Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
STB11739
Jaargang 2008
2008
229
Wet van 12 juni 2008 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere
wetten in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse
onderdanen tot inburgering te verplichten en het aanbrengen van enkele
technische
verbeteringen
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen,
die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen
hebben, dat het noodzakelijk is om de in artikel 4 van de Wet
inburgering gegeven mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur
te voorzien in een inburgeringsplicht voor Nederlandse onderdanen te
schrappen en de daarmee samenhangende bepalingen te wijzigen en dat het
wenselijk is enkele technische verbeteringen aan te
brengen;
Zo
is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet inburgering
wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt
gewijzigd als volgt:
1.
In onderdeel b
worden «de artikelen 3 tot en met 6» vervangen door: de
artikelen 3, 5 en 6.
2.
Onderdeel c komt te
luiden:
c. oudkomer: de vreemdeling die sedert
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf
heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l,
van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van de artikelen 3 en 5
inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer was in
de zin van de Wet inburgering
nieuwkomers;
3.
Onderdeel o vervalt.
4.
De onderdelen p, q en r worden verletterd
tot o, p en q.
Aa
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd,
luidende:
4.
De
inburgeringsplicht, bedoeld in het eerste lid, wordt niet met
terugwerkende kracht
gevestigd.
B
Artikel 4 vervalt.
C
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1.
In het eerste lid wordt «In afwijking
van de artikelen 3 en 4» vervangen door: In afwijking van
artikel 3.
2.
In onderdeel a
van het tweede lid wordt «de vreemdeling» vervangen door
«de persoon».
3.
Onderdeel b van het tweede lid
vervalt.
4.
De onderdelen c,
d en e van het tweede lid worden verletterd tot b, c en
d.
5.
In onderdeel b (nieuw)
van het tweede lid wordt «bedoeld in de onderdelen a en
b» vervangen door: bedoeld in onderdeel
a.
Ca
In
artikel 15, eerste lid, wordt «door een door Onze Minister aan
te wijzen instantie» vervangen door: door Onze
Minister.
D
In
artikel 25, derde lid, wordt de puntkomma in onderdeel i vervangen door
een punt en vervalt onderdeel j.
E
Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:
1.
In het eerste lid wordt
«personen» vervangen door:
vreemdelingen.
2.
In het
tweede lid, onderdeel a, wordt «persoon» vervangen door:
vreemdeling.
Ea
In artikel 49 wordt «sociaal-fiscaal
nummer» vervangen door:
burgerservicenummer.
ARTIKEL II
(VERVALLEN)
ARTIKEL IIA
Aan artikel 31, tweede lid, van de Wet werk en
bijstand wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
r door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
s. een vergoeding als
bedoeld in artikel 18 van de Wet inburgering voorzover deze niet een
vergoeding is als bedoeld in onderdeel
f.
ARTIKEL IIB
Artikel IV van de wet van 24 mei 2007 tot
wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband
met onder meer de invoering van een kwalificatieplicht (Stb. 203)
vervalt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Kamerstuk 30
877
Gegeven te
’s-Gravenhage,
12
juni
2008
Beatrix
De
Minister voor Wonen,
Wijken en Integratie,
C.
P. Vogelaar
Uitgegeven de zesentwintigste juni 2008
zesentwintigste
juni
2008
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin