Staatsbladvan het Koninkrijk der NederlandenBesluit van 25 juni 2009, houdende aanpassing van algemene
maatregelen van bestuur aan de Vierde tranche van de Algemene wet
bestuursrecht (Aanpassingsbesluit vierde tranche Awb)Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister
van Justitie van 13 augustus 2007, Directie Wetgeving,
nr. 5494537/07/6;Gelet op de artikelen 11, tweede lid,
van de Brandweerwet 1985 en 25, derde lid, van de Wet Rampen en zware
ongevallen, artikel 25, derde lid, van de Politiewet 1993, art. 12 van de
Militaire Ambtenarenwet 1931, art. 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet,
artikel 60, derde lid, van de Luchtvaartwet, artikel 3 van de Kaderwet
EZ-subsidies, artikel 85 van de Elektriciteitswet 1998, artikel 64 van de
Gaswet, artikel 93a van de Mededingingswet, artikel 13a, vierde lid, van de
Postwet, hoofdstuk 3 en artikel 16.1, eerste, vierde en vijfde lid, van de
Telecommunicatiewet, artikel 135, vierde lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet,
artikel 5, derde lid, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, de
artikelen 37, vijfde lid, en 42a, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand,
artikel 238, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 16
van het Wetboek van Strafrecht, 147 van het Wetboek van Strafvordering en 19,
eerste lid, Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, artikel 7 van Boek
1 van het Burgerlijk Wetboek, 17a Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers,
artikel 3b van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, artikel 90 van de
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, artikel 8 van de Wet op het
specifiek cultuurbeleid, de artikelen 28a en 96r van de Wet op het voortgezet
onderwijs, de artikelen 2.6, eerste lid, 4.5, 10.10, derde lid, 12.5, 13.1,
vijfde lid, en 13.3, vijfde lid van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek, de artikelen 33, tweede lid, en 70 van de Wet op de
expertisecentra, de artikelen 33, tweede lid, en 69, tweede en derde lid, van
de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 4.1.2, tweede lid, 4.3.2, tweede
lid, en 7.4.9d van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 34 van de Wet
Kinderopvang, artikel 8.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000,
artikel 2.2, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten, artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs, de artikelen 125 en
126, van de Ambtenarenwet, artikel 132, derde lid, van de Mediawet, artikel 5,
vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet, de artikelen 14a, vijfde lid, van de
Algemene bijstandswet, 17a, vijfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet,
artikel 39, vijfde lid, en 63e van de Algemene nabestaandenwet, artikel 17c,
vijfde lid, en 40 van de Algemene Ouderdomswet, artikel 40, eerste lid, van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 33, tweede lid, van de
Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 2.1, eerste lid, 2.7, eerste lid,
4.3, tweede en vierde lid, en 5.12, eerste en tweede lid, van de
Arbeidstijdenwet, artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand, artikel
14a, vijfde lid, van de Toeslagenwet, artikel 179 van de Pensioenwet, artikel
27a, vijfde lid, en 130r van de Werkloosheidswet, artikel 40, vijfde lid, van
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, artikel 48, vijfde
lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 80 van
de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 20a, vijfde lid, van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen, artikel 20a, vijfde lid, Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 29a, vijfde lid,
van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 174 van de Wet
verplichte beroepspensioenregeling, artikel 91, vijfde lid, van de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 45a, vijfde lid, van de Ziektewet,
artikel 5.12, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 9 van de Wet
infrastructuurfonds, de artikelen 24, tweede lid, en 94 van de Spoorwegwet,
artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321), artikel 40, eerste
lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 23, tweede lid, van
de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, artikel 44b, eerste lid, van de
Drank- en Horecawet, de artikelen 11, eerste lid, 20 eerste lid en 28, tweede
lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel
21, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 38, vierde
lid, en 39, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, de artikelen 12, eerste
lid, 20, eerste lid en 31e, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
1940–1945, de artikelen 16, eerste lid, 23, eerste lid, en 35a, tweede lid, van
de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, artikel 17, vierde lid, van de Wet
toelating zorginstellingen en de artikelen 21c en 32b, eerste lid, van de
Warenwet, artikel 9, eerste lid, van de Invoeringswet Wet stedelijke
vernieuwing, de artikelen 39f, tweede lid, 55b, derde lid en 76j, eerste en
tweede lid, van de Wet bodembescherming, artikel 174 van de Wet geluidhinder,
artikel 16, eerste en vierde lid, van de Wet inburgering, artikel 2, eerste
lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken,
artikel 15.13, eerste en tweede lid, en 18.3, eerste lid, van de Wet
milieubeheer, artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 27 van de Wet
op de architectentitel, artikel 39, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag,
artikel 6.11 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 20 van de Wet stedelijke
vernieuwing, artikel 71e, tweede lid, 81, tweede lid, en 82, tweede lid, van de
Woningwet;De Raad van State gehoord (advies van
12 september 2007, nr. W03.07.0305/II);Gezien het nader rapport van Onze
Minister van Justitie van 24 juni 2009, Directie Wetgeving, nr. 5604071/09/6,
uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;Hebben goedgevonden en verstaan:1.MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES1Artikel 7 van het Besluit
rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten vervalt.2Artikel 15, vierde lid, en artikel 31, achtste
lid, van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten
politie vervallen.2.MINISTERIE VAN DEFENSIE1Artikel 107 van het Algemeen
militair ambtenarenreglement vervalt.2Artikel 18 van het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
vervalt.3Artikel 27, tweede lid, van het
Verplaatsingskostenbesluit militairen vervalt,
alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.4Artikel 12, derde lid, van de
Schadeloosstellingsregeling Luchtvaartwet vervalt.
3.MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN1Artikel 19, eerste lid, van het
Besluit EOS: demo en transitie-experimenten komt te
luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag
van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een
beschikking tot subsidieverlening geldt.2Artikel 19, eerste lid, van het
Besluit EOS: lange termijn komt te luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag
van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een
beschikking tot subsidieverlening geldt.3Het Besluit kostenverhaal
energie wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 4 wordt als volgt gewijzigd:1.In het tweede lid vervalt: waarin hij aangeeft hoeveel deze
verschuldigd is.2.In het derde lid vervalt: binnen vier weken na ontvangst van
de rekening, bedoeld in het derde lid,.BArtikel 5 vervalt.4Artikel 4 van het Besluit
kostenverhaal NMa wordt als volgt gewijzigd:1.In het eerste lid vervalt: waarin hij aangeeft hoeveel deze
verschuldigd is.2.Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot
tweede lid.5Artikel 24, eerste lid, van het
Besluit particuliere participatiemaatschappijen
komt als volgt te luiden:1.Een voorschot op een subsidie kan op aanvraag van de
erkende participatiemaatschappij eerst worden verstrekt nadat de vennootschap
waarin de participatie wordt gehouden, in staat van faillissement is
gesteld.6Artikel 18, eerste lid, van het
Besluit stimulering ruimte voor economische
activiteit komt te luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts ten hoogste
twee maal, telkens wanneer ten minste 40 procent van de geraamde projectkosten
zijn gemaakt en betaald, op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt
op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening
geldt.7Artikel 19, eerste lid, van het
Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkeling
komt te luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag
van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een
beschikking tot subsidieverlening geldt.8Artikel 17 van het Besluit
subsidies CO2-reductieplan wordt als volgt gewijzigd:1.Het eerste lid komt te luiden:1.Op een subsidie kunnen slechts op aanvraag van de
subsidie-ontvanger door Onze Minister voorschotten worden verstrekt, indien ter
zake van die subsidie een beschikking tot subsidieverlening geldt en het bedrag
per voorschot, berekend met inachtneming van de voorwaarden genoemd in het
tweede lid, ten minste € 45 380 bedraagt.2.Het derde lid vervalt.9Artikel 16, eerste lid, van het
Besluit subsidies energieprogramma’s komt te
luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts eenmaal per
drie maanden op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een
subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.10Artikel 18, eerste lid, van het
Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen
komt te luiden:1.Een voorschot kan slechts twee maal door Onze Minister
worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot
subsidieverlening geldt en voor zover de subsidie aan de subsidie-ontvanger zal
worden betaald. Het voorschot wordt aangevraagd door de subsidie-ontvanger en
de periode tussen het afsluiten van de order en het tijdstip waarop de order
moet zijn uitgevoerd, bedraagt ten minste zes maanden.11Artikel 17, eerste lid, van het
Besluit subsidies regionale investeringsprojecten
2000 komt te luiden:1.Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts ten hoogste
twee maal, telkens wanneer ten minste 40 procent van de geraamde subsidiabele
kosten zijn gemaakt, op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op
een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.12Artikel 12, eerste lid, van het
Besluit subsidies Topprojecten herstructurering
bedrijventerreinen komt te luiden:1.Een voorschot kan door Onze Minister slechts jaarlijks op
aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie terzake
waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.13Het Besluit subsidies
zeescheepsnieuwbouw 1994 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 2, eerste lid, en artikel 5, vijfde lid, wordt
«f 4 000 000,00» telkens vervangen door: € 1.815.120,86.BIn artikel 11 wordt «een bedrag in guldens» vervangen door:
een bedrag in euro’s.CArtikel 21, eerste lid, komt te luiden:1.Voorschotten kunnen eerst na de datum van de kiellegging
of een gelijkwaardig stadium van bouw, op aanvraag van de subsidie-ontvanger
door Onze Minister worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een
beschikking tot subsidieverlening geldt.14In het Besluit vergoedingen
Postwet vervallen de artikelen 3 en 4.15Het Besluit vergoedingen
Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:ADe artikelen 8 en 9 vervallen.BIn artikel 10, vierde lid, wordt «De artikelen 2 tot en met 9»
vervangen door: De artikelen 2 tot en met 7.16Het Mijnbouwbesluit
wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 126 komt te luiden:1261.Onze Minister stelt bij beschikking de verschuldigde
bijdrage vast.2.Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld
omtrent de wijze waarop de betaling wordt gedaan.BArtikel 127 vervalt.CArtikel 128 vervalt.4.MINISTERIE VAN JUSTITIE1Het Besluit opneming
buitenlandse kinderen ter adoptie wordt gewijzigd als volgt:AIn artikel 8 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1.
voor het eerste lid.BOnder vernummering van het vijfde tot vierde lid, vervallen in
artikel 10 het vierde en het zesde lid.2Het Besluit vergoedingen
rechtsbijstand 2000 wordt gewijzigd als volgt:AIn artikel 32, eerste lid, vervalt de zinsnede «onder
verrekening van overeenkomstig artikel 35 betaalde voorschotten en».BArtikel 35, zesde lid, vervalt.3In het Organisatiebesluit
raad voor de kinderbescherming 2006 vervalt artikel 3, onder
vernummering van de artikelen 4 tot en met zes tot drie tot en met 5.4De Reclasseringsregeling
1995 wordt gewijzigd als volgt:AArtikel 20, derde lid, vervalt.BIn artikel 27, tweede lid, vervalt het tweede lid, alsmede de
aanduiding 1. voor het eerste lid.5Artikel 3, derde lid, van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot
naamsvaststelling vervalt.6In artikel 8 van het Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers 2005
vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.7Artikel 5, derde lid, van het
Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen
vervalt.8Het Subsidiebesluit raden
voor rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:AArtikel 4, derde lid, vervalt.BArtikel 5, tweede lid, vervalt, alsmede de aanduiding 1. voor
het eerste lid.CIn artikel 9, tweede lid, vervalt de tweede volzin.5.MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEITartikelIn artikel 33 van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt
«artikel 108, derde lid, van de wet» vervangen door: artikel 4:120 van de
Algemene wet bestuursrecht.6.MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1Artikel 14, eerste lid, van het
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen komt te
luiden:1.Onze Minister houdt bij het verlenen van voorschotten
rekening met de liquiditeitsbehoefte.2In het Bekostigingsbesluit
W.V.O. worden de volgende wijzigingen aangebracht:AArtikel 20, tweede lid, komt te luiden:2.Indien verrekening plaatsvindt of zal plaatsvinden van
het daadwerkelijk bestede bedrag met de vastgestelde aanvullende bekostiging,
maakt het bevoegd gezag in de desbetreffende jaarrekening melding van het
daadwerkelijk bestede bedrag.BIn artikel 22 vervalt: verrekend met de bekostiging of
aanvullende bekostiging waarop het bevoegd gezag aanspraak heeft of
wordt.3Artikel 2.28 van het Bekostigingsbesluit WHW vervalt.4In het Besluit bekostiging
WEC worden de volgende wijzigingen aangebracht:AIn artikel 3b worden de volgende wijzigingen
aangebracht:1.Het vierde lid en het vijfde lid worden vervangen
door:4.Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte
voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de
onderscheiden onderdelen van de bekostiging.5.Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen
waarin de bekostiging wegens niet aan het bevoegd gezag van een school toe te
rekenen omstandigheden niet tijdig kan worden vastgesteld, zijn het derde en
het vierde lid van overeenkomstige toepassing.BIn artikel 13, derde lid, wordt «artikel 16, zesde lid»
vervangen door: artikel 12a, derde lid.CIn artikel 44 vervalt: verrekend met de bekostiging waarop het
bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt.5In het Besluit bekostiging
WPO worden de volgende wijzigingen aangebracht:AIn artikel 3b worden de volgende wijzigingen
aangebracht:1.Het vierde lid en het vijfde lid worden vervangen
door:4.Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte
voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de
onderscheiden onderdelen van de bekostiging.5.Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen
waarin de bekostiging wegens niet aan het bevoegd gezag van een school toe te
rekenen omstandigheden niet tijdig kan worden vastgesteld, zijn het derde en
het vierde lid van overeenkomstige toepassing.BIn artikel 34b vervalt: verrekend met de bekostiging waarop
het bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt.6Het Besluit bovenwettelijke
werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs wordt
als volgt gewijzigd:AArtikel 13, vijfde lid, komt te luiden:5.Onze Minister is bevoegd tot verrekening van
onverschuldigd betaalde uitkering op grond van dit besluit met de
overlijdensuitkering.BArtikel 19, derde lid, komt te luiden:3.Onze Minister is bevoegd tot verrekening van een
onverschuldigd betaalde uitkering op grond van dit besluit met de
tegemoetkoming in de verhuiskosten.7Artikel 21, vijfde lid, van het
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten
kinderopvang, vervalt.8Artikel 13 van het Besluit
studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:1.Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede en
derde lid tot eerste en tweede lid.2.In het tweede lid (nieuw) wordt «wordt het bedrag aan
studiefinanciering dat te weinig was toegekend, aan de betrokkene ineens
uitbetaald of met hem verrekend» vervangen door: verrekent de IB-Groep het
bedrag aan studiefinanciering dat te weinig was toegekend met de betrokkene, of
wordt dat bedrag ineens aan de betrokkene uitbetaald.9Artikel 3a, tweede lid, van het
Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:1.De tweede volzin komt te luiden: De IB-Groep verrekent het
laatstgenoemde bedrag met de verschuldigde onderwijsbijdrage.2.In de derde volzin wordt «binnen 8 weken» vervangen door:
binnen 6 weken.10Artikel 21, tweede lid, van het
Besluit Werkloosheid onderwijs- en
onderzoekpersoneel wordt als volgt gewijzigd:2.Het uitvoeringsorgaan is bevoegd tot verrekening van een
voorschot met een later te betalen uitkering op grond van dit besluit, of met
een uitkering op grond van het Kaderbesluit rechtspositie PO.11In artikel 40, tweede lid, van
het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor
onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs vervalt de derde
volzin.12Artikel 66 van het Mediabesluit komt te luiden:66Een door het Stimuleringsfonds voor de pers te verlenen
voorschot bedraagt ten hoogste 50 procent van de financiële steun zoals die op
basis van voorlopige berekeningen is becijferd.13Artikel 4, eerste lid, eerste volzin, van het
Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, komt
te luiden:Het lesgeld wordt door de lesgeldplichtige aan de IB-Groep
voldaan.14Artikel 4a.1, vijfde lid, van het
Uitvoeringsbesluit WEB vervalt onder vernummering
van het zesde tot vijfde lid.7.MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt
gewijzigd:AIn het opschrift van hoofdstuk 9 en van hoofdstuk 9, afdeling
2, wordt «beboetbare feiten» vervangen door: overtredingen.BHet opschrift van hoofdstuk 9, afdeling 2, paragraaf 2, komt
te luiden:Overtredingen.CIn de artikelen 9.9b en 9.9c wordt «beboetbaar feit» telkens
vervangen door «overtreding» en «boete» telkens door: bestuurlijke boete.2Het Arbeidstijdenbesluit wordt als volgt gewijzigd:AIn de artikelen 2.2:1 en 2.2:2 wordt «beboetbare feiten»
vervangen door: overtredingen.BHet opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:Overtredingen en daarmee samenhangende
bepalingen.CIn artikel 7:1 wordt «beboetbaar feit» vervangen door:
overtreding.3Het Besluit
bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt als volgt gewijzigd:ADe laatste zin van artikel 13 vervalt.BArtikel 40 komt te luiden:40Rente- en aflossingsverplichtingen/aanmaningIndien de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan
zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, wordt het geleende bedrag
teruggevorderd.CArtikel 41 wordt als volgt gewijzigd:1.Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot
tweede tot en met vijfde lid vervalt het tweede lid.2.In het nieuwe tweede en derde lid vervalt «op grond van het
tweede lid, onderdeel b,».3.In het nieuwe derde lid wordt «bedoeld in het derde lid»
vervangen door: bedoeld in het tweede lid.4In artikel 50 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling wordt «boete» telkens vervangen door:
bestuurlijke boete.5Artikel 7 van het Besluit
vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende
uitkeringsgerechtigden vervalt. 6De artikelen 3.2 en 4.3 van het
Besluit Wfsv vervallen.7Het Boetebesluit
socialezekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd:AIn de artikelen 1, onderdelen p en q, 2 en 2b wordt «boete»
telkens vervangen door: bestuurlijke boete.BArtikel 3 vervalt.CIn artikel 5, tweede lid, wordt «boete» vervangen door:
bestuurlijke boete.DIn artikel 6 wordt «boeten» vervangen door: bestuurlijke
boeten. 8In de artikelen 7, vierde lid, en 11, derde
lid, van het Inkomens- en samenloopbesluit Anw
wordt «boete» vervangen door: bestuurlijke boete.8.MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT1Het Arbeidstijdenbesluit
vervoer wordt gewijzigd als volgt:AIn de artikelen 2.2:2, 4.2:2, 6.2:2 en 7.2:2 wordt «beboetbare
feiten» vervangen door: overtredingen.BIn artikel 5.2:2 wordt «beboetbare» vervangen door:
overtredingen.CIn het opschrift van Hoofdstuk 8 wordt «Beboetbare feiten»
vervangen door: Overtredingen.DIn het opschrift van de artikelen van Hoofdstuk 8 wordt
«Beboetbaarstelling» vervangen door: Overtredingen.EIn de artikelen 8:1, eerste lid, 8:3, 8:4, eerste en tweede
lid en 8:5, eerste lid, wordt «belastbaar feit» vervangen door:
overtreding.2Onder vernummering van het tweede tot en met
negende lid tot eerste tot en met achtste lid, vervalt in artikel 13 van het
Besluit Infrastructuurfonds het eerste
lid.3In artikel 11, eerste lid, van het
Besluit spoorwegbruggen, vervalt de laatste
zin.4Artikel 3 van het Besluit
van 28 februari 1976 ter uitvoering van artikel 29 Wet aansprakelijkheid
olietankschepen (Stb. 1975, 321) vervalt.5Onder vernummering van het vijfde lid tot
vierde lid vervalt in artikel 14 van het Tramwegreglement het vierde lid.9.MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1Artikel 9 van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering
komt te luiden:91.Het centraal administratiekantoor keert eventuele
voorschotten op de aan zorgaanbieders verschuldigde bedragen uit aan de hand
van de overeenkomstig artikel 8, derde lid, van de verbindingskantoren
verkregen gegevens.2.Het College zorgverzekeringen kan regels stellen met
betrekking tot het uitkeren van voorschotten op de verschuldigde bedragen door
het centraal administratiekantoor aan zorgaanbieders.2Het Bekostigingsbesluit
Pensioen- en Uitkeringsraad 1996 wordt gewijzigd als volgt:AArtikel 11, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:1.De puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt vervangen
door een punt.2.Onderdeel c vervalt.BArtikel 14, vierde lid, komt te luiden:4.Onze minister is bevoegd tot verrekening van te veel
ontvangen voorschotten met voorschotten in volgende jaren.3Het Besluit bestuurlijke
boete Drank- en Horecawet wordt gewijzigd als volgt:AIn de artikelen 2 en 3 wordt «boete» telkens vervangen door:
bestuurlijke boete.BIn artikel 3, vierde lid, wordt «boetes» vervangen door:
bestuurlijke boetes.4Artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het
Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers komt te luiden:
h.de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het
buitengewone pensioen en de garantietoeslag.5De artikelen 3.2.2 en 3.2.2a van het
Besluit maatschappelijke ondersteuning worden
vervangen door:3.2.2Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot het verlenen van voorschotten.6Artikel 19 van het Besluit
subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen
wordt gewijzigd als volgt:1.Het eerste lid vervalt.2.Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede
lid.7Artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het
Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon
pensioen 1940–1945 komt te luiden:
h.de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het
buitengewone pensioen en de garantietoeslag.8Artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van het
Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen komt
te luiden:
f.de van de Raad ontvangen wettelijke rente op de
garantietoeslag, en.9Artikel 5, onderdeel g, van het
Kortingsbesluit WIV komt te luiden:
g.de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het
buitengewone pensioen en de garantietoeslag.10Het Rentevergoedingenbesluit
wetten voor oorlogsgetroffenen wordt ingetrokken.11Het Uitvoeringsbesluit
WTZi wordt gewijzigd als volgt:AArtikel 8.6 vervalt.BIn artikel 8.7 wordt «De artikelen 8.2 tot en met 8.6»
vervangen door: De artikelen 8.2 tot en met 8.5.12In de artikelen 2 en 3 van het
Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt «boete»
telkens vervangen door: bestuurlijke boete. 10.MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER1De bijlage behorende bij artikel 2, eerste lid,
van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (aangewezen
categorieën van beperkingenbesluiten) wordt als volgt gewijzigd: 1.In hoofdstuk VI, onder Opiumwet, wordt «besluit van de
burgemeester tot toepassing van bestuursdwang» vervangen door: besluit van de
burgemeester tot oplegging van een last onder bestuursdwang.2.In hoofdstuk VII, onder Woningwet, wordt onder het zevende
aandachtsstreepje «bestuursdwangbesluit, respectievelijk dwangsombesluit»
vervangen door: besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang,
respectievelijk besluit tot oplegging van een last onder dwangsom.2Het Besluit Centraal Fonds
voor de Volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 11 vervalt.BArtikel 12, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:a.In de eerste volzin wordt «onverschuldigd betaald bedrag»
vervangen door: ten onrechte betaald bedrag.b.In de tweede volzin wordt «de datum van de onverschuldigde
betaling» vervangen door: de datum waarop ten onrechte is betaald.3 Het Besluit financiële
bepalingen bodemsanering wordt als volgt gewijzigd: AIn artikel 24, eerste lid, wordt «een voorschot verstrekken»
vervangen door: een voorschot verlenen.BHet opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 5, komt te luiden:
§ 5. Betaling.CArtikel 25 wordt als volgt gewijzigd: a. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt. b.Het tweede lid vervalt.c.De zinsnede «wordt binnen acht weken na de
subsidievaststelling betaald» wordt vervangen door: wordt betaald binnen acht
weken nadat de beschikking tot subsidievaststelling op de voorgeschreven wijze
is bekendgemaakt.DArtikel 38, vierde lid, komt te luiden:4.Gedeputeerde staten kunnen het te verhalen bedrag,
bedoeld in het derde lid, invorderen bij dwangbevel.EArtikel 39, vierde lid, komt te luiden:4.Gedeputeerde staten kunnen het te verhalen bedrag,
bedoeld in het derde lid, invorderen bij dwangbevel.4Het Besluit impulsbudget
stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009 wordt als volgt gewijzigd:
AArtikel 11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:a.Onderdeel a vervalt.b.De onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met
d.c.In de onderdelen c en d (nieuw) wordt «bedoeld onder c»
telkens vervangen door: bedoeld onder b.BArtikel 14 vervalt.CIn het opschrift van hoofdstuk 8 wordt «onverschuldigd
betaalde voorschotten» vervangen door: ten onrechte betaalde
voorschotten.DArtikel 16 wordt als volgt gewijzigd:a.In het eerste lid wordt «Onverschuldigd betaalde bedragen»
vervangen door: Ten onrechte betaalde bedragen.b.In het tweede lid wordt «onverschuldigd betaalde bedragen»
vervangen door: ten onrechte betaalde bedragen.EArtikel 19 wordt als volgt gewijzigd:a.De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.b.Het tweede en derde lid vervallen.5In artikel 4.4 van het Besluit inburgering vervallen het tweede lid alsmede de
aanduiding 1. voor het eerste lid.6 In de artikelen 2, vierde lid, onder e, 4,
eerste lid, onder b, onder 2°, en tweede lid, onder a, onder 2°, en 5, tweede
lid, onder c, van het Besluit kwaliteitseisen handhaving
milieubeheer wordt «toepassing van bestuursdwang» vervangen door:
oplegging van een last onder bestuursdwang.7Het Besluit locatiegebonden
subsidies 2005 wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 7, vierde en vijfde lid, vervalt.BArtikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:a.In de eerste volzin wordt «Onze Minister verleent en betaalt
bij wijze van voorschot» vervangen door: Onze Minister verleent bij wijze van
voorschot.b.De tweede volzin komt te luiden: Het voorschot wordt betaald
binnen de termijn, genoemd in de eerste volzin.CArtikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:a.De zinsnede «Onze Minister verleent en betaalt bij wijze van
voorschot» vervangen door: Onze Minister verleent bij wijze van
voorschot.b.Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het voorschot
wordt betaald binnen de termijn, genoemd in de eerste volzin.DArtikel 13, vierde en vijfde lid, vervalt.EArtikel 14 wordt als volgt gewijzigd:a.In het vijfde lid wordt «vindt geen bevoorschotting plaats»
vervangen door: worden geen voorschotten verleend.b.Het negende en tiende lid vervallen.F Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:a.In de eerste volzin wordt «Onverschuldigd betaalde
subsidiebedragen» vervangen door: Ten onrechte betaalde subsidiebedragen.b.In de tweede volzin wordt «onverschuldigd betaalde bedragen»
vervangen door: ten onrechte betaalde bedragen.8Het Besluit
milieusubsidies wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:a.Onderdeel c vervalt.b.Onderdeel d wordt geletterd c.B Artikel 12, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:
Verlening van een voorschot op een verleende subsidie geschiedt op aanvraag per
tijdvak van drie maanden.9Artikel 10, derde lid, van het
Besluit Planbureau voor de Leefomgeving
vervalt.10 In artikel 23, tweede lid, van het
Besluit risico’s zware ongevallen 1999 wordt «kan
bestuursdwang worden toegepast» vervangen door: kan een last onder
bestuursdwang worden opgelegd.11 Artikel 6.3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt als volgt
gewijzigd:1.Het eerste lid komt te luiden:1. Het totale bedrag aan door Onze Minister verleende
voorschotten kan niet meer bedragen dan 80 procent van het bedrag van de
verleende subsidie.2.Het derde lid vervalt.12Het Besluit woninggebonden
subsidies 1995 wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 21, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd: a.In de eerste volzin wordt «Onze Minister kan van het eerste
en tweede lid afwijken» vervangen door: Onze Minister kan van het eerste lid
afwijken.b.De tweede tot en met vierde volzin vervallen.BIn bijlage I. behorende bij artikel 28, eerste lid, van het
Besluit woninggebonden subsidies (BWS) 1995 wordt in het model, bedoeld in
artikel 28, eerste lid, van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 «de
Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer» telkens vervangen door: de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.13Artikel 11, eerste lid, van het
Examenbesluit Wet op de architectentitel wordt als
volgt gewijzigd: 1.Onderdeel b vervalt.2.De onderdelen c tot en met i worden geletterd b tot en met
h.14Het Subsidiebesluit
experimenten en kennisoverdracht wonen wordt als volgt
gewijzigd:AArtikel 9 wordt als volgt gewijzigd:a.Het eerste lid vervalt.b.Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot
eerste tot en met derde lid.BArtikel 12 komt te luiden:12Op de verleende subsidie verleende voorschotten bedragen
maximaal 80 procent van het bedrag van die subsidie.15Artikel 52, eerste lid, van het
Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer komt
te luiden:1.De beschikking tot subsidieverlening bevat de verplichting
voor de subsidie-ontvanger om mededeling te doen van gewijzigde omstandigheden
die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de activiteit.11.SLOTBEPALINGEN1Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Vierde
tranche Algemene wet bestuursrecht in werking treedt.2Dit besluit wordt aangehaald als: Aanpassingsbesluit vierde
tranche Awb.Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door
terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden
opgenomen in de Staatscourant.’s-Gravenhage,25 juni
2009BeatrixDe Minister van
Justitie,E. M. H.Hirsch BallinDe Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,G. terHorstUitgegeven de dertigste juni 2009De Minister van
Justitie,E. M. H.Hirsch
BallinNOTA VAN TOELICHTINGIALGEMEEN1.InleidingDit besluit strekt tot aanpassing van algemene maatregelen van
bestuur aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb).
Deze aanpassing is noodzakelijk om de met de Awb beoogde eenheid van wetgeving
ook daadwerkelijk te bereiken. Voor een algemene uiteenzetting omtrent de
achtergronden en de aanpak van de aanpassingsoperatie wordt verwezen naar de
memorie van toelichting bij de Aanpassingswet vierde tranche Awb (Kamerstukken
II 2006/07, 31 124, nr.
3). Hieronder wordt slechts ingegaan op de specifieke aspecten van de
aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur.2.Aanpak en werkwijzeDe aanpassingen van de formele wetgeving zijn opgenomen in een
rijksbrede verzamelwet, de Aanpassingswet vierde tranche Awb. De aanpassing van
de algemene maatregelen van bestuur op het terrein van alle ministeries aan de
vierde tranche Awb geschiedt, anders dan bij de eerste, tweede en derde tranche
Awb, in één Aanpassingsbesluit. Het betreft hier dus een verzamelbesluit met
een rijksbreed karakter. Daarnaast zal zonodig worden voorzien in een
bezem-algemene maatregel van bestuur en een besluit tot aanpassing van algemene
maatregelen van rijksbestuur. De werkwijze bij de voorbereiding van de
aanpassing van algemene maatregelen van bestuur is dezelfde geweest als bij de
voorbereiding van de aanpassing van de formele wetgeving. De
aanpassingsvoorstellen zijn ontwikkeld in samenspraak tussen de
vakdepartementen enerzijds en de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties anderzijds, waarbij een coördinerende rol is vervuld
door een interdepartementale begeleidingscommissie.3.Inhoud van de aanpassingenBij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassingen is wederom
gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving vierde tranche
Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen is dus
vanzelfsprekend bij de algemene maatregelen van bestuur niet anders geweest dan
bij de formele wetgeving. Wel is het zo, dat een aantal van de in de Leidraad
voorziene aanpassingen op het niveau van de algemene maatregel van bestuur geen
rol meer speelt, omdat zij zaken betreffen die slechts op het niveau van de wet
in formele zin kunnen worden geregeld. Zo plegen bij algemene maatregel van
bestuur geen of weinig dwangbevel-, bestuurlijke boete- of dwangsombevoegdheden
te worden toegekend. Omgekeerd betreffen nogal wat aanpassingen aan de vierde
tranche Awb zaken die juist vaker bij algemene maatregel van bestuur dan bij
wet in formele zin worden geregeld. Het betreft daarbij bijvoorbeeld
aanvullende eisen die aan de verlening van een voorschot worden gesteld.4.Inrichting van het aanpassingsbesluitDe in dit besluit aangepaste algemene maatregelen van bestuur
zijn gerangschikt op het eerst verantwoordelijke ministerie. Voor elk
ministerie is een hoofdstuk opgenomen (op alfabetische volgorde naar de naam
van het desbetreffende ministerie). De hoofdstukken zijn onderverdeeld in
Arabisch genummerde artikelen, waarbij in ieder artikel steeds één algemene
maatregel van bestuur is aangepast. Deze algemene maatregelen van bestuur zijn
binnen elk hoofdstuk in alfabetische volgorde vermeld. Een lijst van alle in
dit besluit aangepaste algemene maatregelen van bestuur is in de bijlage bij
deze toelichting opgenomen in twee weergaven: in volgorde van het
aanpassingsbesluit en een totaaloverzicht in alfabetische volgorde.De nota van toelichting kent dezelfde opzet als de memorie van
toelichting bij de Aanpassingswet vierde tranche Awb. In het artikelsgewijze
deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de – op
bovengenoemde Leidraad gebaseerde – genummerde standaardaanpassingen
en modellen, die zijn opgenomen in deel II van de memorie van toelichting.
Hierdoor kan de toelichting aanzienlijk worden bekort. Uit overwegingen van
doelmatigheid is het overzicht van standaardaanpassingen niet
opnieuw in deze nota van toelichting opgenomen. Er is voorts van afgezien om de
lijst nog aan te vullen of te wijzigen. Het hele complex van
aanpassingsregelgeving blijft het beste toegankelijk als voor de
standaardaanpassingen steeds wordt verwezen naar hetzelfde stuk.5.Buitenwerkingstelling voorhang- en
voordrachtproceduresIngevolge artikel 1 van Hoofdstuk 14 van de Aanpassingswet vierde
tranche Awb zijn op dit besluit geen voorhang- (of nahang-) en voordrachtprocedures
van toepassing. Gelet op het technische karakter van dit besluit zijn deze
procedures voor dit doel eenmalig buiten werking gesteld. Voor een nadere
toelichting zij kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting bij de
Aanpassingswet (Kamerstukken II 2006/07,
31 124, nr. 3).
IIARTIKELSGEWIJSHOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIESArtikel 1 Besluit rijksbijdragen bijstands- en
bestrijdingskosten22. De in het tweede lid gestelde voorwaarde dat het verzoek om
een voorschot vergezeld gaat van een voorlopige opgave van de kosten kan, gelet
op het in het eerste lid bepaalde, eveneens vervallen.Artikel 2 Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten
politie22.HOOFDSTUK 2. MINISTERIE VAN DEFENSIEArtikel 1 Algemeen militair ambtenarenreglement22.Artikel 2 Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke
ambtenaren defensie22.Artikel 3 Verplaatsingskostenbesluit militairen22.Artikel 4 Schadeloosstellingsregeling
Luchtvaartwet25 en 27.HOOFDSTUK 3. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKENArtikel 1 Besluit
EOS: demo en transitie-experimentenArtikel 2 Besluit
EOS: lange termijnArtikel 3 Besluit
kostenverhaal energieArtikel 4 Besluit
kostenverhaal NMaArtikel 5 Besluit
particuliere participatiemaatschappijenArtikel 6 Besluit
stimulering ruimte voor economische activiteitArtikel 7 Besluit
subsidies civiele vliegtuigontwikkelingArtikel 8 Besluit
subsidies CO2-reductieplanArtikel 9 Besluit
subsidies energieprogramma’sArtikel 10 Besluit
subsidies exportfinancieringsarrangementenArtikel 11 Besluit
subsidies regionale investeringsprojecten 2000Artikel 12 Besluit
subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinenArtikel 13 Besluit
subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994Artikel 14 Besluit
vergoedingen Postwet Artikel 15 Besluit
vergoedingen TelecommunicatiewetArtikel 16
Mijnbouwbesluit22. Nu artikel 4:95 van de Awb voorziet in de bevoegdheid tot het
verlenen van een voorschot, is het niet langer nodig die bevoegdheid in dit
besluit te regelen. Volstaan kan worden met het vermelden van de voorwaarden
die rond het uitoefenen van die bevoegdheid gelden. Er is geen sprake van een
materiële wijziging van de regeling van de voorschotverlening. Met andere
woorden, er is niet een recht op voorschotverlening of sprake van ambtshalve
verlening, maar het is nog steeds een bevoegdheid van de minister om op een
daartoe strekkend verzoek een voorschot te verstrekken.Artikel 3 Besluit kostenverhaal energieA1 en 4.B27, 34 en 36.Artikel 4 Besluit kostenverhaal NMa1 en 4.Artikel 13 Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw
1994A en BTechnische reparatie.C22. Nu artikel 4:95 van de Awb voorziet in de bevoegdheid tot
het verlenen van een voorschot, is het niet langer nodig die bevoegdheid in dit
besluit te regelen. Volstaan kan worden met het vermelden van de voorwaarden
die rond het uitoefenen van die bevoegdheid gelden. Er is geen sprake van een
materiële wijziging van de regeling van de voorschotverlening. Met andere
woorden, er is niet een recht op voorschotverlening of sprake van ambtshalve
verlening, maar het is nog steeds een bevoegdheid van de minister om op een
daartoe strekkend verzoek een voorschot te verstrekken.Artikel 14 Besluit vergoedingen PostwetArtikel 3: 4.Artikel 4: artikel 4:124.Artikel 15 Besluit vergoedingen
TelecommunicatiewetArtikel 8: 4.Artikel 9: artikel 4:124.Artikel 16 MijnbouwbesluitA1, 2, 4.B25, 27.C28.HOOFDSTUK 4. MINISTERIE VAN JUSTITIEArtikel 1 Besluit opneming buitenlandse kinderen ter
adoptieA22.B23.Artikel 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000A23.BAan deze bepaling is geen behoefte aangezien de verplichting
tot betaling van het voorschot voortvloeit uit de beschikking waarbij het
voorschot is verleend (artikel 4:86 juncto 4:95).Artikel 3 Organisatiebesluit raad voor de
kinderbescherming 200691.Artikel 4 Reclasseringsregeling 1995A22.B23. Aan deze bepaling is geen behoefte aangezien de
verplichting tot betaling van het subsidiebedrag reeds voortvloeit uit de
artikelen 4:42 en 4:52 Awb.Artikel 5 Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging
en tot naamsvaststelling7.Artikel 6 Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang
asielzoekers 200523.Artikel 7 Subsidiebesluit justitiële
jeugdinrichtingen22.Artikel 8 Subsidiebesluit raden voor
rechtsbijstandAAan deze bepaling is geen behoefte meer aangezien de
voorschotbeschikking op grond van artikel 4:96, aanhef en onder c, kan worden
gewijzigd.B23.C91.HOOFDSTUK 5. MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEITEnig artikel Besluit gewasbeschermingsmiddelen en
biocidenArtikel 108, derde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden
komt te vervallen met de inwerkingtreding van de vierde tranche Awb. Daarvoor
in de plaats is een verwijzing naar artikel 4:120 Awb opgenomen. HOOFDSTUK 6. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAPArtikel 1 Bekostigingsbesluit cultuuruitingen22.Artikel 2 Bekostigingsbesluit W.V.O.A en BModel 1.Artikel 3 Bekostigingsbesluit WHWDeze bepaling is overbodig geworden gezien
Stb. 2004,
608.Artikel 4 Besluit bekostiging WECA, B en CModel 1 en 22.Artikel 5 Besluit bekostiging WPOA en BModel 1, 22.Artikel 6 Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling
voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijsAModel 1.BModel 1.Artikel 7 Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen
in kosten kinderopvang7.Artikel 8 Besluit studiefinanciering 20007 en model 1.Artikel 9 Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkostenModel 1 en 4.Artikel 10 Besluit Werkloosheid onderwijs- en
onderzoekspersoneelModel 1.Artikel 11 Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor
onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijsModel 1.Artikel 12 Mediabesluit22 en 23.Artikel 13 Uitvoeringsbesluit Les- en cursuswet
20007.Artikel 14 Uitvoeringsbesluit WEB23.HOOFDSTUK 7. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN
WERKGELEGENHEIDArtikel 1 ArbeidsomstandighedenbesluitA tot en met C54 en 66.Artikel 2 ArbeidstijdenbesluitA tot en met C54.Artikel 3 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen
2004A21.B25, 27 en 34.C21.Artikel 4 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling54.Artikel 5 Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor
in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden1 en 2.Artikel 6 Besluit Wfsv1, 2 en 91.Artikel 7 Boetebesluit socialezekerheidswettenA66.B67 en 75. Immers, nu de wet slechts het maximumbedrag van de
op te leggen bestuurlijke boete aangeeft, moet het bestuursorgaan in
overeenstemming met artikel 5:46, tweede lid, van de Awb, de hoogte van de
boete vaststellen op basis van het evenredigheidsbeginsel.C en D66.Artikel 8 Inkomens- en samenloopbesluit Anw66.HOOFDSTUK 8. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAATArtikel 1 Arbeidstijdenbesluit vervoer54.Artikel 2 Besluit Infrastuctuurfonds22.Artikel 3 Besluit spoorwegbruggenDe bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang
wordt toegekend in artikel 9, vijfde lid van de Wet van 9 juli 1900, houdende
nadere regeling van de dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend
met beperkte snelheid wordt vervoerd, op wegen niet onder beheer van het Rijk
(Stb. 118). De
bepaling in het Besluit Spoorwegbruggen kan daarmee vervallen.Artikel 4 Besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering
artikel 29 Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321)28.Artikel 5 TramwegreglementDe bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang
wordt toegekend in artikel 9, vijfde lid van de Wet van 9 juli 1900, houdende
nadere regeling van de dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend
met beperkte snelheid wordt vervoerd, op wegen niet onder beheer van het Rijk
(Stb. 118). De
bepaling in het Tramwegreglement kan daarmee vervallen.HOOFDSTUK 9. MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN
SPORTArtikel 1 Administratiebesluit Bijzondere
Ziektekostenverzekering22.Artikel 2 Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad
1996A22.BModel 1, 23, 4.Artikel 3 Besluit bestuurlijke boete Drank- en
HorecawetA en B66.Artikel 4 Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffersMet de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel 29, derde
lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers komen te
vervallen. Daarom is de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van
het Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers, dat naar die bepaling verwees, gewijzigd.Artikel 5 Besluit maatschappelijke ondersteuning22.Artikel 6 Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en
gezinsvoogdij vreemdelingen22.Artikel 7 Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet
buitengewoon pensioen 1940–1945Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel 32, derde
lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 komen te vervallen. Daarom is
de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het Besluit tot
uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, dat naar die
bepaling verwees, gewijzigd.Artikel 8 Inkomensbesluit wetten buitengewoon
pensioenMet de Aanpassingswet vierde tranche Awb zijn artikel 32, derde
lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 29, derde lid, van de
Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, en artikel 37, derde
lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet komen te vervallen. Daarom
is de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit
wetten buitengewoon pensioen, dat naar die bepalingen verwees, gewijzigd.Artikel 9 Kortingsbesluit WIVMet de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel artikel 37,
derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet komen te vervallen.
Daarom is de redactie van artikel 5, onderdeel g, van het Kortingsbesluit WIV,
dat naar die bepalingen verwees, gewijzigd.Artikel 10 Rentevergoedingenbesluit wetten voor
oorlogsgetroffenenMet de Aanpassingswet vierde tranche Awb is de grondslag aan
het Rentevergoedingsbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen komen te ontvallen
voor wat betreft de bepalingen over het berekenen van de verschuldigde rente
bij niet-tijdige betaling van pensioenen, uitkeringen, toeslagen, vergoedingen
en tegemoetkomingen aan oorlogsgetroffenen. Het rentevergoedingsbesluit bevat
naast die bepalingen ook artikelen met wijzigingen in andere regelgeving. Die
artikelen zijn inmiddels uitgewerkt. Het besluit kan derhalve worden
ingetrokken.Artikel 11 Uitvoeringsbesluit WTZi22.Artikel 12 Warenwetbesluit bestuurlijke boeten66.HOOFDSTUK 10. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE
ORDENING EN MILIEUBEHEERArtikel 1 Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken61. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens de
verwijzing naar het dwangsombesluit in de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hoofdstuk VII,
onder Woningwet) in overeenstemming te brengen met de Awb-terminologie.Artikel 2 Besluit Centraal Fonds voor de
VolkshuisvestingA27.BDeze aanpassingen betreffen redactionele verbeteringen zonder
inhoudelijke gevolgen.Artikel 3 Besluit financiële bepalingen
bodemsaneringA22. Artikel 24, eerste lid, van het Besluit financiële
bepalingen bodemsanering is gehandhaafd omdat hierin aanvullende eisen zijn
opgenomen met betrekking tot de voorschotverlening. Wel is genoemd lid in
terminologisch opzicht aangepast aan de Awb.BDit betreft een technische aanpassing waarmee het opschrift
van hoofdstuk 3, paragraaf 5, in overeenstemming is gebracht met de inhoud van
die paragraaf. 3, onder b: de verplichting om voorschotten te betalen
conform de voorschotverlening volgt reeds uit de artikelen 4:86 en 4:87 Awb, in
onderlinge samenhang gelezen.C 4. De tekst van artikel 25 van het Besluit financiële
bepalingen bodemsanering is afgestemd op het in de Awb gehanteerde
begrippenkader (zie artikel 4:87, eerste lid, Awb). Gebruik is gemaakt van de
ruimte die de Awb biedt om een afwijkende betalingstermijn voor te schrijven.
D en E De artikelen 38, vierde lid, en 39, vierde lid, van het
Besluit financiële bepalingen bodemsanering verklaren artikel 5:26 Awb van
overeenkomstige toepassing met betrekking tot de invordering van het te
verhalen bedrag. Artikel 5:26 Awb komt in de vierde tranche Awb te vervallen.
Materieel wordt hetzelfde resultaat bereikt door in genoemd besluit de
bevoegdheid toe te kennen tot het uitvaardigen van een dwangbevel. De
formeelwettelijke basis hiervoor is opgenomen in artikel 39f, tweede lid, van
de Wet bodembescherming, zoals dat lid komt te luiden ingevolge de
Aanpassingswet vierde tranche Awb. Artikel 39f, tweede lid, van de Wet
bodembescherming vormt de basis voor artikel 39 van het Besluit financiële
bepalingen bodemsanering. Artikel 38 van dat besluit is gebaseerd op artikel
55b, derde lid, van de Wet bodembescherming, waarin artikel 39f, tweede lid,
van die wet van toepassing wordt verklaard. Bovenbedoelde aanpassingen zijn
afdoende. De verdere regeling terzake volgt voortaan direct uit titel 4.4.4
Awb, waarin een dwingendrechtelijk en sluitend systeem is opgenomen van, onder
meer, invordering bij dwangbevel.Artikel 4 Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006
tot en met 2009A1.B22.C en DDit betreft redactionele verbeteringen die geen inhoudelijke
gevolgen hebben.E23. Dat de vaststelling van de subsidie aanspraak geeft op
betaling van het vastgestelde bedrag (artikel 19, tweede lid, van het Besluit
impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009), volgt reeds uit de
hoofdregel van de Awb dat een dergelijke beschikking een betalingsverplichting
in het leven roept (artikel 4:86, eerste lid, Awb). Artikel 19, tweede lid, van
het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009 is daarom
geschrapt. Hetzelfde geldt voor een vergelijkbare bepaling in artikel 19, derde
lid, van dat besluit.Artikel 5 Besluit inburgering1.Artikel 6 Besluit kwaliteitseisen handhaving
milieubeheer61.Artikel 7 Besluit locatiegebonden subsidies 2005A4, 22. Artikel 6, derde lid, van het Besluit locatiegebonden
subsidies 2005 is in terminologisch opzicht aangepast aan de systematiek van de
Awb. De verplichting om het voorschot te betalen conform de voorschotverlening
volgt reeds uit de artikelen 4:86 en 4:87 Awb, in onderlinge samenhang gelezen.
Uit de toelichting bij standaardaanpassing 22 volgt dat verplichtingen tot het
verlenen van een voorschot zoals die in artikel 6, derde lid, van het Besluit
locatiegebonden subsidies 2005, gehandhaafd kunnen blijven. Omdat de
betalingstermijn hier is gekoppeld aan een specifiek tijdstip, namelijk de
datum waarop de woningstatistieken zijn bekendgemaakt, is gebruik gemaakt van
de ruimte die artikel 4:87, tweede lid, Awb biedt om een afwijkende
betalingstermijn voor te schrijven.B23. Dat de vaststelling van het investeringsbudget aanspraak
geeft op betaling van het vastgestelde bedrag (artikel 7, vierde lid, van
Besluit locatiegebonden subsidies 2005), volgt reeds uit de hoofdregel van de
Awb dat een dergelijke beschikking een betalingsverplichting in het leven roept
(artikel 4:86, eerste lid, Awb). Artikel 7, vierde lid, van het Besluit
locatiegebonden subsidies 2005 is daarom geschrapt. Hetzelfde geldt voor een
vergelijkbare bepaling in artikel 7, vijfde lid, van dat besluit.C en D4, 22. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij
onderdeel A.E23. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij
onderdeel B.F22, 23. Artikel 14, vijfde lid, van het Besluit
locatiegebonden subsidies 2005 is in terminologisch opzicht aangepast aan de
systematiek van de Awb. Artikel 4:95, eerste lid, Awb biedt ruimte om de
bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot uit te sluiten. Zie tevens de
hierboven opgenomen toelichting bij onderdeel B.G23. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij
onderdeel B.HDit betreft een redactionele verbetering die geen
inhoudelijke gevolgen heeft. Artikel 8 Besluit milieusubsidiesA De definitie van «voorschot» in artikel 1, onder c, van het
Besluit milieusubsidies is geschrapt, nu die term in de Awb in een voor het
gehele bestuursrecht geldende betekenis is opgenomen. De zinsnede «op een
verleende subsidie» uit genoemd onderdeel is verwerkt in artikel 12, eerste
lid, van het Besluit milieusubsidies.B
–Artikel 12, eerste lid: 22. De bevoegdheid van de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot het
verlenen van een voorschot vloeit reeds voort uit artikel 4:95, eerste lid,
Awb. Wel zijn in artikel 12, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies de
aanvullende eisen van een aanvraag en een verlening per tijdvak van drie
maanden gehandhaafd.
–Artikel 12, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede,
derde, zesde en zevende lid: 22. Deze onderdelen zijn gehandhaafd omdat het
aanvullende eisen betreft met betrekking tot de voorschotverlening c.q. de
uitbetaling van voorschotten. Hetzelfde geldt voor de artikelen 15, eerste lid,
en 16, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit milieusubsidies.
–Artikel 12, vierde lid: 24. Deze bepaling is gehandhaafd
omdat zij een nadere uitwerking geeft aan artikel 4:96 Awb, waarin de
bevoegdheid tot wijziging van de voorschotverlening is neergelegd.
–Artikel 12, vijfde lid. Dit lid bevat een verplichting
tot opschorting van de voorschotverlening. Omdat de Awb alleen voorschriften
bevat over het intrekken en wijzigen van de voorschotverlening (artikel 4:96),
maar niets regelt over eventuele opschorting, is artikel 12, vijfde lid, van
het Besluit milieusubsidies als aanvullend voorschrift gehandhaafd.Artikel 9 Besluit Planbureau voor de Leefomgeving 91. Het Planbureau voor de Leefomgeving ressorteert onder de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (artikel 2
van het Besluit Planbureau voor de Leefomgeving, hierna: het besluit). Genoemd
bureau is derhalve werkzaam onder verantwoordelijkheid van genoemde minister in
de zin van afdeling 10.1.3 Awb (attributie). Die afdeling is ingevolge artikel
10:23 Awb van overeenkomstige toepassing in geval van attributie van
bevoegdheden tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten. In casu
gaat het onder meer om het maken van prognoses en het ontwikkelen van
beleidsvarianten (artikel 3 van het besluit). Artikel 10:22 Awb en de daarin
opgenomen instructiebevoegdheid zijn dwingend recht. Artikel 10, derde lid, van
het besluit is geschrapt, omdat dit voorschriften van gelijke strekking
respectievelijk van de Awb afwijkende voorschriften bevat met betrekking tot
het geven van aanwijzingen.Artikel 10 Besluit risico's zware ongevallen 199961.Artikel 11 Besluit ruimtelijke ordening
1.22. De maximering van het totale bedrag van verleende
voorschotten in artikel 6.3.6.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke
ordening is, als aanvullende eis met betrekking tot de voorschotverlening,
gehandhaafd. Om dezelfde reden is het tweede lid van dat artikel
gehandhaafd.
2.1. De mogelijkheid om aan de beschikking tot
voorschotverlening verplichtingen te verbinden (artikel 6.3.6.1, derde lid,
tweede volzin, van het Besluit ruimtelijke ordening) wordt reeds gedekt door
artikel 4:95, zesde lid, Awb, en is derhalve komen te vervallen.Artikel 12 Besluit woninggebonden subsidies 1995AArtikel 4:94, eerste lid, Awb kent het bestuursorgaan de
bevoegdheid toe aan de wederpartij uitstel van betaling te verlenen. Voor deze
formulering is gekozen om zeker te stellen dat het bestuursorgaan geen uitstel
aan zichzelf, als schuldenaar, verleent (memorie van toelichting vierde tranche
Awb, Kamerstukken 2003/04, 29 702, nr. 3, blz. 42). Gelet hierop is de in
artikel 21, vierde lid, van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 opgenomen
mogelijkheid voor de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer om door hemzelf te verrichten betalingen uit te stellen en hiermee
af te wijken van het elders in dat artikel bepaalde, geschrapt.BDit betreft het herstel van een omissie.Artikel 13 Examenbesluit Wet op de
architectentitel7 t/m 12. De – niet nader geclausuleerde – verplichting in
artikel 11, eerste lid, onder b, van het Examenbesluit Wet op de
architectentitel voor een examencommissie om in het examenreglement regels te
stellen omtrent de wijze van betaling van het examengeld is geschrapt. Afdeling
4.4.1 Awb heeft terzake reeds afdoende voorzieningen getroffen.Artikel 14 Subsidiebesluit experimenten en
kennisoverdracht wonenA1.B22. De maximering van het bedrag van verleende voorschotten
in artikel 12 van het Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen
is, als aanvullende eis met betrekking tot de voorschotverlening,
gehandhaafd.Artikel 15 Subsidiebesluit openbare lichamen
milieubeheer22. De bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot vloeit
rechtstreeks uit de Awb (artikel 4:95) voort. Artikel 52, eerste lid, onder b,
van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer kan derhalve worden
geschrapt.De Minister van
Justitie,E. M. H.Hirsch BallinDe Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,G. terHorstBIJLAGE1.MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIESArtikel 1 Besluit rijksbijdragen bijstands- en
bestrijdingskostenArtikel 2 Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten
politie2.MINISTERIE VAN DEFENSIEArtikel 1 Algemeen militair ambtenarenreglementArtikel 2 Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren
defensieArtikel 3 Verplaatsingskostenbesluit militairenArtikel 4 Schadeloosstellingsregeling
Luchtvaartwet3.MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKENArtikel 1 Besluit EOS: demo en transitie-experimentenArtikel 2 Besluit EOS: lange termijnArtikel 3 Besluit kostenverhaal energieArtikel 4 Besluit kostenverhaal NMaArtikel 5 Besluit particuliere participatiemaatschappijenArtikel 6 Besluit stimulering ruimte voor economische
activiteitArtikel 7 Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkelingArtikel 8 Besluit subsidies CO2-reductieplanArtikel 9 Besluit subsidies energieprogramma'sArtikel 10 Besluit subsidies
exportfinancieringsarrangementenArtikel 11 Besluit subsidies regionale investeringsprojecten
2000Artikel 12 Besluit subsidies Topprojecten herstructurering
bedrijventerreinenArtikel 13 Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994Artikel 14 Besluit vergoedingen PostwetArtikel 15 Besluit vergoedingen TelecommunicatiewetArtikel 16 Mijnbouwbesluit4.MINISTERIE VAN JUSTITIEArtikel 1 Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptieArtikel 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000Artikel 3 Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming
2006Artikel 4 Reclasseringsregeling 1995Artikel 5 Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot
naamsvaststelingArtikel 6 Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers
2005Artikel 7 Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingenArtikel 8 Subsidiebesluit raden voor
rechtsbijstand5.MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEITEnig artikel Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden6.MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPENArtikel 1 Bekostigingsbesluit cultuuruitingenArtikel 2 Bekostigingsbesluit W.V.O.Artikel 3 Bekostigingsbesluit WHWArtikel 4 Besluit bekostiging WECArtikel 5 Besluit bekostiging WPOArtikel 6 Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor
onderwijspersoneel primair onderwijsArtikel 7 Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in
kosten kinderopvangArtikel 8 Besluit studiefinanciering 2000Artikel 9 Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkostenArtikel 10 Besluit Werkloosheid onderwijs- en
onderzoekspersoneelArtikel 11 Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor
onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijsArtikel 12 MediabesluitArtikel 13 Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000Artikel 14 Uitvoeringsbesluit WEB7.MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEIDArtikel 1 ArbeidsomstandighedenbesluitArtikel 2 ArbeidstijdenbesluitArtikel 3 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004Artikel 4 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregelingArtikel 5 Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de
Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigdenArtikel 6 Besluit WfsvArtikel 7 Boetebesluit socialezekerheidswettenArtikel 8 Inkomens- en samenloopbesluit Anw8.MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAATArtikel 1 Arbeidstijdenbesluit vervoerArtikel 2 Besluit InfrastructuurfondsArtikel 3 Besluit SpoorwegbruggenArtikel 4 Besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering artikel 29
Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb.1975, 321)Artikel 5 Tramwegreglement9.MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORTArtikel 1 Administratiebesluit Bijzondere
ZiektekostenverzekeringArtikel 2 Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad
1996Artikel 3 Besluit bestuurlijke boete Drank- en HorecawetArtikel 4 Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffersArtikel 5 Besluit maatschappelijke ondersteuningArtikel 6 Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en
gezinsvoogdij vreemdelingenArtikel 7 Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet
buitengewoon pensioen 1940-1945Artikel 8 Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioenArtikel 9 Kortingsbesluit WIVArtikel 10 Rentevergoedingenbesluit wetten voor
oorlogsgetroffenenArtikel 11Uitvoeringsbesluit WTZiArtikel 12 Warenwetbesluit bestuurlijke boeten10.MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEERArtikel 1 Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zakenArtikel 2 Besluit Centraal Fonds voor de VolkshuisvestingArtikel 3 Besluit financiële bepalingen bodemsaneringArtikel 4 Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en
met 2009 Artikel 5 Besluit inburgeringArtikel 6 Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer Artikel 7 Besluit locatiegebonden subsidies 2005Artikel 8 Besluit milieusubsidies Artikel 9 Besluit Planbureau voor de Leefomgeving Artikel 10 Besluit risico’s zware ongevallen 1999Artikel 11 Besluit ruimtelijke ordening Artikel 12 Besluit woninggebonden subsidies 1995Artikel 13 Examenbesluit Wet op de architectentitel Artikel 14 Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht
wonenArtikel 15 Subsidiebesluit openbare lichamen
milieubeheer11.SLOTBEPALINGENArtikel 1 InwerkingtredingArtikel 2 CiteertitelBIJLAGELijst van aangepaste algemene maatregelen van bestuur (in
alfabetische volgorde)