Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2016
In het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn is de mogelijkheid vastgelegd om gedurende
de looptijd van het actieprogramma zogenaamde equivalente maatregelen in te voeren.
Equivalente maatregelen zijn maatregelen die landbouwers in hun bedrijfsvoering kunnen
nemen om gelijke of betere milieuresultaten te boeken en die beter bij de bedrijfsvoering
passen. Equivalente maatregelen moeten goed geborgd kunnen worden en mogen niet leiden
tot een toename van de kosten voor de overheid.
LTO Nederland en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) hebben een aantal maatregelen
voorgesteld om als «equivalente maatregel» in te voeren. Deze maatregelen zijn «hogere
stikstofgebruiksnormen bij rijenbemesting in mais», «hogere stikstofgebruiksnormen
bij vervanging van dierlijke mest» en «verhogen van de stikstof- en/of fosfaat- gebruiksnormen
bij bewezen hogere gewasopbrengsten».
Om toepassing van deze maatregelen door individuele landbouwers mogelijk te maken,
is wijziging nodig van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en van de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet. De conceptwijzigingen zijn in het kader van EU-richtlijn 2015/1535betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij op 9 juli jongstleden genotificeerd bij
de Europese Commissie.
In het kader van deze procedure heeft de Europese Commissie een zogenaamde uitvoerig
gemotiveerde mening gegeven vanwege zorg over de gevolgen voor de waterkwaliteit en
strijdigheid met de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. Conform artikel 6, tweede
lid, van deze richtlijn is de lidstaat in die situatie verplicht de goedkeuring van
het ontwerp van die technische maatregel met zes maanden uit te stellen, te rekenen
vanaf de datum van de kennisgeving. In dit geval betekent dit dat de conceptwijzigingen
van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
ter invoering van de equivalente maatregelen niet voor 9 januari 2017 mogen worden
vastgesteld. Dit betekent dat deze regelgeving niet in 2016 in werking kan treden.
Ik zal mij ervoor inzetten om de zorg en het bezwaar van de Europese Commissie, die
aanleiding zijn geweest om een uitvoerig gemotiveerde mening te geven, weg te nemen.
Ik zal u informeren over de uitkomsten van dit overleg met de Europese Commissie.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam