Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 3852 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 3852 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van 29 augustus 2017, PZH-2017-609933606 (DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking EIP Zuid-Holland 2017 (Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking EIP Zuid-Holland 2017)
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Gelet op de artikelen 1.3 en 2.8.3 van de Uitvoeringsregeling POP- 3 Zuid-Holland,
Overwegende dat het wenselijk is om samenwerking in het Europees Partnerschap voor innovatie (EIP) te stimuleren met als doel de landbouwketen en voedselketen te verduurzamen met een duurzame innovatieaanpak voor gezond, duurzaam en betaalbaar eten voor iedereen;
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking EIP Zuid-Holland 2017
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
In afwijking van artikel 2.8.2 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland kan subsidie worden verstrekt voor de oprichting van een operationele groep en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op innovatie.
In aanvulling op artikel 2.8.6 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland wordt subsidie geweigerd indien de operationele groep geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouwproducten.
In aanvulling op artikel 2.8.8, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7 niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 2.8.9 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Indien toepassing van artikel 2.8.10 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland er toe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 50.000,- wordt de subsidie niet verstrekt.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
Indien de aanvragen als bedoeld in het zevende lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en a, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
Indien de aanvragen als bedoeld in het achtste lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, a en b, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
Het Europese Innovatie Partnerschap voor de landbouw (EIP-AGRI) is een nieuwe aanpak van de Europese Commissie waarbij men met Operationele Groepen (samenwerkingsverbanden) werkt. Deze groepen zijn samengesteld uit minimaal één agrarische ondernemer die kan worden bijgestaan door onderzoekers, adviseurs en andere betrokkenen om zijn/haar vragen zo goed mogelijk te formuleren. De Operationele Groepen stellen een plan op voor het ontwikkelen, testen, aanpassen of uitvoeren van het innovatieve project. In het projectplan moet een beschrijving van de verwachte resultaten opgenomen worden, zoals de bijdrage van het project aan de EIP-doelstelling, de wijze waarop de verworven kennis wordt verspreid en de eventuele verdienmodellen van het project. Een ander belangrijk doel van EIP-AGRI is om een brug te slaan tussen praktijk en onderzoek, zodat de praktische kennis wordt benut en verspreid en de wetenschap beter inspeelt op de behoeften van de boer.
Met dit openstellingsbesluit wordt de oprichting van een operationele groep en het schrijven van het projectplan gesubsidieerd.
Uit de SWOT-analyse in het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (hierna: POP programma) blijkt dat de agrarische sector en de afzetketen hun kostenreductiestrategie zullen moeten verschuiven naar een meerwaardestrategie. Zo kan de concurrentiekracht worden behouden en kunnen de externe effecten voor milieu, landschap en samenleving worden verminderd. Veel spelers in de agrosector kenmerken zich door kleinschaligheid, initiatieven zijn vaak versnipperd. Samenwerking is noodzakelijk om nieuwe producten, diensten, markten en ketenmodellen te ontwikkelen, om zo zowel het rendement als het imago van de landbouwsector maar ook de omgevingskwaliteit te verbeteren.
Het Ambitiedocument InovatieAgenda Duurzame Landbouw van de provincie Zuid-Holland en het POP programma sluiten goed op elkaar aan. In het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame Landbouw is het volgende opgenomen:
“Samenwerking en gezamenlijke inzet is nodig om de negatieve effecten (onder andere verlies biodiversiteit, mindere leefomgevingskwaliteit en achteruitgang in kwaliteit van het cultuurlandschap) te beperken en de positieve ontwikkelingen ( onder andere kringlooplandbouw, een hoog percentage weidegang) verder te ondersteunen. Om de verduurzaming te bereiken is een duurzame innovatieaanpak met proeftuinen nodig voor de lange termijn. De ambitie is: verduurzaming van de landbouwketen en voedselketen met een duurzame innovatieaanpak voor gezond, duurzaam en betaalbaar eten voor iedereen. Dit gebeurt met proeftuinen. Proeftuinen zijn een zichtbare plek waar koplopers in de landbouw- en voedselketen innovaties in de duurzame landbouw uitproberen en ontwikkelen”.
Artikel 3 subsidiabele activiteit
Op grond van dit openstellingsbesluit kan subsidie worden verstrekt voor de oprichting van een operationele groep en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op innovatie. Artikel 2.8.1 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland definieert wat een operationele groep is, namelijk een samenwerkingsverband dat deel uit maakt van het een EIP, de groep bestaat uit minimaal twee actoren, waarvan minimaal één landbouwer of een organisatie die hun vertegenwoordigt en de groep is gericht op het ontwikkelen, valideren en verfijnen van innovaties.
Het EIP staat voor het Europees Partnerschap voor innovatie, voor de productiviteit en duurzaamheid in de landbouw. Meer informatie over het EIP kunt u vinden op https://ec.europa.eu/eip/agriculture/ en op https://ec.europa.eu/eip/agriculture/en/publications/eip-agri-brochure-operational-groups-turning-your
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de op te richten operationele groep betrekking hebben op de thema’s “verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaarde strategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen of meerwaardecreatie” en “versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen” gezamenlijk.
Deze thema’s sluiten namelijk aan bij de doelen van het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame Landbouw. In het Ambitiedocument wordt het versterken van regionale voedselketens als een van de doelen genoemd.
Het tweede vereiste is dat de op te richten operationele groep ten minste bestaat uit één grondgebonden landbouwer. Tot de grondgebonden landbouw behoren: akkerbouw, opengronds-groenteteelt, vollegronds-tuinbouw en fruit(boom)teelt en melkrundveehouderij.
Ook de teelten op of in het water worden tot de grondgebonden landbouw gerekend. Essentieel is dat de agrarische bedrijfsvoering geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt. Een landbouwbedrijf met bijvoorbeeld “vrije uitloop kippen” behoort niet tot de grondgebonden landbouw.
Op grond van dit openstellingsbesluit komen, samen met de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
De subsidiabele hoogte van de personeelskosten kan op twee manieren worden berekend:
Het uurtarief per medewerker wordt als volgt berekend:
Het bruto jaarsalaris (op basis van de meest recente loonstaat) inclusief niet prestatie gebonden eindejaarsuitkering, maar exclusief vakantie uitkering.
Verhoogd met 43,5% voor de werkgeverslasten.
Verhoogd met 15% voor de indirecte kosten.
De uitkomst hiervan wordt gedeeld door 1720 uur op basis van een werkweek van 40 uur.
Een voorbeeld: Het bruto jaarsalaris bedraagt inclusief een niet prestatie gebonden eindejaarsuitkering 50.000 euro. De 50.000 euro wordt verhoogd met 43,5% tot 71.750 euro. De 71.750 euro wordt vervolgens verhoogd met 15% tot 82.512,50 euro. Het subsidiabele uurtarief bedraagt dan 82.512,50 gedeeld door 1720 is 47,97 euro.
Voor meer informatie over (onder andere) de subsidiabele kosten kunt u het handboek POP3 subsidie raadplegen. Het handboek is te raadplegen via https://regiebureau-pop.eu/sites/default/files/u111/Handboek%20aanvragers%2023%2003%202017.
Artikel 7 niet subsidiabele kosten
De niet subsidiabele kosten betreffen de kosten voor het door de operationele groep uit te voeren innovatieproject. Dit is immers op grond van dit openstellingsbesluit niet subsidiabel.
Ook de bijdragen in natura zijn niet subsidiabel. Dit omdat de subsidiehoogte 100% van de subsidiabele kosten bedraagt.
Alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt. Om de rangschikking te bepalen worden de aanvragen getoetst aan vier criteria. Voor ieder criterium kan 1 tot 4 punten worden behaald. Aan ieder criterium wordt tevens een wegingsfactor worden toegekend van 1, 2 of 3.
Criterium a: de mate van effectiviteit van de activiteit.
Met dit criterium wordt gekeken naar de effectiviteit van de activiteit ( de oprichting van een operationele groep en het gezamenlijk formuleren van een projectplan) waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Bij deze openstelling gaat het niet alleen om het effect van de innovatie, als deze slaagt, maar ook om de meerwaarde van het samenwerkingsproces in het EIP netwerk. Samenwerking kan, binnen het EIP leiden tot meer kennisdeling op nationaal- of internationaalniveau. Door samenwerking kunnen nieuwe innovatieve-verbindingen (zoals cross-overs tussen meerdere sectoren) en nieuw samenspel tussen ketenpartijen ontstaan.
In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
de meerwaarde van de beoogde innovatie voor het thema van de openstelling “verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaarde strategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen of meerwaardecreatie, en versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen”
1 punt wordt behaald als de effectiviteit niet als voldoende is te kwalificeren. Dit is bijvoorbeeld het geval als de activiteit niet in voldoende mate bijdraagt aan de thema’s van de openstelling of dat er zeer weinig gebruikt wordt gemaakt van het EIP.
2 punten worden behaald indien de effectiviteit als voldoende/gemiddeld is te kwalificeren. Dit is bijvoorbeeld als de beoogde innovatie toepasbaar is voor meerdere bedrijven of dat er voldoende gebruik wordt gemaakt van het EIP.
3 punten worden behaald indien de effectiviteit als goed is te kwalificeren. Dit is bijvoorbeeld het geval als er goed gebruikt wordt gemaakt van het EIP of de innovatie toepasbaar is voor meerdere bedrijven
4 punten worden behaald indien de effectiviteit als zeer goed is te kwalificeren. Dit is bijvoorbeeld het geval als er goed gebruikt wordt gemaakt van het EIP en de innovatie toepasbaar is voor meerdere bedrijven of sectoren.
Criterium b. de kosteneffectiviteit;
De kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het thema. Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
1 punt wordt behaald indien de kosteneffectiviteit als onvoldoende is te kwalificeren. Dit is het geval als de input (kosten) hoog is ten opzichte van de opbrengst;
2 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als gemiddeld is te kwalificeren. Dit is het geval als de input in verhouding staat met de prestatie;
3 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als goed is te kwalificeren. Dit is het geval als de prestatie en de input helder zijn uitgewerkt en de input ten opzichte van de prestatie laag is;
4 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als zeer goed is te kwalificeren. Dit is het geval als de prestatie en de input helder zijn uitgewerkt en de input ten opzichte van de prestatie buitengewoon goed is.
Criterium c. de mate van innovatie
Met dit criterium wordt gekeken naar de mate waarin de activiteit innovatief is. Met innovativiteit kan hierbij gedoeld worden op het samenwerkingsproces als zodanig, het onderwerp van de samenwerking (beoogde innovatie) of op beide.
Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden of verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend.
Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking (beoogde innovatie), gaat het om de meerwaarde die de innovatie heeft, in de zin dat het gaat om het verschil dat de activiteit zelf te weeg kan brengen. Betreft de beoogde innovatie slechts een geringe aanpassing van een bestaand product (of dienst, proces of procedé), of betreft de beoogde innovatie een geheel nieuw product (of dienst, proces of procedé).
In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
1 punt wordt behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als matig is te kwalificeren.
2 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als gemiddeld is te kwalificeren.
3 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als goed is te kwalificeren.
4 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als zeer goed is te kwalificeren.
Criterium d. de haalbaarheid van de activiteit.
Met dit criterium wordt bekeken of de activiteit succesvol uitgevoerd kan worden.
De “haalbaarheid van de activiteit” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen een werkbare en vruchtbare samenwerking in een operationele groep tot stand te brengen, inclusief goede afspraken over taken en verantwoordelijkheden en over lasten en lusten met betrekking tot de beoogde innovatie en er in slagen om de beoogde innovatie goed scherp te krijgen in termen van technische en organisatorische haalbaarheid en in termen van marktmogelijkheden (behoefte). Of hierover goed is nagedacht blijkt uit de kwaliteit van het projectplan en van het beoogde samenwerkingsverband zelf: het aantal deelnemers dat aan de samenwerking meewerkt, de verdeling van die deelnemers over de verschillende ketenpartijen, de ‘kwaliteit’ van de deelnemers in relatie tot het innovatie-idee. Deze onderdelen worden in onderlinge samenhang bezien.
Bij dit criterium wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
De kwaliteit procesplan voor de oprichting van de operationele groep en het schrijven van het projectplan – zijn alle randvoorwaarden goed in beeld gebracht en vertaald naar beheermaatregelen, is er goed nagedacht over ruimte voor procesmanagement, is goed nagedacht over risicomanagement, zijn er goede kwaliteitseisen gesteld aan de trekker van het project?
1 punt wordt behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als onvoldoende is te kwalificeren.
2 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als gemiddeld is te kwalificeren.
3 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als goed is te kwalificeren.
4 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als zeer goed is te kwalificeren
Het doel van de openstelling en het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame landbouw is om innovaties in de landbouw te stimuleren. Het innovatieve element heeft daarom de hoogste wegingsfactor (3). Het effect van de activiteit (de mate waarmee wordt bijdragen aan de thema’s) heeft eveneens een wegingsfactor van 3. Effectieve deelname aan het EIP is namelijk ook van belang voor het bijdragen aan de doelen van het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame landbouw. De criteria kosteneffectiviteit en haalbaarheid zijn minder van belang voor het doel van de openstelling en hebben daarom een lagere wegingsfactor (2). De activiteit waarvoor subsidie kan worden verstrekt zal grotendeels worden uitgevoerd (ingehuurd) personeel. Goedkoper personeel is niet altijd effectiever personeel. Voor het werven van deelnemers en het schrijven van het projectplan, is de kosteneffectiviteit dus minder van belang. Hetzelfde is van toepassing voor het criterium haalbaarheid. Het werven van deelnemers en het schrijven van een projectplan is en activiteit die vrij gemakkelijk uit te voeren is en daarmee vrij snel haalbaar is. Van belang is echter het innovatieve effect van de operationele groep en het projectplan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3852.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.