Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
51U0757
Jaargang 1995
1995
667
Besluit van 21 december 1995, houdende wijziging
van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 21 november
1995, nr. WDB95/352M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving
Directe Belastingen;
Gelet op artikel 25, derde lid, van de Invorderingswet 1990;
De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W06.95.0634);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van
19 december 1995, nr. WDB95/4854, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken,
Directie Wetgeving Directe Belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het >Uitvoeringsbesluit Invorderingswet
1990 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1, eerste lid, vervalt «(Stb. 221)».
B.1. In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, vervalt «(Stb.
1990, 103)».
B.2. Het tweede lid komt te luiden:
2.
Met betrekking tot bezwaar tegen de in dit hoofdstuk bedoelde beschikkingen
alsmede met betrekking tot beroep ter zake van een uitspraak op het desbetreffende
bezwaar gelden dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op bezwaar
en beroep als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
met dien verstande dat voor «inspecteur» wordt gelezen: ontvanger.
C. In artikel 3, derde lid, wordt «in vijf gelijke
jaarlijkse termijnen» vervangen door: in tien gelijke jaarlijkse termijnen.
D. In artikel 4, derde lid, vervalt «(Stb. 469)».
E.1. In artikel 5, eerste lid, aanhef, wordt «als
bedoeld» vervangen door: , bedoeld.
E.2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «als bedoeld» vervangen
door: , bedoeld.
E.3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «als bedoeld» vervangen
door: , bedoeld.
E.4. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «de vordering bedoeld»
vervangen door: de vordering, bedoeld.
E.5. In het tweede lid, slotzin, wordt «de gevallen genoemd onder
a en b» vervangen door: de gevallen, genoemd in de onderdelen a en b,.
E.6. In het vierde lid vervalt de komma na «tweede lid».
E.7. In het vijfde lid wordt «de verplichting bedoeld» vervangen
door: de verplichting, bedoeld.
F. In artikel 5a, zesde lid, slotzin, wordt «die
volzin onder a» vervangen door: die volzin, onderdeel a,.
Voorts wordt «die volzin onder b» vervangen door: die volzin,
onderdeel b,.
G. In artikel 7, eerste lid, wordt «De mededeling
bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de wet moet schriftelijk worden gedaan»
vervangen door: De mededeling, bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de wet,
wordt gedaan.
H.1. in artikel 8, aanhef, wordt «de mededeling bedoeld
in artikel 7» vervangen door: de mededeling, bedoeld in artikel 7,.
H.2. In onderdeel a wordt «gevorderde» vervangen door: gevraagde.
H.3. Onderdeel b komt te luiden:
b. boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan –
zulks ter keuze van de ontvanger – waarvan de raadpleging van belang
kan zijn voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht, of voor
de bepaling van de financiële positie van het lichaam, desgevraagd voor
dit doel beschikbaar te stellen.
I.1. in artikel 9, eerste lid, wordt «de verplichtingen
bedoeld in artikel 8» vervangen door: de verplichtingen, bedoeld in
artikel 8,.
I.2. In het tweede lid wordt «hetzij schriftelijk, hetzij mondeling,
ter keuze van de ontvanger» vervangen door: mondeling, schriftelijk
of op andere wijze, zulks ter keuze van de ontvanger.
I.3. Het derde lid komt te luiden:
3.
Toegelaten moet worden, dat kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels
worden gemaakt van de voor raadpleging beschikbaar gestelde gegevensdragers
of de inhoud daarvan.
J. In artikel 10, tweede lid, wordt «kan worden aangehaald
als» vervangen door: wordt aangehaald als:.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Stb. 1990, 223. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 november 1993,
Stb. 656.
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.
's-Gravenhage,
21 december 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de achtentwintigste december 1995
achtentwintigste
december
1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet
1990 (Uitvoeringsbesluit) zijn technisch van aard en strekken ertoe het Uitvoeringsbesluit
aan te passen aan inmiddels tot stand gekomen wetgeving en jurisprudentie.
Ingevolge de Wet van 18 december 1995 tot wijziging van de Wet op de vermogensbelasting
1964, de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op belastingen van rechtsverkeer,
de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Invorderingswet 1990 (terugsluis
opbrengst reparatiewetsvoorstel-btw) is de in artikel 25, derde lid, van de
Invorderingswet 1990 opgenomen periode waarover zonder het in rekening brengen
van invorderingsrente uitstel van betaling van een belastingaanslag in het
recht van successie of van schenking kan worden verleend, verlengd van vijf
naar tien jaren. Als gevolg hiervan dient de in artikel 3, derde lid, van
het Uitvoeringsbesluit opgenomen termijn te worden verlengd van vijf naar
tien jaren.
Voorts is het schriftelijkheidsvereiste met betrekking tot de meldingsregeling
bestuurdersaansprakelijkheid vervallen; ingevolge het arrest van de Hoge Raad
van 25 september 1991, nr. 27 606 (BNB 1992/162), mist dit vereiste verbindende
kracht. Tevens zijn de bepalingen betreffende de informatieverstrekking inzake
deze meldingsregeling afgestemd op de huidige tekst van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet 1990.
Ten slotte zijn enkele wijzigingen van redactionele aard aangebracht die
ertoe strekken het Uitvoeringsbesluit in overeenstemming te brengen met de
aanwijzingen voor de regelgeving.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel B.2
De verwijzing in artikel 2, tweede lid, naar Hoofdstuk VIII, Afdeling
4, van de AWR vervalt omdat die afdeling na de aanpassing van de AWR aan de
Algemene wet bestuursrecht niet meer ziet op bezwaar- of beroepschriften.
Voorts is in de tekst duidelijker tot uitdrukking gebracht dat voor het maken
van bezwaar en het instellen van beroep op de voet van Hoofdstuk I van het
Uitvoeringsbesluit dezelfde regels gelden als die welke gelden voor de in
Hoofdstuk V van de AWR bedoelde bezwaar- en beroepsmogelijkheid.
Artikel I, onderdeel C
De in artikel 3, derde lid van het Uitvoeringsbesluit genoemde periode
van uitstel wordt, zoals in het algemene gedeelte van de toelichting is uiteengezet,
verlengd van vijf naar tien jaren.
Artikel I, onderdeel G
Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 25 september 1991, nr. 27 606
(BNB 1992/162), kan de melding van betalingsonmacht in de sfeer van de bestuurdersaansprakelijkheid
ook op andere wijze dan schriftelijk plaatsvinden. Artikel 7, eerste lid,
van het Uitvoeringsbesluit is dienovereenkomstig aangepast.
Artikel I, onderdelen H.2., H.3., I.2. en I.3
De tekst van de artikelen 8 en 9 van het Uitvoeringsbesluit inzake de
administratieve verplichtingen in het kader van de meldingsregeling bestuurdersaansprakelijkheid
is aangepast aan de terminologie in de AWR en de Invorderingswet 1990 zoals
deze zijn gewijzigd bij de Wet van 29 juni 1994 tot wijziging van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen tot aanpassing van de administratieve verplichtingen
ten dienste van de belastingheffing en in verband daarmee wijziging van enige
andere wetten (aanpassing van de administratieve verplichtingen) (Stb. 499).
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend