Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende opdracht om de omvang van de populaties van de muskusrat, beverrat, rosse stekelstaart en Nijlgans te beperken

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 23 januari 2018, nummer 17017596, tot vaststelling van de opdracht ex artikel 3.18, Wet natuurbescherming om de omvang van de populaties van de muskusrat (Ondatra zibethicus), beverrat (Myocastor coypus), rosse stekelstaart (Oxyura jamaicensis) en Nijlgans (Alopochen aegyptiaca) te beperken.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

gelet op:

  • de Wet natuurbescherming;

  • het Besluit natuurbescherming;

  • de Regeling natuurbescherming;

  • de op 20 december 2002 door provinciale staten vastgestelde Nota Faunabeleid Zeeland;

  • de Verordening (EU) Nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en De Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten;

  • de Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1141 van de Europese Commissie van 13 juli 2016 tot vaststelling van een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad;

  • de Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1263 van de Europese Commissie van 12 juli 2017 tot actualisering van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1141 krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten.

 

Besluiten:

Op grond van artikel 3.18, juncto artikel 3.25, eerste en vierde lid van de Wet natuurbescherming (verder Wnb), over te gaan tot het geven van een opdracht om de omvang van de populaties van de muskusrat, beverrat, rosse stekelstaart en Nijlgans op het grondgebied van de provincie Zeeland te beperken.

 

Artikel 1  

Opdracht te geven aan de volgende personen of categorieën van personen:

  • 1.

    houders van een geldige jachtakte om de populaties van de muskusrat, beverrat, rosse stekelstaart en Nijlgans te beperken met het geweer en met honden, niet zijnde lange honden en te vangen met gebruikmaking van lokvogels en een middel waarmee lokgeluiden kunnen worden gemaakt op de gronden waar zij gerechtigd zijn te jagen, of op andere gronden met toestemming van de grondgebruiker;

  • 2.

    houders van een geldige valkeniersakte, als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onderdeel a van de Wnb, om de populaties van de muskusrat, beverrat, rosse stekelstaart en Nijlgans te beperken met gefokte jachtvogels, te weten woestijnbuizerds (Parabuteo unicinctus), slechtvalken (Falco peregrinus) en haviken (Accipiter gentilis), op gronden waar ze gerechtigd zijn te jagen, of op andere gronden met toestemming van de grondgebruiker;

  • 3.

    de muskusrattenbestrijders, in dienst van, dan wel in opdracht van, een waterschap om de populaties van de muskusrat en beverrat te beperken met gebruikmaking van geweren (waaronder vuur,- gasdruk- en luchtdrukwapens), kastvallen (levend vangende kooien) en vangkooien (dodende kooien) op het gehele provinciale grondgebied, waarbij zij toegang hebben tot alle gronden, zo nodig met behulp van de sterke arm.

  • 4.

    nader door gedeputeerde staten aan te wijzen personen om de populaties van de rosse stekelstaart te beperken met het geweer en met honden, niet zijnde lange honden en te vangen met gebruikmaking van lokvogels, een middel waarmee lokgeluiden kunnen worden gemaakt en op het gehele provinciale grondgebied, waarbij zij toegang hebben tot alle gronden, zo nodig met behulp van de sterke arm.

  • 5.

    voordat personen als bedoeld in het derde en vierde lid overgaan tot het betreden van gronden zonder toestemming van de grondgebruiker wordt, voor zover mogelijk, de grondgebruiker van de voorgenomen actie op de hoogte gesteld.

Artikel 2  

Aan de uitvoering van dit besluit in artikel 1 de volgende voorwaarden te verbinden:

  • 1.

    alle personen die uitvoering geven aan dit besluit dienen op de hoogte te zijn van de inhoud van dit besluit en de voorschriften die daar aan verbonden zijn;

  • 2.

    kastvallen en vangkooien dienen regelmatig gecontroleerd te worden, tenminste elke 24 uur;

  • 3.

    indien bij het gebruik van een kastval of vangkooi andere diersoorten dan de muskusrat of beverrat worden gevangen, dienen deze onverwijld in vrijheid te worden gesteld;

  • 4.

    dit besluit wordt niet uitgevoerd in gebieden als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wnb tenzij het beperken van de in artikel 1 genoemde soorten is voorzien in een beheerplan zoals bedoeld in art 2.3 van de Wnb, er voor de in artikel 1 genoemde activiteiten een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is verkregen of de effecten anderszins getoetst zijn door het daartoe bevoegde gezag;

  • 5.

    voor wat betreft de bestrijding van muskusratten en beverratten door medewerkers van een waterschap dient gewerkt te worden conform de ‘gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen’ of diens opvolger;

  • 6.

    alle op basis van dit besluit gedode dieren door personen als bedoeld in artikel 1, eerste, tweede en vierde lid moeten worden geregistreerd in het Faunaregistratiesysteem (FRS).

  • 7.

    alle op basis van dit besluit gedode dieren door personen als bedoeld in artikel 1, derde lid moeten worden geregistreerd in de vangstregistratie, een landelijk registratiesysteem voor muskusrattenbeheer.

Artikel 3  

Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen gedeputeerde staten besluiten om de uitvoering van dit besluit op te schorten.

 

Artikel 4  

Dit besluit kan (gedeeltelijk) worden ingetrokken of gewijzigd.

 

Artikel 5  

Dit besluit treedt in werking de eerste dag na de dag van uitgifte van het Provinciaal blad, waarin hij is opgenomen.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 23 januari 2018.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 30 januari 2018

De secretaris, A.W. Smit

Rechtsmiddelen

Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen dit besluit bij: Gedeputeerde Staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg.

In het bezwaarschrift neemt u ten minste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend.

U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehouden.

Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer 0118-631000. U kunt de informatie ook downloaden via https://www.zeeland.nl/subsidieregels-en-procedures/bezwaar-maken.

Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd.

 

Toelichting Besluit opdracht ex artikel 3.18 van de Wet natuurbescherming

Algemeen

Op 1 januari 2015 is een EU-verordening (1143/2014) van kracht geworden die gericht is op het voorkomen en beheersen van schade door invasieve exoten aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Centraal in deze verordening staat een lijst met 'invasieve exoten van EU-belang'.

Voor lidstaten geldt de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Om aan deze verplichting te voldoen is in artikel 3.19, tweede lid van de Wet natuurbescherming (Wnb) opgenomen dat gedeputeerde staten er zorg voor dienen te dragen dat in hun provincie het aantal invasieve exoten zoveel mogelijk wordt teruggebracht.

Met dit besluit geven wij uitvoering aan dit artikel en maken wij het mogelijk een aantal van de op de lijst genoemde soorten, die in de Provincie Zeeland voorkomen, op een effectieve en doelmatige manier te kunnen bestrijden.

 

Toetsingskader en grondslag besluit

Om uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke verplichting om het aantal invasieve exoten zo veel mogelijk terug te brengen kunnen gedeputeerde staten op grond van artikel 3.18, vierde lid, van de Wnb aan faunabeheereenheden of wildbeheereenheden, aan andere samenwerkingsverbanden van personen, of aan personen opdracht geven voor het beperken van de omvang van populaties van dieren die zijn aan te merken als exoten of van verwilderde dieren als dat nodig is ter bescherming van een aantal in de Wnb genoemde belangen.

Op grond van de Europese verordeningen , uitvoeringsverordening (EU) 2016/1141 van de Commissie van 13 juli 2016 en uitvoeringsverordening (EU) 2017/1263 van de Commissie van 12 juli 2017 zijn de muskusrat, beverrat, rosse stekelstaart en de Nijlgans aangewezen als (invasieve) exoot. Deze soorten brengen schade toe aan de biodiversiteit en ecosysteemdiensten. De effecten die aanleiding waren tot plaatsing van deze soorten op de Unielijst van EU verordening 1143/2014 zijn per soort opgenomen in factsheets van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

 

Overwegingen per soort

Muskusrat

De muskusrat is uit Noord-Amerika afkomstig en ooit in Europa ingevoerd voor het bont. De muskusrat weet zich na ontsnappingen uitstekend te redden in het Nederlandse landschap.

Effect op biodiversiteit/ecosysteem/belangen:

  • In het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats:

Dichtheden van 20 of meer dieren per hectare kunnen het overgrote deel van de aanwezige vegetatie in een bepaald jaar vernietigen. Eén muskusrat kan 1,5 m2 vegetatie per nacht verorberen, bij voorkeur rietsoorten. Als geconsumeerde plantensoorten achteruitgaan, kunnen niet-geconsumeerde plantensoorten (zoals zeggesoorten) fors in bedekking toenemen, waardoor de vegetatiesamenstelling verandert en rietvelden verdwijnen. Dit beïnvloedt de samenstelling van ongewervelde dieren die in het water leven (aquatische invertebraten) en vernietigt de plekken waar jonge vissen beschutting vinden. Muskusratten eten ook crustacea (als rivierkreeft), insecten en schelpdieren zoals de driehoeksmossel (Dreissena polymorpha), maar ook bedreigde mosselen uit geslachten als Anodonta, Unio en de beekparelmossel (Margaritifera margaritifera). Dit is indirect schadelijk voor zeldzame vissoorten die hun eieren in deze schelpdieren leggen, zoals de bittervoorn (Rhodeus amarus). Door de graaf- en foerageeractiviteiten en hun ontlasting beïnvloeden muskusratten de abiotische (niet-levende) condities van het ecosysteem, zoals de stikstofhuishouding van de bodem.

Door de activiteiten van de muskusrat verminderen een aantal waterkwaliteitskenmerken, zoals watertemperatuur, hoeveelheid zuurstof en de pH.

  • In het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang:

Voor het laaggelegen Nederland is de schade die de muskusrat kan toebrengen aan dijken de belangrijkste bedreiging en reden voor bestrijding. Muskusratten graven onder meer holen in dijken, waardoor deze verzwakken. Dit is een gevaar voor de veiligheid omdat de kans op instorten en daardoor overstroming toeneemt.

Dit besluit betreft een voortzetting van bestaand beleid, ook onder het Besluit aanwijzing ex. artikel 67 van de Flora- en faunawet, vastgesteld door gedeputeerde staten van Zeeland op 7 januari 2003, was het naast bestrijding door muskusrattenbestrijders voor jachtaktehouders mogelijk muskusratten te bestrijden op gronden waartoe zij daar gerechtigd zijn.

In artikel 3.2a van de Waterwet is opgenomen: “het waterschap draagt zo goed mogelijk zorg voor het voorkomen van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskus- en beverratten.” Muskusratten worden door de medewerkers van de waterschappen gevangen met behulp van kastvallen (levend vangende kooien), vangkooien (dodende kooien) en klemmen. Muskusratten die levend zijn gevangen met kastvallen worden gedood met een vuur-, gasdruk- of luchtdrukwapen. Daarnaast kan het voorkomen dat muskusratten effectiever geschoten kunnen worden dan gevangen. In die situaties is het geweer het aangewezen middel. De vanglocaties zijn vooral gelegen in kreken, plassen, waterlopen en sloten. Om deze locaties te kunnen bereiken, moeten gronden van veel verschillende en vaak onbekende eigenaren worden betreden. De muskusrat zelf geniet geen bescherming ingevolge de Wnb. Vrijstelling of ontheffing van de wettelijke bepalingen is derhalve niet noodzakelijk. Dit is echter wel het geval voor het, zonder verkregen toestemming, betreden van gronden. Omdat het verkrijgen van deze toestemming een grote bestuurlijke last met zich brengt én bij weigering van toestemming alsnog een opdracht gegeven moet worden, kiest de provincie ervoor om door middel van de opdracht te bepalen dat de aangewezen medewerkers van de waterschappen voor de bestrijding van muskusratten toegang hebben tot gronden, zo nodig met behulp van de sterke arm.

De in het besluit genoemde middelen en methoden voor houders van een geldige jachtakte, dan wel valkeniersakte, zijn de voor het beperken van de populatie muskusratten meest efficiënte middelen en methoden die bovendien ook vanuit dieren welzijn het best geschikt zijn.

 

Beverrat:

Het oorspronkelijke leefgebied van de beverrat is Zuid-Amerika. Beverratten werden in de vorige eeuw in Europa geïntroduceerd als pelsdier. Doordat dieren ontsnapten of werden losgelaten bij de pelsdierhouderijen kwamen ze in de natuur terecht. Op dit moment zijn er geen introductieroutes naar Europa, maar vindt verdere verspreiding vooral op natuurlijke wijze plaats. De beverrat komt in veel Europese landen voor, waaronder Nederland. De beverrat is op veel locaties in Nederland aanwezig, maar vooral in het Maasdal in Limburg en in de grensstreek met Duitsland.

Effect op biodiversiteit/ecosysteem/belangen:

  • In het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats:

Door overbegrazing veroorzaakt de beverrat lokale uitsterving van waterplanten en de destructie van rietkragen en paaiplaatsen voor vis. Doordat beverratten zich voeden met wortels en jonge scheuten van moerasplanten kan dit leiden tot erosie in kust- en rivierhabitats.

  • In het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang:

Beverratten ondermijnen door hun graafactiviteiten oevers van rivieren en dijken, waardoor deze instabiel kunnen worden. Hierdoor wordt de waterafvoer beïnvloedt. De beverrat kan in onze poldergebieden en langs rivieren een bedreiging vormen voor de dijken, die verzwakt worden als de beverrat holen in de dijk graaft. In Nederland worden beverratten, net zoals muskusratten, daarom actief bestreden. In 2013 waren er 487 vangsten, in 2014 steeg dit aantal naar 1.044. In de Biesbosch kwam de soort voor maar lijkt eliminatie succesvol na jaren van bestrijding.

Beverratten worden op dezelfde wijze bestreden als muskusratten. Kortheidshalve wordt verwezen naar de werkwijze zoals opgenomen onder muskusrat.

 

Rosse stekelstaart:

De rosse stekelstaart is een uit Noord-Amerika afkomstige eendensoort. Het is niet zeker waar de rosse stekelstaarten in Nederland vandaan komen. Mogelijk zijn de eenden zelf uit Engeland, waar een grote populatie is, naar ons land gekomen. De rosse stekelstaart is geliefd bij volièrehouders. Het is dus ook mogelijk dat er eenden zijn ontsnapt of uitgezet. De rosse stekelstaarten zijn aanwezig op diverse plekken in het zuidwesten, westen en noorden van Nederland, zoals de Loenderveense Plas in Noord-Holland en het Markiezaat op de grens van Zeeland en Noord-Brabant.

Effect op biodiversiteit/ecosysteem/belangen:

  • Ter bescherming van flora en fauna:

De rosse stekelstaart is genetisch verwant aan de wereldwijd bedreigde Witkopeend. Deze komt in Spanje voor. De rosse stekelstaart kan kruisen met de Witkopeend waardoor bij aanwezigheid van beide soorten in hetzelfde gebied, de Witkopeend zal verdwijnen. Hierdoor is de rosse stekelstaart de grootste bedreiging van het voortbestaan van de Witkopeend. De rosse stekelstaart heeft in Nederland geen effect op inheemse soorten. De eend staat op de EU-lijst om te voorkomen dat dieren in Spanje terechtkomen.

De in het besluit genoemde middelen en methoden voor nader door gedeputeerde staten aan te wijzen personen zijn de voor het beperken van de populatie rosse stekelstaarten meest efficiënte middelen en methoden die bovendien ook vanuit dieren welzijn het best geschikt zijn.

Rosse stekelstaarten bevinden zich vooral op kreken, plassen en waterlopen. Om deze locaties te kunnen bereiken, moeten gronden van veel verschillende en vaak onbekende eigenaren worden betreden. De rosse stekelstaart zelf geniet geen bescherming ingevolge de Wnb. Vrijstelling of ontheffing van de wettelijke bepalingen is derhalve niet noodzakelijk. Dit is echter wel het geval voor het, zonder verkregen toestemming, betreden van gronden. Omdat het verkrijgen van deze toestemming een grote bestuurlijke last met zich brengt én bij weigering van toestemming alsnog een opdracht gegeven moet worden, kiest de provincie ervoor om door middel van de opdracht te bepalen dat de nader door gedeputeerde staten aan te wijzen personen voor de bestrijding van rosse stekelstaarten toegang hebben tot gronden, zo nodig met behulp van de sterke arm.

 

Nijlgans:

De Nijlgans komt oorspronkelijk uit Afrika, ten zuiden van de Sahara. De Nijlgans is in de 17e eeuw in Engeland geïntroduceerd, vooral vanwege zijn decoratieve uiterlijk. Ontsnapte dieren hebben een populatie gevormd. Ook in andere landen zijn dieren ontsnapt uit vogelparken. De Nijlgans heeft zich duurzaam en wijdverspreid gevestigd in Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Groot-Brittannië en Polen. De Nijlgans is ook waargenomen in Frankrijk, Noord-Italië, Spanje, Tsjechië en Zweden maar daar heeft de vogel zich nog niet gevestigd. De vogel kan zich snel verspreiden want in 40 jaar is heel Nederland gekoloniseerd. Nu verspreidt de Nijlgans zich naar omringende landen als Duitsland en Denemarken. De kans is groot dat de vogel zich verder verspreidt naar Centraal-Europa.

Effect op biodiversiteit/ecosysteem/belangen:

  • Ter bescherming van flora en fauna

De Nijlgans kruist met diverse andere eenden- en ganzensoorten. De nakomelingen zijn gewoonlijk onvruchtbaar. De vogel vertoont agressief gedrag ten opzichte van andere vogels, waardoor deze verdrongen worden en minder foerageergebied hebben. Dit is met name in de ruiperiode belangrijk omdat de meeste vogels dan niet kunnen vliegen. Ze kunnen haviken en buizerds van hun nest verdrijven, waardoor deze opnieuw moeten beginnen, met de kans op mislukken. De Nijlgans neemt ook de nestplaatsen over van watervogels uit het geslacht Tadorna en wilde eenden. Uitwerpselen kunnen terechtkomen in stilstaande wateren. Bij voedselarme wateren leidt dit tot verslechtering van de waterkwaliteit. De Nijlgans heeft weinig natuurlijke vijanden. Negatieve weersinvloeden (zoals strenge winters en droge zomers) vermindert de populatiegroei, maar dit is tijdelijk omdat het broedsucces toeneemt. De Nijlgans komt voor in Natura 2000-gebieden en kan beschermde soorten bedreigen. De Nijlgans kan drager zijn van het vogelgriepvirus. Maar de kans dat Nijlganzen zorgen voor een uitbraak van deze gevreesde ziekte is niet zo groot omdat ze het hele jaar rond in Nederland verblijven en vooral trekvogels het vogelgriepvirus naar Nederland brengen.

  • Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren

Schade aan grasland is een belangrijk negatief effect van de Nijlgans. Door het grazen op weilanden vermindert de productie van gras, zowel door consumptie als door vertrappen. De uitwerpselen bevuilen het gras. In Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België is waargenomen dat de vogel in de winter ook foerageert op graanakkers. De schade door begrazing van weilanden in Nederland neemt toe. De schade werd in 2010 geschat op 0,4 miljoen euro en deze schade wordt hoger als de aantallen toenemen.

De in dit besluit genoemde middelen en methoden voor houders van een geldige jachtakte, dan wel valkeniersakte, zijn de voor het beperken van de populatie Nijlganzen meest efficiënte middelen en methoden die bovendien ook vanuit dieren welzijn het best geschikt zijn.

 

Samenhangende besluiten

Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om dit besluit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor het uitvoeren van dit besluit in en in de omgeving van N2000-gebieden, waarvoor een vergunning op grond van de Wnb in het kader van de gebiedenbescherming (Natura 2000) vereist kan zijn. Hiervoor zijn wij in principe bevoegd gezag. Voorts is het gebruik van het geweer gebonden aan de bepalingen van de Wet wapens en munitie.

 

Naar boven