Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
STB11667
Jaargang 2008
2008
195
Wet van 29 mei 2008 tot uitvoering van richtlijn 2006/68/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van
6 september 2006 (PbEU L 264) tot wijziging van richtlijn
77/91/EEG betreffende de oprichting van naamloze vennootschappen en de
instandhouding en wijziging van hun
kapitaal
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen,
die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in
overweging genomen hebben, dat het gelet op
richtlijn 2006/68/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 september 2006 (PbEU L
264) tot wijziging van richtlijn 77/91/EEG betreffende de oprichting
van naamloze vennootschappen en de instandhouding en wijziging van hun
kapitaal noodzakelijk is enige wijzigingen aan te brengen in
de regeling voor naamloze vennootschappen in Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek;
Zo
is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 64 wordt
aan het einde van het eerste lid een zin toegevoegd, luidende: Ten
minste één aandeel wordt gehouden door een ander dan en
anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar
dochtermaatschappijen.
B
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De eerste zin van het eerste lid komt te
luiden: De bestuurders zijn verplicht de vennootschap te doen
inschrijven in het handelsregister en een authentiek afschrift van de
akte van oprichting en van de daaraan ingevolge de artikelen 93a, 94 en
94a gehechte stukken, alsmede een afschrift van stukken die zijn
opgesteld overeenkomstig artikel 94a lid 4, laatste zin, neer te leggen
ten kantore van het handelsregister.
2.
Na het tweede lid wordt een nieuw lid
toegevoegd, luidende:
3.
De
aansprakelijkheid als bedoeld in lid 2, onderdelen b en c, geldt niet,
indien toepassing is gegeven aan artikel 94a lid 4, laatste zin, en
onverwijld na het afleggen van de accountantsverklaring namens de
vennootschap de stortingen zijn opgevraagd die noodzakelijk zijn om te
voldoen aan artikel 67 lid 3 en artikel 80 lid
1.
C
Artikel 94a wordt als volgt gewijzigd:
1.
In de derde zin van het eerste lid wordt
«vijf» vervangen door: zes.
2.
Onder vernummering van het derde, vierde en
vijfde lid tot het zesde, zevende en achtste lid worden drie leden
ingevoegd, luidende:
3.
De
beschrijving en de accountantsverklaring zijn niet vereist, indien
zulks in de akte van oprichting is bepaald ten aanzien
van:
a. inbreng van effecten of geldmarktinstrumenten als
bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, mits die
effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen de gewogen
gemiddelde koers waartegen zij gedurende drie maanden voorafgaande aan
de dag van de inbreng op een gereglementeerde markt als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht zijn
verhandeld;
b. inbreng anders dan in
geld, niet zijnde effecten of instrumenten als bedoeld in onderdeel a,
die is gewaardeerd door een onafhankelijke persoon die blijkens zijn
opleiding en werkzaamheid deskundig is in het uitvoeren van
waarderingen, mits de deskundigenwaardering geschiedt met toepassing
van in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar beschouwde
waarderingsmethoden en de waarde van hetgeen wordt ingebracht wordt
bepaald op een dag die niet eerder dan zes maanden voor de dag van de
inbreng ligt;
c. inbreng anders dan in
geld, niet zijnde effecten of geldmarktinstrumenten als bedoeld in
onderdeel a, waarvan de waarde wordt afgeleid uit een jaarrekening die
is vastgesteld over het laatste boekjaar dat aan de inbreng voorafgaat
en overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van
jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de
Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking
van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEG L 157) aan een
accountantscontrole is onderworpen.
4.
Indien voor de oprichting bekend is dat de koers
is beïnvloed door uitzonderlijke omstandigheden die ertoe leiden
dat de waarde van effecten of instrumenten als bedoeld in lid 3,
onderdeel a, op de dag van de inbreng aanzienlijk zal zijn gewijzigd of
indien voor de oprichting bekend is dat de waarde van inbreng als
bedoeld in lid 3, onderdeel b of c, op de dag van de inbreng als gevolg
van nieuwe bijzondere omstandigheden aanzienlijk zal zijn gewijzigd,
zijn de oprichters verplicht om alsnog een beschrijving op te maken die
door alle oprichters wordt ondertekend en waarover een
accountantsverklaring als bedoeld in lid 2 wordt afgelegd. De
beschrijving en de accountantsverklaring worden aan de akte van
oprichting gehecht. Geschiedt de inbreng na de oprichting en is in de
periode tussen de oprichting en de inbreng bekend geworden dat zich
omstandigheden als bedoeld in de eerste zin hebben voorgedaan, dan is
het bestuur verplicht om alsnog een beschrijving op te maken waarover
een accountantsverklaring als bedoeld in lid 2 wordt
afgelegd.
5.
Indien bij de oprichting
inbreng op aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen onder
toepassing van lid 3, legt de vennootschap binnen een maand na de dag
van de inbreng ten kantore van het handelsregister een verklaring van
de oprichters neer waarin de inbreng wordt beschreven, met vermelding
van de daaraan toegekende waarde en de toegepaste waarderingsmethoden.
In de verklaring wordt tevens vermeld of de toegekende waarde ten
minste beloopt het bedrag van de stortingsplicht, in geld uitgedrukt,
waaraan met de inbreng moet worden voldaan en wordt voorts vermeld dat
zich in de periode tussen de waardering en de inbreng geen nieuwe
bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan. De oprichters ondertekenen
de verklaring; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan
wordt daarvan onder opgave van reden melding
gemaakt.
3.
In het achtste lid wordt «lid
3» telkens vervangen door: lid
6.
D
Artikel 94b wordt als volgt gewijzigd:
1.
In de tweede zin van het eerste lid wordt
«vijf» vervangen door: zes.
2.
Onder vernummering van het derde, vierde en
vijfde lid tot het zesde, zevende en achtste lid worden drie leden
ingevoegd, luidende:
3.
In
de in artikel 94a lid 3, onderdeel a, b en c, bedoelde gevallen kan het
bestuur besluiten dat wordt afgezien van de opstelling van de
beschrijving en de accountantsverklaring. Is voor de inbreng bekend dat
zich omstandigheden als bedoeld in artikel 94a lid 4, eerste zin,
hebben voorgedaan, dan is het bestuur verplicht om alsnog een
beschrijving op te maken waarover een accountantsverklaring als bedoeld
in artikel 94a lid 2 wordt afgelegd.
4.
Indien na de oprichting inbreng op aandelen anders
dan in geld wordt overeengekomen onder toepassing van lid 3, legt de
vennootschap niet later dan op de achtste dag voor de dag van de
inbreng ten kantore van het handelsregister een aankondiging neer
waarin hetgeen wordt ingebracht wordt beschreven, met vermelding van de
daaraan toegekende waarde, de toegepaste waarderingsmethoden, de namen
van de inbrengers, het bedrag van het aldus gestorte deel van het
geplaatste kapitaal en de datum van het in artikel 96 lid 1 bedoelde
besluit tot uitgifte. In de aankondiging wordt tevens vermeld of de
toegekende waarde ten minste beloopt het bedrag van de stortingsplicht,
in geld uitgedrukt, waaraan met de inbreng moet worden voldaan en wordt
voorts vermeld dat zich ten opzichte van de waardering van de inbreng
geen nieuwe bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan. De bestuurders
ondertekenen de aankondiging; ontbreekt de handtekening van een of meer
hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.
Binnen een maand na de dag van de inbreng legt de vennootschap ten
kantore van het handelsregister een verklaring neer waarin wordt
vermeld dat zich in de periode tussen de in de eerste zin bedoelde
aankondiging en de inbreng geen nieuwe bijzondere omstandigheden ten
aanzien van de waardering hebben voorgedaan. De bestuurders
ondertekenen de verklaring; ontbreekt de handtekening van een of meer
hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding
gemaakt.
5.
Blijven een beschrijving
en accountantsverklaring als bedoeld in lid 3, tweede zin, achterwege
en vindt de inbreng plaats overeenkomstig artikel 94a lid 3, onderdeel
b of c, dan kunnen een of meer houders van aandelen die op de dag van
het in artikel 96 lid 1 bedoelde besluit tot uitgifte alleen of
gezamenlijk ten minste vijf procent van het geplaatste kapitaal
vertegenwoordigen, van het bestuur verlangen dat het alsnog een
beschrijving opmaakt waarover een accountantsverklaring als bedoeld in
artikel 94a lid 2 wordt afgelegd. Het bestuur geeft hieraan uitvoering,
mits de aandeelhouders hun verlangen uiterlijk op de dag die voorafgaat
aan de dag van de inbreng aan het bestuur kenbaar hebben gemaakt en zij
ten tijde van de indiening van het verzoek nog steeds ten minste vijf
procent van het geplaatste kapitaal, zoals dat voor het besluit tot
uitgifte luidde,
vertegenwoordigen.
3.
Het zesde lid wordt als volgt
gewijzigd:
a.
De zinsnede
«het derde lid, onder b-g, van artikel 94a» wordt
vervangen door: artikel 94a lid 6, onder
b-g,.
b.
De zinsnede
«artikel 94a leden 4 en 5» wordt vervangen door: artikel
94a leden 7 en 8.
E
Artikel 94c wordt als volgt gewijzigd:
1.
Onder vernummering van het vierde, vijfde en
zesde lid tot het vijfde, zesde en zevende lid wordt een lid ingevoegd,
luidende:
4.
Artikel 94b lid
3 is van overeenkomstige toepassing. Vindt een rechtshandeling plaats
met toepassing van de vorige zin, dan kan deze niet op grond van lid 1
worden vernietigd wegens het ontbreken van de in lid 3 bedoelde
verklaring. Artikel 94b lid 4 is van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat de datum van de in lid 1 bedoelde rechtshandeling in
de beschrijving wordt vermeld.
2.
Het zevende lid, onderdeel c, komt te
luiden:
c. verkrijgingen waarvoor een
verklaring als bedoeld in artikel 94a lid 2 is
afgelegd,.
F
Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het tweede lid komt te
luiden:
2.
Volgestorte eigen
aandelen mag de vennootschap slechts verkrijgen om niet of indien het
eigen vermogen, verminderd met de verkrijgingsprijs, niet kleiner is
dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd met
de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden
aangehouden. Onverminderd het bepaalde in de vorige zin beloopt, indien
de aandelen van de vennootschap zijn toegelaten tot de handel op een
gereglementeerde markt of op een multilaterale handelsfaciliteit, als
bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met
een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit
vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, het nominale
bedrag van de aandelen in haar kapitaal die de vennootschap verkrijgt,
houdt of in pand houdt of die worden gehouden door een
dochtermaatschappij, niet meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal.
2.
De eerste zin van het derde lid komt te
luiden: Voor het vereiste in lid 2 is bepalend de grootte van het eigen
vermogen volgens de laatst vastgestelde balans, verminderd met de
verkrijgingsprijs voor aandelen in het kapitaal van de vennootschap,
het bedrag van leningen als bedoeld in artikel 98c lid 2 en uitkeringen
uit winst of reserves aan anderen die zij en haar dochtermaatschappijen
na de balansdatum verschuldigd werden.
3.
Het vierde lid komt te
luiden:
4.
Verkrijging
anders dan om niet kan slechts plaatsvinden indien en voor zover de
algemene vergadering het bestuur daartoe heeft gemachtigd. Deze
machtiging geldt voor ten hoogste vijf jaar. In afwijking van de vorige
volzin geldt in het geval de aandelen van een vennootschap zijn
toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of op een
multilaterale handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet
op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt of
multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die
geen lidstaat is deze machtiging voor ten hoogste achttien
maanden.
De algemene vergadering bepaalt in de machtiging
hoeveel aandelen mogen worden verkregen, hoe zij mogen worden verkregen
en tussen welke grenzen de prijs moet liggen. De statuten kunnen de
verkrijging door de vennootschap van eigen aandelen uitsluiten of
beperken.
G
Artikel 98c komt als volgt te luiden:
Artikel 98c
1.
De vennootschap mag niet, met het oog op het
nemen of verkrijgen door anderen van aandelen in haar kapitaal of van
certificaten daarvan, zekerheid stellen, een koersgarantie geven, zich
op andere wijze sterk maken of zich hoofdelijk of anderszins naast of
voor anderen verbinden. Dit verbod geldt ook voor haar
dochtermaatschappijen.
2.
De
vennootschap en haar dochtermaatschappijen mogen niet, met het oog op
het nemen of verkrijgen door anderen van aandelen in het kapitaal van
de vennootschap of van certificaten daarvan, leningen verstrekken,
tenzij het bestuur daartoe besluit en er is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. het verstrekken van de lening, met inbegrip van de
rente die de vennootschap ontvangt en de zekerheden die aan de
vennootschap worden verstrekt, geschiedt tegen billijke
marktvoorwaarden;
b. het eigen
vermogen, verminderd met het bedrag van de lening, is niet kleiner dan
het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd met de
reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden
aangehouden;
c. de kredietwaardigheid
van de derde of, wanneer het meerpartijentransacties betreft, van
iedere erbij betrokken tegenpartij is nauwgezet
onderzocht;
d. indien de lening wordt
verstrekt met het oog op het nemen van aandelen in het kader van een
verhoging van het geplaatste kapitaal van de vennootschap of met het
oog op het verkrijgen van aandelen die de vennootschap in haar kapitaal
houdt, is de prijs waarvoor de aandelen worden genomen of verkregen
billijk.
3.
Voor het
vereiste in lid 2, onderdeel b, is bepalend de grootte van het eigen
vermogen volgens de laatst vastgestelde balans, verminderd met de
verkrijgingsprijs voor aandelen in het kapitaal van de vennootschap en
uitkeringen uit winst of reserves aan anderen die zij en haar
dochtermaatschappijen na de balansdatum verschuldigd werden. Is een
boekjaar meer dan zes maanden verstreken zonder dat de jaarrekening is
vastgesteld, dan is een transactie als bedoeld in lid 2 niet
toegestaan.
4.
De vennootschap houdt
een niet-uitkeerbare reserve aan ter grootte van het bedrag van de in
lid 2 bedoelde leningen.
5.
Een
besluit van het bestuur tot het verstrekken van een lening als bedoeld
in lid 2 is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de algemene
vergadering. Het besluit tot goedkeuring wordt genomen met een
meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen,
indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal ter vergadering
is vertegenwoordigd. In afwijking van de vorige volzin wordt in het
geval aandelen of certificaten van aandelen van de vennootschap zijn
toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht dan wel op een
multilaterale handelsfaciliteit als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet
op het financieel toezicht het besluit tot goedkeuring genomen met ten
minste 95 procent van de uitgebrachte stemmen.
6.
Wanneer aan de algemene vergadering de in lid 5
bedoelde goedkeuring wordt gevraagd, wordt zulks bij de oproeping tot
de algemene vergadering vermeld. Gelijktijdig met de oproeping wordt
ten kantore van de vennootschap een rapport ter inzage van de
aandeelhouders en de houders van met medewerking van de vennootschap
uitgegeven certificaten van haar aandelen gelegd waarin melding wordt
gemaakt van de redenen voor het verstrekken van de lening, het voor de
vennootschap daaraan verbonden belang, de voorwaarden waartegen de
lening zal worden verstrekt, de koers waartegen de aandelen door de
derde zullen worden genomen of verkregen en de aan de lening verbonden
risico’s voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de
vennootschap.
7.
De vennootschap legt
binnen acht dagen na de in lid 5 bedoelde goedkeuring het in lid 6
bedoelde rapport of een afschrift daarvan neer ten kantore van het
handelsregister.
8.
De leden 1 tot en
met 7 gelden niet, indien aandelen of certificaten van aandelen worden
genomen of verkregen door of voor werknemers in dienst van de
vennootschap of van een groepsmaatschappij.
9.
De leden 1 tot en met 7 gelden niet voor een
financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel
toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, voor zover
zij handelt in de gewone uitoefening van haar
bedrijf.
H
Artikel 100 wordt als volgt
gewijzigd:
In het derde lid wordt
aan het einde een zin toegevoegd, luidende: De rechter wijst het
verzoek af, indien de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat als
gevolg van de kapitaalvermindering twijfel omtrent de voldoening van
zijn vordering gewettigd is en dat de vennootschap onvoldoende
waarborgen heeft gegeven voor de voldoening van zijn
vordering.
I
Artikel
334bb, eerste lid, wordt als volgt
gewijzigd:
In de eerste zin wordt
de zinsnede «de artikelen 94a en 94b» vervangen door:
artikel 94a, leden 1, 2, 6, 7 en 8, en artikel 94b, leden 1, 2, 6, 7 en
8.
J
Artikel
373, vierde lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1.
De zinsnede «94a lid
3 onderdeel f.» wordt vervangen door: 94a lid 6 onderdeel
f..
2.
Na de zinsnede
«94a lid 6 onderdeel f.,» wordt ingevoegd: 98c lid
4,.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Kamerstuk 31
220
Gegeven te
's-Gravenhage,
29
mei 2008
Beatrix
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
Uitgegeven de tiende juni 2008
tiende
juni
2008
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin