Spoed last onder bestuursdwang

 

Geachte heer, mevrouw,

 

Op 20 september 2018 is door de medewerkers van de Dienst Beheer Infrastructuur geconstateerd dat een het pleziervaartuig ‘Letos jr.’, welke lag afgemeerd in de Oude Wetering ter hoogte van het adres Veerstraat 17 bij hmp. 3.968, was gezonken.

 

De Oude Wetering is een provinciale vaarweg waarop de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 van toepassing is. Vanuit onze rol als vaarwegbeheerder zijn wij verantwoordelijk voor de veiligheid en de bruikbaarheid van deze vaarweg.

 

Noodzaak spoedeisend optreden

Het vaartuig lag half onder water en was nog slechts aan één zijde aan de afmeervoorziening vastgemaakt. De lijn waarmee het vaartuig lag afgemeerd stond zichtbaar onder grote spanning en al een groot deel van de reling was hierdoor los gekomen van het gangboord. Als de reling of de lijn waarmee het vaartuig was afgemeerd verder los zou komen zou het vraag volledig onder water raken en door het onderwaterprofiel de vaargeul in glijden. Gelet op de geringe breedte van de Oude Wetering ter plaatse zou een onaanvaardbaar risico ontstaan voor de vaarweggebruikers. Met het oog hierop was spoedeisend optreden noodzakelijk.

Juridisch kader

Conform de artikelen 1 en 2 van de Wrakkenwet hebben wij besloten dat opruiming van het deels gezonken vaartuig noodzakelijk was. Als beheerder van de Oude Wetering zijn wij verantwoordelijk voor een veilige en onbelemmerde doorgang van het scheepvaartverkeer en de bruikbaarheid van de vaarweg. Conform artikel 15 eerste lid onder f van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015, waarin staat dat het een ieder verboden is de scheepvaart geheel of gedeeltelijk te stremmen of te belemmeren.

Er waren geen andere mogelijkheden om het risico voor de scheepvaart door middel van het aanbrengen van voorzieningen weg te nemen. Uw vaartuig moest daarom zo spoedig mogelijk worden geborgen.

Toepassen bestuursdwang

Gelet op het bovenstaande was er sprake van een situatie die toepassing van bestuursdwang zonder een voorafgaande schriftelijke bestuursdwangbeslissing vergde, conform artikel 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Nadat een duikinspectie was uitgevoerd. Is het vaartuig op 20 september 2018 omstreeks 14:00 uur gelicht. Met behulp van een telekraan is het vaartuig op een vrachtwagen geplaatst en naar een veilige plek getransporteerd.

 

De bevoegdheid tot het bergen van het vaartuig door middel van het toepassen van bestuursdwang is gebaseerd op artikel 122 van de Provinciewet en heeft plaatsgevonden met inachtneming van de bovenstaande artikelen uit de Wrakkenwet, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland en afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Het tijdstip van opruiming is vooraf niet gepubliceerd in één of meer nieuwsbladen, omdat onverwijlde spoed noodzakelijk was. Gezien de spoed worden het besluit om bestuursdwang toe te passen en tijdstip van opruiming achteraf digitaal gepubliceerd.

 

Conform artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de Wrakkenwet worden de gemaakte kosten in beginsel op de eigenaar van het vaartuig verhaald.

 

Indienen bezwaarschrift

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend.

Wij verzoeken u om, indien aan de orde, een kopie van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

 

Hoogachtend,

 

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

 

 

mr. D.P. Boddé

Hoofd Juridische Expertise & Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.

Besluit kenmerk PZH-2018-665344857

Naar boven