Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
STB10605
Jaargang 2006
2006
607
Wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten
(omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in
vrijstellingsregeling)
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen,
die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen
hebben, dat het wenselijk is de teruggaafregeling voor
bestelauto’s van ondernemers in de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen te vervangen door een
vrijstellingsregeling en met betrekking tot de autokostenfictie in de
loon- en inkomstenbelasting enkele wijzigingen aan te
brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:
ARTIKEL I
De
Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt
gewijzigd:
A.
Artikel
6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In
het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na
«registratie» ingevoegd: van een personenauto of
motorrijwiel.
2. Na het tweede lid, onderdeel
a, onder 1°, wordt, onder vernummering van 2° tot
3°, ingevoegd:
2°. ter zake van de
registratie van een bestelauto, worden betaald binnen een maand na het
tijdstip waarop het kenteken op naam is
gesteld;.
3. In het derde lid
wordt «tweede lid, onderdeel a, onder 2°»
vervangen door: tweede lid, onderdeel a, onder
3°.
B.
Artikel
7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor
de tekst wordt de aanduiding «1.»
geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt
na «Indien» ingevoegd: voor een personenauto of een
motorrijwiel.
3. Er wordt een lid toegevoegd,
luidende:
2.
Degene die voor
een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto een aanvraag doet
voor de opgave van een kenteken, is gehouden daarbij voor dat
motorrijtuig het bedrag aan belasting ingevolge de artikelen 9 tot en
met 9c op te geven.
C.
In artikel 8
wordt: «personenauto’s, motorrijwielen of
bestelauto’s» vervangen door: personenauto’s of
motorrijwielen.
D.
Na
artikel 13 worden twee artikelen ingevoegd,
luidende:
Artikel 13a
1.
Vrijstelling van belasting wordt verleend
voor bestelauto’s die op naam worden gesteld van een ondernemer
als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968, die de
bestelauto meer dan bijkomstig gebruikt in het kader van zijn
onderneming. De vrijstelling wordt niet verleend indien het
ondernemerschap voor de omzetbelasting voortvloeit uit het bepaalde in
artikel 7, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting
1968.
2.
Voor een bestelauto die door
een ondernemer als bedoeld in het eerste lid voor een langere dan een
bij ministeriële regeling vast te stellen periode ter
beschikking wordt gesteld aan een andere persoon, wordt de vrijstelling
slechts verleend indien deze andere persoon, behoudens de
tenaamstelling, voldoet aan de voorwaarden en beperkingen voor de
vrijstelling.
3.
Indien tijdens de
eerste vijf jaren na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven
in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, niet of niet langer
wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de vrijstelling,
wordt vanaf dat moment het bedrag waarvan vrijstelling is verleend,
nadat dit is verminderd overeenkomstig artikel 10, als belasting
verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt door de
ondernemer, bedoeld in het eerste lid, op aangifte voldaan binnen een
maand na het tijdstip waarop niet of niet langer aan de voorwaarden en
beperkingen voor de vrijstelling wordt voldaan.
4.
Indien bij wijziging van de tenaamstelling van de
bestelauto overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en
beperkingen van de vrijstelling blijft, onder bij algemene maatregel
van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, het derde lid buiten
toepassing. Alsdan treedt degene op wiens naam het kenteken wordt
gesteld, vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor
de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het
kenteken daarvoor was gesteld.
5.
Ingeval een bestelauto waarvoor vrijstelling is
verleend op de voet van dit artikel in een zodanige staat wordt
gebracht dat het een personenauto is, zijn de artikelen 1, derde lid,
en 12a van overeenkomstige toepassing.
6.
Indien één of meer personen worden
vervoerd in de laadruimte van een bestelauto, vormt dit een verzuim ter
zake waarvan de inspecteur aan degene die de bestelauto feitelijk ter
beschikking heeft, een boete van € 453 kan opleggen. De
bevoegdheid tot het opleggen van de boete vervalt door het verloop van
een jaar na het constateren van het verzuim, bedoeld in de vorige
volzin.
7.
Het tweede tot en met
zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
bestelauto’s waarvoor teruggaaf van belasting is verleend
ingevolge artikel 15b, zoals dat artikel luidde van 1 juli 2005 tot de
datum van inwerkingtreding van dit
artikel.
Artikel 13b
1.
In afwijking van artikel 13a, derde lid, is
het bedrag waarvan vrijstelling is verleend niet als belasting
verschuldigd indien:
a. de
tenaamstelling van het kenteken in het register, bedoeld in artikel 1,
tweede lid, wordt beëindigd omdat de bestelauto buiten Nederland
wordt gebracht;
b. de tenaamstelling
van het kenteken in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid,
wordt beëindigd omdat de bestelauto wordt gesloopt;
of
c. de bestelauto is gestolen en een
melding van diefstal van de bestelauto is geplaatst in het register,
bedoeld in artikel 1, tweede lid.
2.
Het bedrag waarvan vrijstelling is verleend wordt,
met overeenkomstige toepassing van artikel 10, alsnog als belasting
verschuldigd:
a. op het moment van de
tenaamstelling van het kenteken, indien na toepassing van het eerste
lid, onderdeel a of b, het kenteken dat voor de bestelauto is opgegeven
opnieuw wordt tenaamgesteld;
b. op het
moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met de bestelauto van
de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van
het eerste lid, onderdeel a of b, de bestelauto feitelijk ter
beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of
gevestigd lichaam, zonder dat het kenteken opnieuw te naam is
gesteld;
c. op het moment van de
verwijdering van de melding van diefstal uit het register, indien na
toepassing van het eerste lid, onderdeel c, de bestelauto wordt
teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is
als het kenteken op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de
vrijstelling is verleend en deze de teruggevonden bestelauto
aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de
vrijstelling. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben
voorgedaan in de periode dat de bestelauto was gestolen buiten
beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de
vrijstelling wordt voldaan.
3.
Bij de toepassing van het tweede lid zijn de
artikelen 5, 6, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de
belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de
melding van diefstal uit het register.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ter uitvoering van dit
artikel.
E.
Artikel 15b komt
te luiden:
Artikel 15b
1.
Wanneer degene die gehouden is voor een
bestelauto de belasting op aangifte te voldoen voor die bestelauto in
aanmerking komt voor een teruggaaf van belasting op grond van artikel
15 of 15a, wordt de teruggaaf niet verleend dan nadat de belasting op
aangifte is voldaan, met dien verstande dat de belasting die op
aangifte moet worden voldaan, kan worden verrekend met het bedrag van
de teruggaaf indien daar in de aangifte om wordt
verzocht.
2.
Bij ministeriële
regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit
artikel.
F.
Artikel 15c
vervalt.
G.
In
artikel 16aa, eerste lid, vervalt
«artikel 15b, zesde
lid,».
ARTIKEL II
Artikel
24b van de Wet op de
motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
1.
In het eerste lid vervalt: op
verzoek.
2.
Het derde lid
vervalt onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot
derde tot en met vijfde lid.
ARTIKEL III
De Wet
inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt
gewijzigd:
A.
In
artikel 3.20, vijfde lid, wordt «de
catalogusprijs met inbegrip van de omzetbelasting en de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen» vervangen door: de
catalogusprijs in de zin van artikel 9 van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 vermeerderd met de
belasting van personenauto’s en motorrijwielen ingevolge de
artikelen 9 tot en met 9c van genoemde
wet.
B.
Aan
Hoofdstuk 10A wordt een artikel toegevoegd,
luidende:
Artikel 10a.4
Overgangsbepaling in verband
met wijziging artikel 3.20 per 1 juli 2006
Voor
auto’s waarvoor het kenteken is opgegeven vóór 1
juli 2006, blijft artikel 3.20, vijfde lid, zoals dit lid op 30 juni
2006 luidde, van
toepassing.
ARTIKEL IV
De
Wet op de loonbelasting 1964
wordt als volgt gewijzigd:
A.
In
artikel 13bis, vijfde lid, wordt «de
catalogusprijs met inbegrip van de omzetbelasting en de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen» vervangen door: de
catalogusprijs in de zin van artikel 9 van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 vermeerderd met de
belasting van personenauto’s en motorrijwielen ingevolge de
artikelen 9 tot en met 9c van genoemde
wet.
B.
Na
artikel 36b wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel
36c
Voor auto’s waarvoor het
kenteken is opgegeven vóór 1 juli 2006, blijft artikel
13bis, vijfde lid, zoals dit lid op 30 juni 2006 luidde, van
toepassing.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking
met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien
verstande dat de artikelen III en IV terugwerken tot en met 1 juli
2006.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Kamerstuk
30 634
Gegeven te
’s-Gravenhage,
22
november 2006
Beatrix
De Minister van
Financiën,
G. Zalm
Uitgegeven de vijfde december 2006
vijfde
december
2006
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin