Besluit van 29 maart 1996, houdende de eenentwintigste wijziging van het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 12 december 1995, nr. 95083256 WJA/W, gedaan mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367), en op besluit nr. 94/942/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 betreffende het gemeenschappelijk optreden, zoals door de Raad vastgesteld op grond van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367), alsmede op de artikelen 2, 2a en 4 van de In- en uitvoerwet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 1996, nr. W10.95.0687);

Gezien het nader rapport van de voornoemde staatssecretaris van 25 maart 1996, nr. 96018185 WJA/W, uitgebracht mede namens Onze voornoemde minister;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het >Uitvoerbesluit strategische goederen 19631 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. besluit nr. 94/942/GBVB: besluit nr. 94/942/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 betreffende het gemeenschappelijk optreden, zoals door de Raad vastgesteld op grond van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367);

b. niet-communautaire goederen: hetgeen daaronder wordt verstaan in Titel I, artikel 4, onder 8, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302);

c. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

B

Het derde lid van artikel 2 wordt vervangen door twee nieuwe leden, luidende:

  • 3. De uitvoer van goederen, aangewezen in bijlage I bij besluit nr. 94/942/GBVB, zonder vergunning van Onze Minister, dan wel zonder geldige, in een andere lid-staat van de Europese Unie afgegeven vergunning, is verboden.

  • 4. De goederen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, worden aangemerkt als strategische goederen.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De regels, die in dit besluit zijn gesteld ten aanzien van de uitvoer van goederen, zijn met betrekking tot de goederen, aangewezen in bijlage I bij dit besluit en de goederen, aangewezen in bijlage IV bij besluit nr. 94/942/GBVB, van overeenkomstige toepassing op het doen uitgaan van die goederen uit Nederland met als bestemming een andere lid-staat van de Europese Unie, uitgezonderd België en Luxemburg.

D

In artikel 4 wordt «het bij de artikelen 2 en 3 bepaalde» vervangen door: de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3.

E

Artikel 7a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De regels, die in dit besluit zijn gesteld ten aanzien van de uitvoer van goederen, zijn van overeenkomstige toepassing op handelingen waarmee wordt beoogd die goederen, voor zover deze binnengekomen niet-communautaire goederen zijn, het Nederlandse grondgebied te doen verlaten, indien met betrekking tot die goederen een internationaal importcertificaat als bedoeld in het Besluit afgifte verklaringen strategische goederen is afgegeven.

F

Van bijlage I vervallen de Algemene technologienoot (ATN) en de Algemene programmatuurnoot (APN) alsmede de categorieën 0 tot en met 9 en het gedeelte met het opschrift «definities van in deze bijlage gebruikte termen».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 maart 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

W. Kok

Uitgegeven de drieëntwintigste april 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Ingevolge het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963 (hierna: het uitvoerbesluit) is de uitvoer van goederen, aangewezen in de bijlagen I en II bij dat besluit, zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken verboden. Het uitvoerbesluit beoogt uitvoering te geven aan het nationale wapenexportbeleid alsmede aan internationale afspraken op het gebied van uitvoercontrole. Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van het uitvoerbesluit op een aantal punten.

De wijziging is noodzakelijk vanwege het van toepassing worden met ingang van 1 juli 1995 van verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367; hierna: de verordening) en besluit nr. 94/942/GBVB van de Raad van 19 december 1994 betreffende het gemeenschappelijk optreden, zoals door de Raad vastgesteld op grond van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367; hierna: het GBVB-besluit). (Zie voor de gewijzigde ingangsdatum van de verordening en van het GBVB-besluit PbEG 1995, L 90). Met «goederen voor tweeërlei gebruik» worden bedoeld industriële goederen die ook een militaire toepassing kunnen hebben en waarvan de uitvoer om die reden niet zonder meer vrijgelaten wordt.

De inwerkingtreding van de verordening en het GBVB-besluit maakte een ingrijpende wijziging van het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963 noodzakelijk. Ten einde zo spoedig mogelijk uitvoering te kunnen geven aan de bovengenoemde communautaire regelgeving is een voorlopige voorziening getroffen als bedoeld in artikel 7 van de In- en uitvoerwet, die inhoudelijk overeenkomt met dit wijzigingsbesluit (regeling van 28 juni 1995, Stcrt. 123). In hoofdzaak komt deze wijziging op het volgende neer. In bijlage I bij het uitvoerbesluit is de lijst van industriële goederen vervallen. Daarvoor in de plaats is de lijst van industriële goederen gekomen, die is opgenomen in bijlage I bij het GBVB-besluit. Verder is bij de hiervoor genoemde regeling van 28 juni 1995 de Vrijstellingsregeling strategische goederen 1992 ingetrokken, op grond waarvan voor de uitvoer naar bepaalde landen geen vergunning nodig was. In de plaats daarvan is nu in bijlage II bij het GBVB-besluit een gemeenschappelijke lijst van bestemmingen opgenomen, waarvoor vereenvoudigde formaliteiten kunnen worden toegepast. (Zie voor een wijziging van die bijlage besluit nr. 95/128/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 april 1995, PbEG L 90). De Benelux-regeling die in de vrijstellingsregeling was opgenomen, is nu in het uitvoerbesluit opgenomen. Voor een uitgebreide uitleg van het export-controlesysteem voor goederen voor tweeërlei gebruik wordt verwezen naar het «Handboek strategische goederen» dat is te verkrijgen bij de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (Postbus 30003, 9700 RD Groningen; tel. 050-5239111).

Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat voor de uitvoering van artikel 4 van de verordening een wijziging van de In- en uitvoerwet nodig is. Een daartoe strekkend wetsvoorstel is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend (kamerstukken II 1995/96, 24 576, nrs. 1–3).

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdeel B

De wijziging van artikel 2 van het uitvoerbesluit houdt in, dat de uitvoer van goederen, genoemd in bijlage I bij het GBVB-besluit, zonder vergunning verboden is. Als vergunning wordt ook aangemerkt een geldige vergunning, afgegeven in een andere lid-staat van de Europese Unie. In artikel 2, vierde lid (nieuw), van het uitvoerbesluit worden deze goederen evenals de goederen, aangewezen in de bijlage I en II bij het uitvoerbesluit, aangemerkt als strategische goederen. Dit betekent, dat op de uitvoer zonder vergunning de zwaarste strafmaxima van de Wet op de economische delicten van toepassing zijn.

Artikel I, onderdeel C

Het feit dat de industriële goederen in bijlage I bij het uitvoerbesluit zijn geschrapt en nu zijn opgenomen in bijlage I bij het GBVB-besluit heeft mede tot gevolg, dat voor de uitvoer van deze goederen naar een andere lid-staat van de Europese Unie geen vergunning meer nodig is. Wel is nog een vergunning nodig voor de uitvoer naar een andere lid-staat van de militaire goederen die voorkomen in bijlage I bij het uitvoerbesluit. Op grond van artikel 19, eerste lid, onder b, van de verordening geldt voor de duur van een overgangsperiode van drie jaar tevens een vergunningplicht bij verzending van de ene lid-staat naar de andere voor de goederen, genoemd in bijlage IV bij het GBVB-besluit (die eveneens voorkomen op bijlage I bij dat besluit). Bijlage IV betreft met name nucleaire goederen, goederen voor stealth-technologie (dat wil zeggen technologie waarmee voorwerpen «onzichtbaar» gemaakt kunnen worden voor radar en dergelijke waarnemingssystemen) en goederen voor rakettechnologie. Aan het einde van de overgangsperiode zal op communautair niveau worden onderzocht of vergunningplicht voor de in bijlage IV genoemde goederen nog nodig is.

Artikel I, onderdeel E

Blijkens artikel 3, derde lid, van de verordening is de verordening niet van toepassing op doorvoer. Artikel 7a van het uitvoerbesluit is met het oog daarop aangepast.

Artikel I, onderdeel F

Dit onderdeel bevat de aanpassing van bijlage I bij het uitvoerbesluit aan de verordening. De lijst van industriële goederen en de daarbij behorende noten en definities (in Stb. 1994, 619, opgenomen na bijlage II) zijn vervallen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XNoot
1

Stb. 1963, 128, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 maart 1996, Stb. 167.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 mei 1996 nr. 92.

Naar boven