Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering R&D samenwerking Noord-Nederland 2021

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 25 van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187), gewijzigd bij verordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084 en 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972);

 

  • -

    de Algemene subsidieregeling SNN 2019

 

 

BESLUITEN:

 

 

vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering R&D samenwerking Noord-Nederland 2021.

 

 

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en vervalt van rechtswege op 9 september 2021 17:00 uur.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 9 maart 2021

Kenmerk 4.13/2021000400

 

 

Uitgegeven: 11 maart 2021

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Algemene groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187), gewijzigd bij verordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084 en 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972);

  • b.

    ASR SNN 2019: Algemene subsidieregeling SNN 2019;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

  • d.

    KIA: Kennis- en Innovatieagenda;

  • e.

    Missies en Sleuteltechnologieën: document beschreven in bijlage I van deze regeling;

  • f.

    mkb-onderneming: micro-, kleine of middelgrote onderneming in de zin van bijlage I van de AGVV;

  • g.

    Noord-Nederlandse economie: de economie in de regio Groningen, Fryslân en Drenthe;

  • h.

    Penvoerder: een samenwerkingspartner in een R&D-samenwerkingsverband, die zorgdraagt en verantwoordelijk is voor de projectadministratie, aanvragen en verzoeken;

  • i.

    R&D-samenwerkingsproject: project, bestaande uit industrieel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2, lid 85, van de AGVV of experimentele ontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 2, lid 86, van de AGVV of een combinatie hiervan, in daadwerkelijke samenwerking en voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een R&D-samenwerkingsverband;

  • j.

    R&D-samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaande uit twee of meer niet in een groep verbonden mkb-ondernemers, welk verband is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een MIT-R&D-samenwerkingsproject;

  • k.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

 

Artikel 2 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen te stimuleren.

 

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    De subsidie kan worden verstrekt aan de samenwerkingspartners in een R&D- samenwerkingsverband die in Nederland zijn gevestigd.

  • 2.

    Elke deelnemer aan het R&D-samenwerkingsverband neemt niet meer dan 70% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten van het R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening.

 

Artikel 4 Penvoerder

  • 1.

    Binnen het R&D-samenwerkingsverband wordt een penvoerder aangewezen.

  • 2.

    De penvoerder dient een mkb-onderneming te zijn met een vestiging in Groningen, Fryslân of Drenthe en daar ondernemingsactiviteiten uit te voeren.

  • 3.

    Alle aanvragen in een project dienen door de penvoerder gedaan te worden, tenzij de penvoerder failliet is verklaard.

  • 4.

    Het SNN verricht betalingen enkel aan de penvoerder, tenzij de penvoerder failliet is verklaard, in surséance van betaling verkeert dan wel indien op hem de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor een R&D-samenwerkingsproject ten behoeve van een mkb-onderneming dat past binnen een van de KIA’s zoals die zijn beschreven in het document Missies en Sleuteltechnologieën.

 

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten bedoeld in artikel 25, derde lid, van de AGVV. De volgende kosten zijn subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

    • c.

      kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;

    • d.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • e.

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 2.

    Voor de loonkosten wordt een vast uurtarief van € 60,-- gehanteerd.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 2.4 van de ASR SNN 2019 zijn buitenlandse reis- en verblijfkosten en overheadkosten niet subsidiabel.

 

Artikel 7 Staatssteun

De bepalingen uit de hoofdstukken I en II en artikel 25 van de AGVV zijn van toepassing.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    het project niet minimaal 50 punten scoort;

  • b.

    een deel van de subsidie dat aan een samenwerkingspartner van het samenwerkingsverband toekomt minder dan € 25.000,-- bedraagt;

  • c.

    het project 0 punten scoort op het criterium technologische vernieuwing of wezenlijk nieuwe toepassingen, zoals beschreven in artikel 13, lid 1, onder I;

  • d.

    het project 0 punten scoort op het criterium economische waarde, zoals beschreven in artikel 13, lid 1, onder II;

  • e.

    het project 0 punten scoort op het criterium kwaliteit van de R&D-samenwerking, zoals beschreven in artikel 13, lid 1, onder III;

  • f.

    het project 0 punten scoort op het criterium: De mate waarin het project impact heeft op een of meer KIA’s, zoals beschreven in artikel 1,3 lid 1, onder IV;

  • g.

    de kwaliteit van het projectplan onvoldoende is;

  • h.

    werkzaamheden die onderdeel zijn van het project, zijn aangevangen vóór de ontvangst van de aanvraag;

  • i.

    niet minimaal 50% van de subsidiabele kosten van het project worden gedragen door samenwerkingspartners die zijn gevestigd in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen en die in deze provincies ondernemingsactiviteiten uitvoeren;

  • j.

    het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

  • k.

    het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • l.

    tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan;

  • m.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de AGVV;

  • n.

    de onderneming de subsidie wil aanwenden voor een project waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project;

  • o.

    als niet wordt voldaan aan de vereisten als bedoeld in artikel 11, lid 3.

 

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen een gezamenlijk subsidieplafond vast op € 2.000.000,--.

  • 2.

    Van het plafond zoals genoemd in het voorgaande lid wordt maximaal 50% aan subsidies verleend aan R&D-samenwerkingsprojecten van meer dan € 200.000,--.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur SNN verdeelt het in het eerste lid bedoelde bedrag op volgorde van rangschikking conform artikel 13, lid 4. Indien het subsidieplafond zou worden overschreden bij subsidieverlening aan meerdere aanvragen die gelijk zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 10 Aanvraagperiode

Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast van 1 juni 2021 9:00 uur tot 9 september 2021 17:00 uur.

 

Artikel 11 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.

  • 2.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend met alle verplichte bijlagen, volgens voorgeschreven formats. De formats worden beschikbaar gesteld door het SNN.

  • 3.

    Een projectplan bestaat uit maximaal 20 pagina’s lettergrootte minimaal 11 en regelafstand minimaal 1.

 

Artikel 12 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 350.000,-- per R&D-samenwerkingsproject.

  • 2.

    Een deel van de subsidie dat aan een samenwerkingspartner in het samenwerkingsverband toekomt bedraagt:

    • a.

      niet meer dan € 100.000,-- indien het subsidiebedrag maximaal € 200.000,-- is;

    • b.

      niet meer dan € 175.000,-- indien het subsidiebedrag hoger dan € 200.000,-- is.

 

Artikel 13 Rangschikking

  • 1.

    De activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd worden beoordeeld op basis van de volgende vier beoordelingscriteria:

    • I.

      Technologische vernieuwing of wezenlijk nieuwe toepassingen

      Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

      • a.

        de mate waarin het te ontwikkelen product, proces, dienst of de toepassing hiervan nieuw is;

      • b.

        de mate waarin gebruik wordt gemaakt van bestaande technieken, ontwerpen, processen, en diensten die worden toegepast;

      • c.

        de haalbaarheid van de innovatie;

      • d.

        de technologische risico’s die er in het project zijn;

      • e.

        hoe technische ontwikkelrisico’s worden beperkt;

      • f.

        de ontwikkelingen die op de markt gaande zijn in relatie tot het ingediende project, zowel nationaal als internationaal;

      • g.

        de aanwezigheid van nationale of internationale concurrentie en de wijze waarop het ingediende project zich onderscheidt van de activiteiten van de concurrentie.

    • II.

      Economische waarde

      Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

      • a.

        hoe het project aansluit bij de strategische doelstellingen van de onderneming(en) van de samenwerkingspartner(s);

      • b.

        de effecten van het project en de mate waarin deze ten goede komen aan de Noord-Nederlandse en de Nederlandse economie;

      • c.

        gevolgen voor de concurrentiepositie van de samenwerkingspartners bij slagen van het project;

      • d.

        bedreigingen, economische, commerciële risico’s of andere externe factoren die van invloed zijn op het project;

      • e.

        de wijze waarop risico’s worden beperkt;

      • f.

        de wijze waarop iedere samenwerkingspartner zijn aandeel in de projectkosten financiert;

      • g.

        bereidheid van de samenwerkingspartners om een eigen bijdrage aan de financiering van het project te leveren;

      • h.

        de mate waarin reguliere bedrijfsactiviteiten van de samenwerkingspartners doorgang kunnen vinden;

      • i.

        stappen die na afloop van het project moeten worden gezet tot de marktintroductie.

    • III.

      Kwaliteit van de MIT-R&D samenwerking

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

      • a.

        kennis en ervaring van de samenwerkingspartners en de mate waarin de samenwerkingspartners elkaar aanvullen;

      • b.

        resources van de samenwerkingspartners;

      • c.

        inzet van derden en de expertise die deze met zich mee brengen;

      • d.

        de projectorganisatie;

      • e.

        de verdeling van de resultaten van het project over de samenwerkingspartners;

      • f.

        of en hoe er afspraken zijn gemaakt over intellectueel eigendom die uit het project voortkomen.

    • IV.

      De mate waarin het project impact heeft op een KIA zoals beschreven in het document Missies en Sleuteltechnologieën

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

      • a.

        de impact van het project op de Kennis- en Innovatie agenda en bijbehorende missie;

      • b.

        raakvlakken met één andere KIA;

      • c.

        tot welke maatschappelijke impact het project in de markt gaat leiden.

  • 2.

    De aanvragen worden door het Dagelijks Bestuur SNN in eerste instantie kwalitatief beoordeeld waarbij de volgende scores mogelijk zijn: “ruim voldoende”, “voldoende”, “matig” of “onvoldoende”. Deze beoordeling wordt omgezet in een puntenbeoordeling zoals genoemd in lid 3.

  • 3.

    Voor de criteria I, II, III en IV kunnen per criterium maximaal 25 punten worden behaald met de volgende verdeling:

  • -

    ruim voldoende = 25 punten

  • -

    voldoende = 15 punten

  • -

    matig = 5 punten

  • -

    onvoldoende = 0 punten

  •  

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur SNN rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

 

Artikel 14 Beslissen aanvraag

De termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op 13 weken na het sluiten van de aanvraagperiode als bedoeld in artikel 10.

 

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • 1.

    met de uitvoering van het R&D-Samenwerkingsproject wordt gestart binnen 6 maanden na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

  • 2.

    het project wordt gerealiseerd binnen 24 maanden na de start van het project;

  • 3.

    verlenging van de realisatietermijn kan in uitzonderlijke gevallen worden toegestaan. Hiertoe kan een gemotiveerd verzoek worden ingediend via het webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl;

  • 4.

    de kosten van de uitvoering van het project worden op eenduidige wijze in de administratie van de subsidieontvanger weergegeven.

 

Artikel 16 Voorschotten

  • 1.

    Binnen drie weken na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening wordt een voorschot verstrekt van 40% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Een tweede voorschot kan op aanvraag worden verleend naar evenredigheid van de gemaakte en betaalde subsidiabele projectkosten. Dit tweede voorschot bedraagt ten hoogste 40% van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 17 Vaststelling

  • 1.

    Uiterlijk 13 weken na realisatie van het project wordt een verzoek tot subsidievaststelling ingediend. Het verzoek kan worden ingediend via het webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.

  • 2.

    Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van in ieder geval:

    • a.

      een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten;

    • b.

      een mededeling van andere inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteit waarop de subsidie betrekking heeft, is gefinancierd; en

    • c.

      indien het subsidiebedrag € 125.000,-- of meer bedraagt, een controleverklaring van een accountant of accountants-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 18 Termijnen

De termijn voor het nemen van een besluit op een verzoek tot subsidievaststelling wordt gesteld op 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 19 Bekendmaking, inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze regeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling vervalt van rechtswege op 9 september 2021 17:00 uur. Op aanvragen die zijn ingediend voor dit tijdstip blijft deze regeling van toepassing.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: MIT R&D samenwerking Noord-Nederland 2021.

Naar boven