Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018

Provinciale Staten van Limburg,

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet bekend:

 

Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Statencommissie: een door Provinciale Staten ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Provinciewet;

  • b.

    Commissielid: lid van een Statencommissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden.

  • c.

    Fractievolger: een door een fractie aangewezen persoon die de fractie ondersteunt in de kaderstellende, de controlerende en de volksvertegenwoordigende rol, niet zijnde een commissielid.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor Staten- en commissieleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden van Statenleden

  • 1.

    Aan Statenleden wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden.

  • 2.

    Het Presidium kan besluiten dat ten hoogste 20% van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde vergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen.

Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van Statencommissievergaderingen

  • 1.

    Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een Statencommissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden.

  • 2.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een Statencommissie

    • a.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • b.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die op grond van een verordening als commissielid een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94 van de Provinciewet ontvangt.

Artikel 4 Reiskosten

  • 1.

    Aan Staten- en commissieleden en fractievolgers worden vergoed de reiskosten in een kalender jaar vanaf hun woonadres voor het bijwonen van activiteiten vermeld op de politieke kalender van Provinciale Staten van Limburg (waaronder de vergaderingen van Provinciale Staten en van een Statencommissies), alsmede van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen t.b.v. het Statenwerk zowel binnen als buiten de provincie.

  • 2.

    Staten- en commissieleden ontvangen op aanvraag een NS Businesscard, waarmee op rekening en op saldo kan worden gereisd naar de activiteiten als benoemd in het eerste lid. Voor reizen op rekening ontvangt de provincie rechtstreeks van NS een factuur, de kosten van reizen op saldo kan het Statenlid declareren bij de griffier met in achtneming van het bepaalde in artikel 19 van deze verordening.

  • 3.

    De vergoeding voor reiskosten van Staten- en commissieleden betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van eerste klasse. In bijzondere situaties, waarin (tijdelijk) geen ander vervoer dan taxi mogelijk is, kan de voorzitter van het Presidium besluiten de volledige kosten van taxivervoer te vergoeden dan wel taxivervoer aan te bieden;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland.

  • 4.

    Het Presidium kan nadere uitvoeringsregels stellen m.b.t. de reiskosten bedoeld in het eerste lid ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen.

  • 5.

    Statenleden, commissieleden en fractievolgers ontvangen een toegangspas. Statenleden hebben daarmee ook toegang tot de Statenparkeerplaats. Hiervan mag gebruik gemaakt worden bij Statenactiviteiten (en andere activiteiten elders indien deze aansluitend aan de Statenactiviteiten plaatsvinden).

Artikel 5 Verblijfskosten

  • 1.

    Het Staten- en commissielid alsmede een fractievolger wordt tijdens hun zakelijk verblijf op het provinciehuis maaltijden en consumpties vanwege de provincie verstrekt. Zij gebruiken hiervoor, in het bedrijfsrestaurant, hun toegangspas. Deze voorziening is uitsluitend bedoeld voor Staten- en commissieleden alsmede fractievolgers zelf.

  • 2.

    Aan Statenleden worden vergoed de gemaakte noodzakelijke verblijfskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie en verband houdend met zijn Statenlidmaatschap gemaakte reizen dan die voor het bijwonen op het provinciehuis van vergaderingen van Provinciale Staten en van een Statencommissie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland.

  • 3.

    Aan commissieleden worden vergoed de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen en andere activiteiten van de Statencommissie tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland.

  • 4.

    De griffier beoordeelt aanvragen als bedoeld het tweede en derde lid en kan aanvragen ter beoordeling voorleggen aan het Presidium.

  • 5.

    Het Presidium kan nadere regels stellen met betrekking tot de kosten die op grond van het tweede en derde lid voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 6.

    De griffier kan ten laste van de Provinciale middelen leden van Provinciale Staten en commissieleden:

    • a.

      een overnachtingsmogelijkheid bieden als reizen heel bezwaarlijk c.q. onmogelijk is voorafgaand aan, tussen of na vergaderingen van Provinciale Staten en/of Statencommissies of andere ten behoeve van de provincie en verband houdend met zijn Statenlidmaatschap bij te wonen bijeenkomsten;

    • b.

      vervoer naar het thuisadres bieden ingeval Statenleden na een vergadering of bijeenkomst van Provinciale Staten of een Statencommissie niet meer per openbaar vervoer het thuisadres kunnen bereiken.

Artikel 6 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    Het Presidium kan aan een delegatie uit Provinciale Staten of een Statencommissie dan wel aan individuele Statenleden toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland.

  • 2.

    Het Presidium kan aan de toestemming voorwaarden verbinden, zoals het maken van een verslag t.b.v. Presidium en/of Provinciale Staten.

  • 3.

    Het Presidium neemt bij de beslissing als bedoeld in het 1e en 2e lid in de afweging het provinciale belang bij de buitenlandse reis mee. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie.

  • 4.

    Onder buitenland wordt in dit kader verstaan een reis buiten Nederland, België, Luxemburg en Noordrijn-Westfalen van 250 kilometer of meer enkele reis, gemeten vanaf het Provinciehuis. Daarmee worden reizen t.b.v. het bijwonen van vergaderingen (van gremia) van de Euregio Rijn-Maas beschouwd als een binnenlandse reis.

Artikel 7 Onkostenvergoeding

De aan het Statenlid in artikel 2 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden toegekende onkostenvergoeding is bedoeld voor in ieder geval de kosten, die een Statenlid maakt ten behoeve van representatie, vakliteratuur, excursies, bureaukosten, contributies en lidmaatschappen, zoals contributies van verenigingen en regionale beroepsverbanden, ontvangsten thuis en zakelijke giften.

Artikel 8 Scholing

  • 1.

    Staten- of commissieleden die aan scholing als bedoeld in artikel 12 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De griffier beoordeelt aanvragen als bedoeld in het eerste lid en kan aanvragen ter beoordeling voorleggen aan het Presidium. Voor elk Statenlid afzonderlijk is jaarlijks een bedrag van maximaal € 200,-- beschikbaar.

  • 4.

    Provinciale Staten kunnen bij aparte verordening nadere regels stellen met betrekking tot de maximale vergoeding.

  • 5.

    Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 6.

    In voorkomende gevallen beslist het Presidium.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Staten- of commissieleden aan wie een laptop, iPad, printer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld om te gebruiken voor het Statenwerk, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de provincie.

  • 2.

    De Staten- en commissieleden ontvangen een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding ter hoogte van € 31,11 bruto per maand met peildatum 1 januari 2017.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de definitieve consumentenprijsindex alle huishoudens van het voorafgaande jaar.

  • 4.

    Staten- en commissieleden kunnen gebruik maken van de kopieer- en printfaciliteiten van de provincie.

Artikel 10 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de provincie als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 12a van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden.

Artikel 11 Ouderdomspensioen en invaliditeitspensioen

  • 1.

    Het lid van Provinciale Staten, dat als gevolg van het aanvaarden van het Statenlidmaatschap, wordt geconfronteerd met een vermindering van werktijd in zijn of haar hoofdberoep, welke werktijdvermindering tot gevolg heeft dat zijn of haar uitzicht op pensioen en/of een uitkering als gevolg van invaliditeit wordt verminderd, kan een vergoeding ontvangen welke strekt tot voortzetting van de verzekering, op het niveau dat gold onmiddellijk voor het aanvaarden van het Statenlidmaatschap.

  • 2.

    Het lid van Provinciale Staten dat gebruik wenst te maken van de in lid 1 aangegeven voorziening dient zich binnen 3 maanden na de vermindering van de werktijd met een schriftelijk verzoek tot Gedeputeerde Staten te wenden onder overlegging van daartoe strekkende schriftelijke bewijsstukken.

  • 3.

    De premie voor de in lid 1 bedoelde verzekering wordt op verzoek tot ten hoogste 50% door de provincie aan het desbetreffende lid van Provinciale Staten vergoed.

Artikel 12 Uitkering bij overlijden

  • 1.

    In geval van overlijden van het Statenlid wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie het Statenlid niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden, welke het Statenlid laatstelijk genoot over een tijdvak van drie maanden. Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar van wie het Statenlid niet duurzaam gescheiden leefde nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van de enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van het inkomen van het Statenlid.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner alsmede degene met wie het overleden Statenlid ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een Statenlid dat is benoemd in de plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een Statenlid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel X 12 van de Kieswet.

Artikel 13 Bescherming Statenleden

  • 1.

    De provincie Limburg vergoedt individuele beschermingsmaatregelen van een Statenlid tot een maximaal bedrag van € 1.000,--, per Statenperiode wanneer politie/OM geen strafrechtelijk onderzoek start in gevallen van bedreiging.

  • 2.

    Het declarerende Statenlid doet eerst aangifte bij de politie en vraagt om een aangiftebewijs en afschrift waaruit blijkt dat politie/OM geen strafrechtelijk onderzoek start.

  • 3.

    Het declarerende Statenlid overlegt de rekening van de getroffen maatregelen op zijn/haar naam aan de Griffie.

  • 4.

    De Griffie beoordeelt declaraties conform de werkwijze bij vergoedingen en declaraties (reis)kosten.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor gedeputeerden

Artikel 14 Dienstauto

  • 1.

    De gedeputeerde kan voor reizen welke naar het oordeel van Gedeputeerde Staten worden gemaakt ten behoeve van de provincie gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de provincie ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de gedeputeerde ook worden gebruikt voor het woon-werkverkeer.

  • 3.

    Indien de gedeputeerde gebruik maakt van een dienstauto met of zonder chauffeur dan heeft hij voor die reizen geen recht op een tegemoetkoming in de reiskosten.

  • 4.

    Indien aan de gedeputeerde ingevolge artikel 14 een openbaar vervoerjaarkaart is verstrekt wordt bij gebruik van een dienstauto voor het woon-werkverkeer een korting op zijn bezoldiging toegepast van 1/40 van de maandprijs van de openbaarvervoerjaarkaart voor elke enkele reis.

  • 5.

    Indien de gedeputeerde reizen ten behoeve van de provincie gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

Indien de gedeputeerde voor het woon-werkverkeer geen gebruik maakt van een dienstauto met of zonder chauffeur wordt hem naar keuze:

  • a.

    een openbaar vervoerjaarkaart eerste klasse verstrekt;

  • b.

    een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de gedeputeerde wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 25 bedoelde reizen ten behoeve van de provincie gemaakt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de dienstauto met of zonder chauffeur een vergoeding verleend. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten, met inachtneming van artikel 25, onderdeel a;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van de Reisregeling binnenland.

  • 2.

    Aan de gedeputeerde aan wie ingevolge artikel 15 een openbaar vervoerjaarkaart is verstrekt worden de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde reiskosten alleen vergoed als met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd.

Artikel 17 Verblijfkosten

De gedeputeerde worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 16 volledig vergoed.

Artikel 18 Buitenlandse dienstreizen

  • 1.

    Indien de gedeputeerde in het provinciaal belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Deelname aan een dienstreis naar het buitenland geschiedt conform het bepaalde in de Gedragscode Bestuurlijke Integriteit leden van Gedeputeerde Staten Provincie Limburg.

Artikel 19 Computer en internetaansluiting

  • 1.

    Op aanvraag wordt aan de gedeputeerde ten laste van de provincie voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De gedeputeerde ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de provincie.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Op aanvraag wordt aan de gedeputeerde een maandelijkse vergoeding van € 31,11 bruto toegekend ten behoeve van de abonnementskosten van een internetverbinding.

  • 5.

    De in het vierde lid genoemde vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de definitieve consumentenprijsindex alle huishoudens van het voorafgaande jaar.

Artikel 20 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de gedeputeerde voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De gedeputeerde ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de provincie.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 21 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De gedeputeerde die bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als gedeputeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

Artikel 22 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 23a Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen en verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor leden van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet

Artikel 23 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 1.

    Aan de leden van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden.

  • 2.

    Leden van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet ontvangen bovendien voor de voorbereiding van de vergaderingen van die (sub)commissies een vergoeding per uur, tot een door Gedeputeerde Staten te bepalen maximum aantal uren per vergadering. De vergoeding per uur is gelijk aan het bedrag bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet

    • a.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • b.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die op grond van een verordening als lid van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94 van de Provinciewet ontvangt.

Artikel 24 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Aan de leden van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van dergelijke commissies vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van eerste klasse;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland.

  • 2.

    Aan de leden van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen (sub)commissies als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet worden vergoed de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van dergelijke commissies tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 25 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling vooraf uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.

Artikel 26 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 15, 16, 17, 18 en 25 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het Statenlid, onderscheidenlijk de fractievolger of gedeputeerde dient het declaratieformulier voor kosten gemaakt voor activiteiten in een kalenderjaar voor 1 april van het daaropvolgende jaar in bij de griffier, onderscheidenlijk de algemeen directeur of de door hem aangewezen ambtenaar onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

  • 3.

    Indien het declaratieformulier op of na dan 1 april van het jaar, volgende op het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt, wordt ingediend, worden de uit eigen middelen vooruitbetaalde kosten niet meer vergoed.

  • 4.

    De griffier controleert de ingediende declaraties steekproefsgewijs en kan aanvragen ter beoordeling voorleggen aan het Presidium.

Artikel 27 Rechtstreekse facturering bij de provincie

De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 27, 28, 29 en 33 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het Statenlid, onderscheidenlijk de gedeputeerde voor akkoord ondertekende factuur aan de griffier, onderscheidenlijk de provincie.

Hoofdstuk 6 Citeertitel

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking bij vaststelling (voor artikel 13 na goedkeuring door de minister op grond van artikel 96, 2e lid Provinciewet).

  • 2.

    De Verordening regelende de geldelijke en andere rechtspositionele voorzieningen ten behoeve van gedeputeerden, Staten- en commissieleden 2017, vastgesteld op 6-7-2017, vervalt bij de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018”.

Behoort bij besluit P-18-008 van Provinciale Staten van Limburg d.d. 28 september 2018.

mij bekend,

de griffier

de secretaris van Gedeputeerde Staten van Limburg,

de heer drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven