Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 4549 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 4549 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Programmamanager Land- en Tuinbouw namens Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende vaststelling openstellingsbesluit “Samenwerking voor innovaties op lokaal niveau – korte voorzieningsketens (POP3 oktober 2017)” met daarbij behorende nadere regels
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder
korte voorzieningsketen: handel in en voortbrenging van landbouwproducten waarbij sprake is van een beperkt aantal deelnemers in de keten producent-verwerker-consument waarbij gestreefd wordt naar samenwerking, plaatselijke economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale betrekkingen tussen producenten, verwerkers en consumenten.
Artikel 3 Samenwerkingsverband
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.7.2 van de Verordening dient het samenwerkingsverband te zijn samengesteld uit tenminste twee partijen waaronder een gemeente en een streekproducent. Artikel 1.6 van de Verordening is verder onverkort van toepassing.
Subsidie wordt verstrekt aan de deelnemers van het samenwerkingsverband of de initiatiefnemer van het samenwerkingsverband in wording. De deelnemers wijzen één penvoerder aan die tevens eindverantwoordelijk is voor de financiële afhandeling van het project.
In afwijking van artikel 2.7.6 lid 1 en 2 van de Verordening wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:
Indien een aanvraag zich richt op zowel de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband als het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op innovatie van korte voorzieningsketens, zal de aanvraag behandeld worden als ware het een aanvraag voor het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op innovatie van korte voorzieningsketens als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder b van deze nadere regels.
Als uitwerking van artikel 1.3 lid 4 van de Verordening stellen Gedeputeerde Staten het volgende vast:
Toekenning van de scoringspunten gebeurt als volgt:
De toekenning van de punten is als volgt:
1 punt wordt behaald indien de kosteneffectiviteit gelet op genoemde aspecten onvoldoende is;
2 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit gelet op genoemde aspecten gemiddeld is;
3 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit gelet op genoemde aspecten goed is
4 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit gelet op genoemde aspecten zeer goed is.
De toekenning van de punten is als volgt:
1 punt wordt behaald indien de kans op succes gelet op genoemde aspecten onvoldoende is.
2 punten worden behaald indien de kans op succes gelet op genoemde aspecten gemiddeld is.;
3 punten worden behaald indien de kans op succes gelet op genoemde aspecten goed is.;
4 punten worden behaald indien de kans op succes gelet op genoemde aspecten zeer goed is.
De toekenning van de punten is als volgt:
1 punt wordt behaald als de activiteit in onvoldoende mate bijdraagt aan de genoemde aspecten.
2 punten worden behaald indien de bijdrage aan de genoemde aspecten voldoende/gemiddeld is.
3 punten worden behaald indien de bijdrage aan de genoemde aspecten goed is.
4 punten worden behaald indien de bijdrage aan de genoemde aspecten zeer goed is.
Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden / verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen de partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend. Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking / de beoogde innovatie zelf geldt: het gaat om de meerwaarde die de innovatie heeft, in de zin dat het gaat om het verschil dat de innovatie te weeg kan brengen. In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Transitie karakter van de innovatie – draagt de innovatie bij aan realisatie van de toekomstbestendige “duurzame landbouw”, dat wil zeggen inzet op beoogde transitie van benadering kostenreductie en/of verhoogde volumes naar benadering meerwaardecreatie, circulaire bedrijfsvoering / productie en/of sector overstijgende toepassing (cross-over)
De toekenning van de punten is als volgt:
1 punt wordt toegekend indien de score op genoemde aspecten gering is
2 punten worden toegekend indien de score op genoemde aspecten voldoende is.
3 punten worden toegekend indien de score op genoemde aspecten goed is.
4 punten worden toegekend indien de score op genoemde aspecten zeer goed is.
Indien na toepassing van lid 1 tot en met lid 4 blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidiedeelplafond te boven gaan, worden de gerangschikte aanvragen behandeld op volgorde van het puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
Indien toepassing van lid 1 tot en met lid 5 ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het puntenaantal van het selectiecriterium voor effectiviteit van de activiteit. Indien dit puntenaantal ook gelijk is, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogte van de gevraagde subsidie, waarbij aanvragen met een lagere subsidiabele kosten als eerste worden behandeld.
De provincie wenst het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende landbouw noodzakelijk. Economisch gezond maar tegelijk ook de opgave om te verduurzamen met aspecten als milieu, dierwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid, en klimaat.
In het coalitieakkoord “Ruimte voor Gelderland” is aangegeven dat innovatie een belangrijk middel is om te komen tot een duurzame landbouw.
Een van de instrumenten om innovaties in de land- en tuinbouw te ondersteunen is het derde Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3).
De maatschappij verandert voortdurend en dat is ook te zien aan onze voedselvoorziening. We gaan bewuster om met de productie, verwerking, afzet en consumptie van voedsel. Meer mensen zien graag producten op tafel die op een eerlijke manier geteeld en verwerkt zijn. Dat betekent onder andere minder schakels in de voedselproductie (local for local).
De provincie ziet korte voorzieningsketens als een bijzondere agrarische keten, als een bedrijfsgroep met een voorbeeldfunctie. Deze groep levert een belangrijke bijdrage aan de eisen die de maatschappij in toenemende mate stelt aan de productie, verwerking en afzet van voedsel. Met de inzet van POP3 stimuleert de provincie innovaties in deze bedrijfsgroep.
Korte voorzieningsketens betreft lokale initiatieven waarbij de knelpunten en oplossingen veelal een lokaal karakter hebben. Het stimuleren van innovaties voor korte voorzieningsketens past dan ook het beste op het lokale niveau. De provincie ondersteunt lokale partijen inclusief gemeenten in hun rol :
2. Artikelsgewijze toelichting
Toelichting bij artikel 1: definities
De provincie ziet korte voorzieningsketens als een innovatieve bedrijfsgroep met een voorbeeldfunctie voor een meer duurzame land- en tuinbouw. Duurzaamheid is een breed begrip. Het komt er op neer dat in een duurzame wereld mens (people), milieu (planet) en economie (profit) met elkaar in evenwicht zijn. De aarde kan het totaal van onze consumptie dragen, ook op langere termijn.
Toelichting bij artikel 2: subsidiabele activiteiten
De subsidiabel gestelde activiteiten maken onderdeel uit van een samenhangend pakket aan
maatregelen waarmee de provincie Gelderland innovaties op lokaal niveau stimuleert. Kosten voor de daadwerkelijk uitvoering van een innovatieproject (conform artikel 2.7.1 lid c van de Verordening) zijn niet subsidiabel bij deze openstelling. Hiervoor stelt de provincie aparte openstellingbesluiten vast.
Toelichting bij artikel 3: samenwerkingsverband
Een samenwerkingsverband dient uit tenminste twee partijen te bestaan: een gemeente en een
streekproducent, bij voorkeur aangevuld met nog meer streekproducenten, verwerker(s), distributeur(s) en/of horecaondernemer(s). Deze partijen wisselen kennis uit, en combineren die kennis.
Toelichting bij artikel 4: aanvrager
De koers van de provincie Gelderland met betrekking tot het stimuleren van innovaties in de land- en
tuinbouw houdt onder andere in dat de provincie het samenwerken en verbinden van lokale initiatieven met betrekking tot voedsel een rol vindt die het beste op lokaal niveau kan worden opgepakt. De provincie vindt dat gemeenten een rol hebben in het verbinden van lokale partijen. De provincie ondersteund gemeenten in deze rol. De deelnemers van het samenwerkingsverband zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen die uit de verlening voortvloeien (zie artikel 1.6 van de Verordening).
Toelichting bij artikel 5: subsidiabele kosten
De subsidie wordt toegekend aan een projectmatig samenwerkingsverband (in wording). De kosten voor inzet van menskracht voor (de oprichting van) het samenwerkingsverband zijn subsidiabel. Voor een persoon in loondienst is artikel 1.9 van de Verordening POP3 van toepassing: de werkgever berekend de personeelskosten volgens de methode als beschreven in artikel 1.9 van de Verordening POP3. Personeelskosten zijn 100% subsidiabel.
Reiskosten en communicatiekosten zijn subsidiabel mits deze worden gemaakt voor het werven van deelnemers of het schrijven van een projectplan.
Het samenwerkingsverband (in wording) kan gebruik maken van diensten van adviseurs, architecten en ingenieurs. Dit werkt via opdrachtverlening: de penvoerder kan namens het samenwerkingsverband (in wording) opdracht geven op basis van een offerte. De kosten zijn 100% subsidiabel.
Toelichting bij artikel 6: hoogte subsidie
In artikel 6 zijn maximale subsidiebedragen vastgesteld voor de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband (activiteit a) of het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie (activiteit b). Tevens is bepaald dat indien een aanvraag zich richt op zowel de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband (activiteit a) als het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie (activiteit b), de maximale subsidie voor het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie (activiteit b) van toepassing is.
Een samenwerkingsverband (in wording) kan gemeente overschrijdend werken. In dat geval worden meerdere gemeenten betrokken in het samenwerkingsverband. Als het samenwerkingsverband met meerdere gemeenten werkt, dan is een hoger bedrag subsidiabel.
Alle subsidiabele kosten (de kosten voor het werven van deelnemers en het schrijven van een projectplan, de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs en de personeelskosten) kennen een subsidiepercentage van 100%, omdat de kosten betrekking hebben op de oprichting van een projectmatige samenwerking en/of het gezamenlijk formuleren van een projectplan als bedoeld in artikel 2.7.8 lid 1 onder d. van de Verordening.
Om de administratieve lasten te beperken voor de provincie wordt een minimum van € 20.000,- respectievelijke € 35.000,- gehanteerd voor de subsidie per project.
Toelichting bij artikel 7: selectiecriteria
Subsidieverlening verloopt via een tendersysteem. Dat wil zeggen dat gedurende een beperkte periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het project met het hoogste aantal punten staat als hoogste in de ranglijst bij het verdelen van de middelen. Een ambtelijke commissie zal de subsidieaanvragen ranken op basis van de onder artikel 7 genoemde criteria. De ambtelijke commissie baseert zich hierbij alleen op hetgeen dat wordt aangeleverd.
Overigens zijn de selectiecriteria ten opzichte van de eerste openstelling aangepast c.q. binnen POP3 geharmoniseerd. Het Comité van Toezicht, dat een doeltreffende uitvoering van POP3 waarborgt, heeft bepaald dat voor deze subsidieregeling de volgende selectiecriteria gehanteerd moeten worden (Addenda bij Handboek selectie POP3 projecten, versie 14 oktober 2016):
Toelichting bij artikel 8: scoringspunten
Landelijk is afgesproken dat het minimaal aantal punten 55% bedraagt van het maximaal aantal punten. Het maximaal aantal punten in deze regeling bedraagt 4x2+4x2+4x2+4x2 = 32. De drempel bedraagt minimaal 55% van het maximaal aantal punten, zijnde 0,55 x 32 = 17,6, afgerond 18 punten. Als een project minder dan 18 punten scoort zal de aanvraag negatief worden gerangschikt.
De beleidsdoelen voor samenwerking voor innovaties zijn vastgelegd in het ‘koersdocument stimulering innovaties in de land- en tuinbouw in Gelderland’ dat op 23 juni 2015 door Gedeputeerde Staten is vastgelegd. Een van de beleidsdoelen is het verbinden van lokale initiatieven. De provincie stimuleert dat het verbinden van lokale initiatieven op gemeentelijk niveau wordt opgepakt.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2, met een maximaal te behalen score van 4. Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstelling(en) zoals beschreven in de openstelling worden behaald. Bij dit criterium worden de genoemde aspecten in samenhang bekeken. Bij deze beoordeling wordt beoordeeld of de aanvraag onder meer antwoord geeft op de volgende vragen:
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2 met een maximaal te behalen score van 4. In deze fase wordt de “kans op succes” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen het innovatie-idee uit te werken. Dit betekent niet dat het innovatieproject ook moet slagen. Bij dit criterium worden de genoemde aspecten in samenhang bekeken. Bij deze beoordeling wordt beoordeeld of de aanvraag onder meer antwoord geeft op de volgende vragen:
Mate van effectiviteit van de activiteit
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2 met een maximaal te behalen score van 4. Dit criterium weegt de meerwaarde van het project voor het verkorten van de voedselketen (streekproducent, verwerking, retail en consument). Ook is het de vraag of het project een voorbeeldwerking heeft. En indien een samenwerkingsverband een goed beeld heeft van alle streekproducten in haar werkgebied, kan zij meer effect sorteren en of een grotere marktkracht bewerkstelligen. Of juist een onderbouwde focus aanbrengen en daarmee sterker opereren.
Het is belangrijk of in ieder geval de activiteiten van het samenwerkingsverband na afloop van de subsidie kunnen worden voortgezet. Indien duidelijk nagedacht en beschreven is wat de verwachtingen zijn ten aanzien van voorzetting van het project nadat de subsidie is afgelopen en hoe daar rekening mee wordt gehouden, wordt de voorgestelde activiteit effectiever. Ook willen we een beeld vormen van de mate waarin het project bijdraagt aan het vergoten van de afzet van streekproducten. Daarbij verlangen we niet een complete studie naar de marktsituatie maar wel een globaal en realistisch inzicht naar de groei van afzet(mogelijkheden) van streekproducten door het project.
Bij dit criterium is het vooral van belang dat er goed over is nagedacht, bewuste keuzes gemaakt worden, dat die beschreven zijn en daarmee voor de beoordeling inzichtelijk worden gemaakt.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2, met een maximaal te behalen score van 4. Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden / verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen de partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend. Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking / de beoogde innovatie zelf geldt: het gaat om de meerwaarde die de innovatie heeft, in de zin dat het gaat om het verschil dat de innovatie te weeg kan brengen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-4549.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.