Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent subsidie noodsteun culturele sector (Subsidieregeling noodsteun culturele sector Zuid-Holland 2020)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat de provincie Zuid-Holland:

  • -

    het belang van een brede, diverse en vitale culturele infrastructuur in onze provincie ziet en dat het rijke en gevarieerde cultuuraanbod in Zuid-Holland zorgt voor maatschappelijke betrokkenheid en samenhang en bijdraagt aan een aantrekkelijke provincie om te wonen, te werken en te bezoeken;

  • -

    dat de tegemoetkoming van het Rijk op het gebied van cultuur niet toereikend is om de schade als gevolg van de coronamaatregelen in de Zuid-Hollandse cultuursector te dekken;

  • -

    dat ondersteuning van vitale gemeentelijke culturele instellingen nodig is om de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 het hoofd te bieden;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    inclusieve en diverse culturele infrastructuur: het culturele aanbod in de gemeente vormt een afspiegeling van de samenstelling van de bevolking van, en is toegankelijk voor, alle inwoners van de gemeente;

  • c.

    vitale culturele instellingen: cultuurinstellingen waarvan het takenpakket niet door een soortgelijke instelling in dezelfde gemeente wordt vervuld.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de instandhouding van vitale culturele instellingen in Zuid-Holland die schade hebben ondervonden als gevolg van de uitbraak van COVID-19 of als gevolg van de maatregelen in het kader van deze uitbraak.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteiten als bedoeld in het eerste lid leiden in de gemeente tot de instandhouding van een inclusieve en diverse culturele infrastructuur.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten met een inwonertal van maximaal 150.000 binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend van 25 september 2020 tot en met 2 oktober 2020 en van 2 november 2020 tot en met 9 november 2020.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd voor zover aanvrager vaker dan eenmaal per aanvraagperiode subsidie aanvraagt;

  • 2.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, vormt het reeds in uitvoering zijn van de te subsidiëren activiteit voordat de aanvraag is ingediend geen weigeringsgrond.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit is gericht op het behoud van vitale culturele instellingen in de gemeente die schade hebben ondervonden als gevolg van de uitbraak van COVID-19 of als gevolg van de maatregelen in het kader van deze uitbraak;

  • b.

    de activiteit komt rechtstreeks ten goede van vitale culturele instellingen;

  • c.

    aanvrager draagt direct of indirect uit eigen middelen bij aan de activiteit;

  • d.

    het culturele aanbod dat met de activiteit wordt ondersteund, is toegankelijk voor een ieder;

  • e.

    het culturele aanbod dat met de activiteit wordt ondersteund, vormt een afspiegeling van de samenstelling van de bevolking van de gemeente.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in aanmerking voor subsidie de kosten voor een financiële tegemoetkoming aan vitale culturele instellingen.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten van inzet van personeel van de aanvrager;

  • b.

    inhuur van derden door de aanvrager.

Artikel 9 Subsidiehoogte

  • 1.

    Voor de eerste aanvraagperiode, zoals bepaald in artikel 4, bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      voor gemeenten met 29.999 inwoners of minder, maximaal € 25.000,00;

    • b.

      voor gemeenten met 30.000 tot en met 49.999 inwoners, maximaal € 50.000,00;

    • c.

      voor gemeenten met 50.000 tot en met 99.999 inwoners, maximaal € 75.000,00;

    • d.

      voor gemeenten met 100.000 tot 150.000 inwoners, maximaal € 125.000,00.

  • 2.

    Voor de tweede aanvraagperiode, zoals bepaald in artikel 4, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 75% van het in het eerste lid bepaalde bedrag voor de betreffende gemeente in de eerste tranche, met een minimum van € 2.500,00.

  • 3.

    Het inwoneraantal zoals bepaald in het eerste lid wordt vastgesteld aan de hand van CBS-gegevens van de gemeenten op peildatum 1 januari 2019, zoals opgenomen in Bijlage 1 behorende bij deze regeling.

Artikel 10 Rangschikking

  • 1.

    Voor de eerste aanvraagperiode, zoals bepaald in artikel 4, wordt het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2.

    Voor de tweede aanvraagperiode, zoals bepaald in artikel 4, wordt het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies over de aanvragen verdeeld over de aanvragen naar rato van het aantal inwoners, waarbij de gemeenten met het hoogste aantal inwoners voorrang hebben.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11 Subsidieverlening

De subsidie wordt vastgesteld zonder dat hieraan voorafgaand een subsidieverleningsbeschikking is gegeven.

Artikel 12 Beslistermijn

Gedeputeerde Staten beslissen op een complete aanvraag binnen vier weken na de uiterlijke datum waarop aanvragen kunnen worden ingediend.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd dat de activiteit uiterlijk binnen zes maanden na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverstrekking is gerealiseerd.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteit is verricht door middel van een lijst met culturele instellingen die zijn ondersteund met subsidie van de provincie, en een overzicht van de verdeling van verstrekte subsidie over deze instellingen.

Artikel 15 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv, vindt 1 jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 17 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2021, met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling noodsteun culturele sector Zuid-Holland 2020.

Den Haag, 1 september 2020

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Drs. J. Smit

Voorzitter

Drs. H.M.M. Koek

Secretaris

Toelichting

Algemeen

Het rijke en gevarieerde cultuuraanbod in Zuid-Holland zorgt voor maatschappelijke betrokkenheid en samenhang en draagt bij aan een aantrekkelijke provincie om in te wonen, te werken en te bezoeken. De cultuursector is in Zuid-Holland buitengewoon hard getroffen door de coronacrisis. De tegemoetkoming van het Rijk op het gebied van cultuur is niet toereikend om de schade in de Zuid-Hollandse cultuursector te dekken. Daarom hebben Provinciale Staten op 1 juli 2020 motie 929 ‘Ondersteuning Cultuursector’ aangenomen. Met deze motie hebben Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten gevraagd om deze subsidieregeling op te stellen om culturele instellingen in Zuid-Holland te helpen de coronacrisis te overleven en om hiervoor budget beschikbaar te stellen van € 3 miljoen.

 

Doelgroep van de regeling zijn de gemeenten binnen de provincie Zuid-Holland met maximaal 150.000 inwoners. De gemeenten die aanvragen bepalen welke culturele instellingen in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Hierbij zien gemeenten erop toe dat de meest vitale culturele instellingen in de betreffende gemeenten worden ondersteund. Daarbij blijft het culturele aanbod in de gemeente toegankelijk voor alle inwoners en sluit aan bij de bevolkingssamenstelling van de gemeente.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

 

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten om de vitale culturele instellingen financiële steun te bieden na de uitbraak van COVID-19. De verdeling van het budget in de gemeente leiden tot het behoud van een inclusieve en diverse culturele infrastructuur binnen de gemeente en op deze manier in Zuid-Holland.

 

Artikel 3 Doelgroep

 

In dit artikel wordt bepaald dat subsidie wordt verstrekt aan gemeenten. De gemeente verdeelt de subsidie vervolgens onder de vitale culturele instellingen. De doelgroep is beperkt tot gemeenten met maximaal 150.000 inwoners. De gemeenten Rotterdam en Den Haag vallen buiten de subsidieregeling. Reden is dat de vitale culturele instellingen in deze gemeenten in aanmerking komen voor subsidie vanuit het Rijk. In verband met het beperkte budget focust de provincie Zuid-Holland zich op de kleine en middelgrote gemeenten waar minder mogelijkheden zijn voor steun via de Rijksoverheid.

 

Artikel 6 Subsidievereisten

 

De gemeente dient aan de ondersteuning van de cultuursector uit eigen middelen bij te dragen. Dat kan op een directe of indirecte wijze. Directe bijdragen zijn rechtstreekse gelden die beschikbaar zijn gesteld aan culturele instellingen, bijvoorbeeld middels een eigen (corona/COVID-19) subsidieregeling of fonds. Indirecte bijdragen zijn niet rechtstreekse gelden ten behoeve van de culturele instelling, zoals kwijtschelding van de huur of inzet eigen medewerkers van de gemeente ter ondersteuning van deze instellingen. Daarnaast moet de gemeente in de subsidieaanvraag onderbouwen dat de subsidie wordt benut voor de financiële ondersteuning van de vitale culturele instellingen, dat het culturele aanbod dat wordt ondersteund met subsidie toegankelijk is voor alle inwoners en aansluit bij de bevolkingssamenstelling van de gemeente.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

 

Subsidiabele kosten zijn de gemeentelijke financiële tegemoetkomingen aan de vitale culturele instellingen die het zwaar hebben als gevolg van de uitbraak van COVID-19.

 

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

 

Niet subsidiabele kosten zijn de loonkosten van het eigen personeel en inhuur van derden door de gemeente die ingezet worden ter ondersteuning van de culturele instellingen. Wel kunnen zij als vorm van indirecte bijdrage worden gezien.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

 

De maximale hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal inwoners in de gemeente. Als aan de vereisten van de subsidie wordt voldaan, ontvangt de aanvrager maximaal het bedrag dat gekoppeld is aan het inwonertal van de gemeente. Gedeputeerde Staten kunnen ook aan de gemeente een lager subsidiebedrag verstrekken indien de gemeenten een lager subsidie bedrag aanvraagt. In Bijlage 1 behorende bij deze regeling is het CBS-overzicht (peildatum 1 januari 2019) opgenomen van gemeenten in Zuid-Holland met maximaal 150.000 inwoners met het bijbehorende inwoneraantal.

Voor de eerste aanvraagperiode komen alle gemeenten tot en met 150.000 inwoners in aanmerking voor subsidie. Voor het overgebleven budget volgt er een tweede aanvraagperiode. Bij de tweede aanvraagperiode zal het resterende subsidiebedrag naar rato wordt verdeeld onder de gemeenten tot maximaal 75% van het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor de betreffende gemeente in de eerste aanvraagperiode en met een minimaal bedrag van € 2.500.

 

Artikel 11 Subsidieverlening

 

Voor alle subsidies die onder deze regeling worden verstrekt, geldt dat deze direct worden vastgesteld, zonder dat hieraan voorafgaand een subsidieverleningsbeschikking is gegeven gelet op artikel 17 lid 2 Asv. Hiervoor is gekozen om de administratieve lasten voor de subsidieontvangers zoveel mogelijk te beperken.

 

Artikel 12 Beslistermijn

 

Vanwege de urgentie om vitale culturele instellingen zo snel mogelijk te ondersteunen, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 4 weken na de uiterlijke datum waarop de aanvraag kan worden ingediend, in tegenstelling tot artikel 28 in de Asv.

 

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Vanwege de noodzaak om de regeling snel uit te voeren en de noodzakelijke steun zo snel mogelijk bij de culturele instellingen terecht te laten komen, wordt de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om de activiteit binnen zes maanden af te ronden.

 

Artikel 14 Prestatieverantwoording

 

Zoals bepaald in artikel 11 worden subsidies direct vastgesteld zonder dat hieraan een verleningsbeschikking vooraf gaat. Steekproefsgewijs wordt subsidieontvangers om verantwoording van de subsidie gevraagd. De verantwoording beperkt zich tot een lijst met culturele instellingen die zijn ondersteund met subsidie van de provincie en een overzicht van verdeling van de verstrekte subsidie over de genoemde instellingen.

 

Bijlage 1 Overzicht van gemeenten in Z-H met maximaal 150.000 inwoners, met inwoneraantal

 

Gemeentenaam

Inwoners

Gemeentenaam

Inwoners

Zoeterwoude

8.450

Westvoorne

14.626

Brielle

17.182

Hardinxveld-Giessendam

18.051

Midden-Delfland

19.391

Alblasserdam

20.069

Hillegom

21.966

Lisse

22.800

Oegstgeest

24.426

Sliedrecht

25.026

Albrandswaard

25.271

Voorschoten

25.479

Wassenaar

26.211

Kaag en Braassem

26.866

Leiderdorp

27.109

Waddinxveen

28.316

Nieuwkoop

28.628

Krimpen aan den IJssel

29.376

Hendrik-Ido-Ambacht

30.966

Papendrecht

32.290

Maassluis

32.768

Bodegraven-Reeuwijk

34.462

Gorinchem

36.682

Teylingen

37.061

Hellevoetsluis

40.049

Zuidplas

42.762

Noordwijk

42.859

Molenlanden

43.858

Zwijndrecht

44.639

Ridderkerk

46.241

Barendrecht

48.673

Goeree-Overflakkee

49.611

Rijswijk (ZH.)

53.467

Pijnacker-Nootdorp

54.331

Krimpenerwaard

56.048

Lansingerland

61.601

Katwijk

65.302

Capelle aan den IJssel

66.818

Vlaardingen

72.404

Gouda

73.181

Leidschendam-Voorburg

75.425

Schiedam

77.999

Nissewaard

84.797

Hoeksche Waard

86.656

Delft

103.163

Westland

108.603

Alphen aan den Rijn

110.986

Dordrecht

118.654

Leiden

124.899

Zoetermeer

124.944

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), met peildatum 1 januari 2019

 

Naar boven