «een bedrag heeft overgemaakt op een rekening die door die uitlener ten behoeve van de betaling van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies wordt gehouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen» vervangen door: «een bedrag heeft overgemaakt op de in artikel 57a bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot van de uitlener». Voorts wordt aan het derde lid toegevoegd: Met het overmaken van een bedrag op de vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van een depot wordt gelijkgesteld het overboeken van een bedrag van het ene bij de ontvanger aangehouden depot naar het andere bij de ontvanger aangehouden depot. Ten aanzien van andere betalingen dan overmakingen op de vrijwaringsrekening geldt niet dat de aansprakelijkheid wordt verminderd met het bedrag van de betaling.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid.

B.Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt »een bedrag heeft overgemaakt op een rekening die door die onderaannemer ten behoeve van de betaling van loonbelasting en sociale verzekeringspremies wordt gehouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen» vervangen door: een bedrag heeft overgemaakt op de in artikel 57a bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot van de onderaannemer.

2. In het vijfde lid wordt de tweede volzin vervangen door: Met het overmaken van een bedrag op de vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van een depot wordt gelijkgesteld het overboeken van een bedrag van het ene bij de ontvanger aangehouden depot naar het andere bij de ontvanger aangehouden depot. Ten aanzien van andere betalingen dan overmakingen op de vrijwaringsrekening geldt niet dat de aansprakelijkheid wordt verminderd met het bedrag van de betaling.

C. Na artikel 57 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4

Door de ontvanger aan te houden vrijwaringsrekening bij een bank ten behoeve van depots bij de ontvanger

Artikel 57a
  • 1. De ontvanger houdt op zijn naam een rekening aan bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen (vrijwaringsrekening) waarop de in artikel 34, artikel 35 en artikel 35a bedoelde inleners, onderscheidenlijk aannemers en opdrachtgevers, bedragen kunnen storten ten behoeve van het door hun uitleners, onderscheidenlijk onderaannemers en aannemers, bij de ontvanger aan te houden depot.

  • 2. Een uitlener, een onderaannemer of een aannemer die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, kan de ontvanger verzoeken ten behoeve van hem een depot aan te houden. De ontvanger beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook het opheffen van een depot geschiedt bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake deze beschikkingen is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Degene ten behoeve van wie de ontvanger een depot aanhoudt (de depotbegunstigde), kan over het tegoed van het depot beschikken voor de voldoening van loonbelasting, omzetbelasting of sociale verzekeringspremies. Indien de depotbegunstigde na aanmaning in gebreke blijft en in de gevallen bedoeld in artikel 10, is de ontvanger ook zelf bevoegd tot een zodanige aanwending over te gaan.

  • 4. De depotbegunstigde kan tevens over het tegoed van het depot beschikken voor het overboeken naar andere depots, een en ander als bedoeld in artikel 34, derde lid, tweede volzin, artikel 35, vijfde lid, tweede volzin en artikel 35a, vierde lid. Voor zover de overboeking geen betrekking heeft op loonbelasting, omzetbelasting of sociale verzekeringspremies als aldaar bedoeld, is de depotbegunstigde naar wie is overgeboekt, verplicht de overboeking ongedaan te maken door terugboeking naar het depot waarvan de overboeking afkomstig is. Voor zover de depotbegunstigde naar wie is overgeboekt, zich niet houdt aan deze verplichting, is de ontvanger bevoegd de overboeking ongedaan te maken.

  • 5. Voor zover het tegoed van het depot uitgaat boven hetgeen de depotbegunstigde verschuldigd is aan loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies, en hetgeen hij naar verwachting binnenkort aan zodanige schulden zal moeten voldoen, kan hij de ontvanger verzoeken het tegoed aan te wenden voor de voldoening van andere belastingen of heffingen waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen. Indien de depotbegunstigde na aanmaning in gebreke blijft en in de gevallen bedoeld in artikel 10, is de ontvanger ook zelf bevoegd tot een zodanige aanwending over te gaan.

  • 6. Bij opheffing van een depot keert de ontvanger het tegoed ervan uit aan de depotbegunstigde. Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Over het tegoed van een depot vergoedt de ontvanger aan de depotbegunstigde een rente als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de consignatie van gelden, welke rente wordt bijgeschreven bij het tegoed en wordt berekend volgens de regels van die wet.

  • 8. Het tegoed van een depot is niet vatbaar voor beslag of verpanding en kan niet worden overgedragen.

  • 9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel, waaronder regels dat de ontvanger in afwijking van artikel 7a terug te geven bedragen aan loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies kan uitbetalen door bijboeking op het depot van degene die recht heeft op de terugbetaling.

ARTIKEL II

  • 1. De ontvanger is bevoegd g-rekeningovereenkomsten als bedoeld in de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990 en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen, zoals deze artikelen en regelingen luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, eenzijdig en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen.

  • 2. De artikelen 34, 35 en 35a van de Invorderingswet 1990 en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen, zoals deze artikelen en regelingen luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing met betrekking tot de bedragen die op g-rekeningen zijn gestort tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet. In aanvulling op die regelgeving kunnen bedragen van een g-rekening worden overgemaakt naar de in artikel 57a van de Invorderingswet 1990 bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot dat de g-rekeninghouder bij de ontvanger aanhoudt.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen zo nodig nadere regels worden gesteld inzake de overgang naar de regeling zoals aangeduid in artikel 57a van de Invorderingswet 1990.

ARTIKEL III

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, zevende lid, onderdeel m, wordt «Fortis Verzekeringen Nederland N.V.» vervangen door: ASR Nederland N.V..

B. In artikel 22 komt de tabel te luiden:

Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 200 000

20%

€ 200 000

 

€ 40 000

25,5%

ARTIKEL IV

In artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 komt met ingang van 1 januari 2011 de tabel te luiden:

Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 40 000

20%

€ 40 000

€ 200 000

€ 8 000

23%

€ 200 000

 

€ 44 800

25,5%

ARTIKEL V

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan artikel 3.45 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de energie-investeringsaftrek is het eerste lid, onderdeel d, niet van toepassing op bestaande woonhuizen die bestemd zijn voor anders dan kortstondige verhuur. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt onder een bestaand woonhuis verstaan: een woonhuis dat gereed is en geschikt is voor gebruik.

B.Artikel 6.18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt «artikel 6 van».

2. In onderdeel d vervalt «artikel 15 van».

3. Na onderdeel f wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. uitgaven als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning voor zover een bijdrage is verschuldigd ter verkrijging van een subsidie of tegemoetkoming als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning ter bekostiging van die uitgaven.

C. In artikel 8.12 worden het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde bedrag en het in het zevende lid eerstgenoemde bedrag vervangen door: € 8859.

ARTIKEL VI

Artikel 3.45, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt met ingang van 1 december 2010.

ARTIKEL VII

De Comptabiliteitswet 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 45, zevende lid, wordt «zestiende lid» vervangen door: zeventiende lid.

B.Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «achtste lid» vervangen door: negende lid.

2. In het vierde lid wordt «de uitvoering van taken ter uitvoering van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: taken ter uitvoering van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

ARTIKEL VIII

Artikel 81a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2009 op de bedragen, genoemd in de artikelen 23 en 25 van die wet.

ARTIKEL IX

Artikel XXVII van het Belastingplan 2008 vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2008 op de bedragen, genoemd in de artikelen XV, XVI en XVII van het Belastingplan 2008.

ARTIKEL X

Artikel 77 van de Wet belastingen op milieugrondslag komt te luiden:

Artikel 77

Het tarief per passagier bedraagt € 0.

ARTIKEL XI

Artikel 59 van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «€ 0,1580» vervangen door: € 0,1599.

B. In het derde lid wordt «€ 0,1580» vervangen door: € 0,1599.

ARTIKEL XII

Artikel 23 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «€ 110 000» vervangen door: € 150 000.

2. In het vijfde lid wordt «€ 8 000 000» telkens vervangen door: € 14 000 000.

ARTIKEL XIII

Artikel 23 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt met ingang van 1 januari 2011 als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «€ 150 000» vervangen door: € 110 000.

2. In het vijfde lid wordt «€ 14 000 000» telkens vervangen door: € 8 000 000.

ARTIKEL XIV

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan artikel 67d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor zover de aanslag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op belastbaar inkomen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, bedraagt de boete, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ten hoogste 300 percent van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de aanslag is vastgesteld.

B. Aan artikel 67e wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor zover de navorderingsaanslag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op belastbaar inkomen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, bedraagt de boete, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ten hoogste 300 percent van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de navorderingsaanslag is vastgesteld.

C.Artikel 67n komt te luiden:

Artikel 67n

  • 1. Wanneer de belastingplichtige uiterlijk twee jaar nadat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan of aangifte had moeten doen, alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt vóórdat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden, wordt geen vergrijpboete opgelegd.

  • 2. Ook na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaar is het alsnog doen van een juiste en volledige aangifte, dan wel het verstrekken van juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen door de belastingplichtige vóórdat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden, een omstandigheid die aanleiding geeft tot matiging van de vergrijpboete.

D. In artikel 69, tweede lid, wordt «ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting» vervangen door: ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting, met dien verstande dat voor zover de onjuistheid in of onvolledigheid van de aangifte betrekking heeft op belastbaar inkomen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 de geldboete ten hoogste driemaal het bedrag van de te weinig geheven belasting bedraagt.

ARTIKEL XV

  • 1. De artikelen 67d, 67e en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zoals deze luidden op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op vergrijpen onderscheidenlijk strafbare feiten die zijn begaan vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Met betrekking tot aangiften die vóór 1 januari 2010 zijn gedaan of hadden moeten zijn gedaan, blijft artikel 67n van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals dit luidde op 30 juni 2009, van toepassing tot 1 januari 2010.

ARTIKEL XVI

Aan Tabel I, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van post 18 door een puntkomma, een post toegevoegd, luidende:

  • 19. het verrichten van op energiebesparing gerichte isolatiewerkzaamheden aan woningen, ouder dan twee jaar na de eerste ingebruikneming, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten.

ARTIKEL XVII

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

    • a. artikel IX terugwerkt tot en met 1 januari 2008;

    • b. de artikelen III, onderdeel B, V, onderdelen B en C, VIII en XII terugwerken tot en met 1 januari 2009;

    • c. artikel III, onderdeel A, terugwerkt tot en met 5 maart 2009;

    • d. artikel V, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 juni 2009, en

    • e. artikel XVI in werking treedt op 1 juli 2009, indien het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voor 1 juli 2009 ligt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen I en II in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij dat koninklijk besluit kan worden bepaald dat van het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 57a van de Invorderingswet 1990 de eerste en tweede volzin van het tweede lid op een eerder tijdstip in werking treden en het zevende lid op een later tijdstip in werking treedt.

  • 3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel X in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij kan worden bepaald dat dit artikel terugwerkt tot en met een eerder tijdstip.

  • 4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XI in werking op 1 januari 2010, met dien verstande dat artikel XI eerst toepassing vindt nadat artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag bij het begin van het kalenderjaar 2010 is toegepast.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 juli 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de eerste juli 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 301

Naar boven