Kenmerk 02305419
Het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân;
Overwegingen ten aanzien van het besluit
Gelet op:
Artikel 15, lid 1, van de Wegenverkeerswet 1994, waarin is bepaald dat de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit;
Artikel 18, lid 1, onder b, waarin is bepaald dat verkeersbesluiten, voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een provincie, worden genomen door Gedeputeerde Staten;
Artikel 24 van het BABW, waarin is bepaald dat verkeersbesluiten worden genomen na overleg met de korpschef van de politie;
Het bevoegdhedenstatuut provincie Fryslân 2018, waarin het college van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten heeft gemandateerd;
Overwegende,
- Dat de N359 tussen de aansluiting Bolsward-West/De Marne en de rotonde oprit A7 zuid in het Regionaal Mobiliteitsprogramma van provincie Fryslân is aangeduid als een weg met een stroomfunctie, maar de overwegingen in dit verkeersbesluit leiden er toe om in afwijking hiermee de autowegstatus te laten vervallen op het relatief korte gedeelte tussen deze aansluitingen;
- Dat het landbouwverkeer tussen de op- en afrit A7 zuid en de afslag Twibaksdyk-Harlingerstraat gebruik maakt van de parallelwegen onder het viaduct;
- Dat geconstateerd is dat hier sprake is van knelpunten doordat dit ook hoofdfietsroutes zijn voor fietsverkeer naar scholen en bedrijven;
- Dat het verminderen van het gebruik van deze gemeentelijke parallelweg door grote (gekentekende) landbouwvoertuigen positief bijdraagt aan zowel subjectieve als objectieve verkeersveiligheid door het verminderen van de menging met kwetsbare verkeersdeelnemers zoals (brom-) fietsers en voetgangers;
- Dat in de ontwerpplannen voor de reconstructie van het kruispunt en de nieuwbouw van de gemeentewerf de parallelweg ten westen van de N359 (ten noorden viaduct) ook over gaat in een fietspad ter hoogte van de gemeentewerf. Hier vinden veel bouwactiviteiten plaats de komende jaren, ook aan een nieuwe fietstunnel, zodat de doorgangsmogelijkheden voor (grote) landbouwvoertuigen zeer beperkt is;
- Dat er vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid geen redenen zijn om gekentekende landbouwverkeer op dit stedelijk wegvak, niet toe te laten op dit wegvak van de N359;
- Dat de parallelweg aan we oostzijde op dit gedeelte onderdeel uitmaakt van de doorfietsroute/snelfietsroute;
- Dat parallelweg relatief smal is (4 m.) ;
- Dat de verdere toename van landbouwverkeer – gelet op de verkeersveiligheid – ook aan de oostzijde niet wenselijk is;
- Dat op grond van artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) overleg met de politie heeft plaatsgevonden;
- Dat de politie d.d. 10 oktober 2024 heeft laten weten in te kunnen stemmen met de voorgestelde maatregelen, onder voorwaarde van toepassing van bord C09 in plaats van C15, en tevens door toevoeging lid c van het besluit. Dus door het toelaten van gekentekende landbouwvoertuigen op de hoofdrijbaan N359 en niet alle langzaam gemotoriseerd verkeer toe te staan;
Gelet op de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994, juncto artikel 12 van het BABW;